GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Der zande gestarven.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Der zande gestarven.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in haar leven? Rem.-6 : 2.

Op het eerste hooren klinkt het zoo wonderlijk: tDie gestorven is., die is gerechtvaardigd van de zonde."

Reeds iets duidelijker luidt de vraag: sWij dan, die der zonde gestorven zijn., hoe zullen we in haar leven ? "j

En nog het best verstaan we, wat de heilige apostel bedoelt met déze breedere woorden: »Alzoo gijlieden, houdt het daarvoor, dat gij wel der zonde dood zijt., maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere."

Er ligt in heel dezen kring van gedachten daarom iets raadselachtigs, omdat er èeeldsj> raak bij in het spel is, en die beeldspraak genomen is uit levenstoestanden, die voorheen zoo bestonden, maar er nu niet meer zoo zijn.

Er heerschte toen de heilige apostel Paulus over dat »der zonde afsterven" schreef, nog allerwegen slavernij, lijfeigenschap. Een ieder zag in zijn eigen stad of eigen dorp die slaventoestanden voor oogen. Altegader was men er in thuis. En dit nu maakte, dat Paulus, toen hij aan dat slavenleven zijn beeldspraak ontleende, er niPts bij hoefde te zeggen, daar elk lezer of hoorder hem vanzelf op slag begreep.

Voor óns daarentegen staat dit anders.

Wij kennen geen eigenlijk gezegde slavernij uit eigen aanschouwing. De toestanden die de slavernij met zich brengt, zijn ons vreemd. En uit dien hoofde is het, dat zulke uitdrukkingen, als het «afsterven der zonde", "voor ons verklaring en toelichting behoeven.

Zonder toelichting blijven ze zwevend voor ons in haar beteekenis. Bij gemis aan helder inzicht in de beeldspraak spreken ze ons niet toe.

En blijft dit zoo, dan derft ge bij de lezing van het apostolische woord de ware stichting.

Ge leest er over heen, en voelt er de klem niet van.

In de slavernij greep het hier navolgende plaats.

Ge waart vrij man; maar zie, er kwam oorlog. De vijand overwon en maakte gevangenen. Die gevangenen deelde hij als buit uit. En zoo werdt ook gij slaaf van een eerst u vreemde macht. Aan die macht nu mocht ge u niet onttrekken. De man, wiens slaaf ge waart, had alsnu recht op u. Zelfs mocht ge niet, als ge kondt, weg loopen. Herinner u maar hoe Paulus den slaaf Onesimus, die weggeloopen was, naar Filémon, zijn meester en heer, terugzond.

Integendeel gold het als regel, dat ge u, met al uw kracht en zelfs met heel uw huisgezin ten dienste van dezen uwen heerhadfc te stellen, wiens slaaf ge waart, en dat ge, in geval van nood, met de wapenen in de hand voor hem strijden moest.

En al hadt ge het nu in de slavernij nog zoo hard en bang, toch waren er slechts twee manieren, waardoor aan dit uw lijden een eind kon komen, óf namelijk doordien een ander u vrijkocht, óf wel doordat de dood u verlossen kwam. Dat eerste middel, het verlossen van een slaaf door vrijkoop, gaf de beeldspraak voor de verlossing door den Middelaar tot deti prijs van zijn bloed. Maar aan het tweede middel ontleent Paulus zijn beeldspraak van het t afstierven aan de zonde."

De vergelijking loopt dan aldus.

Ook gij waart eens vrij; maar de zonde nam u gevangen; zoo werdt ge van de zonde een slaaj. In dien toestand had de zonde recht op u. , Ge moest al uw kracht in haar dienst besteden, en zelfs den strijd voor haar opnemen, door uw leden te stellen tot wapenen om de ongerechtigheid te verdedigen.

Wegloopen uit die slavernij mocht ge niet. Dat zou ongerechtvaardigd geweest zijn. Hoe bang het u ook onder haar juk viel, er was geen ontkomen aan.

En eerst dan als uw einde naderde, en de dood u kwam aflossen, dan werdt ge wettig uit haar macht en heerschappij ontslagen. Dan had de zonde niets meer over u te zeggen. En als ge in het sterven haar alle gehoorzaamheid opzeidet, hadf ge hiertoe volle recht, en waart ge hierin volkomen gerechtvaardigd.

Aldus is de beeldspraak.

Maar, zult ge zeggen, hoe kon ooit een slaaf die gestorven is, aan den heer wiens slaaf hij was, gehoorzaamheid weigeren?

Hij is dan dood, en komt dus niet meer met hem in aanraking.

En dat is ook zoo.

Maar hier moet er nu op gelet, dat ge ééne plante met Christus zijt. Dat gij en Jezus één zijt. Dat ge in Christus zijt ingelijfd en als het ware opgenomen. Iets wat maakt, dat het één én hetzelfde is, of Christus stierf of dat gij zelf sterft,

Christus nu is - daadwerkelijk gestorven.

Zoo zijt gij dus in hem gestorven, toen hij stierf.

En zoo nu ontstond de toestand, dat gij tegelijk én gestorven zijt, én feitelijk nog onder de levenden behoort.

Feitelijk komt ge daarom nog wel terdege met de zonde in aanraking, maar naar recht geldt ge thans voor uw vroegeren meester als een doode. De band die tusschen u en hem bestond is rechtens doorgesneden. Hij heeft niets meer over u te zeggen. Tot geen enkele gehoorzaamheid aan hem zijt ge meer gehouden. Vrijelijk moogt ge wegloopen. Ge zijt vrij m.an tegenover de zonde geworden. Én zelfs als ge de hand tegen hem opheft, om hem af te slaan, pleegt ge geen daad van oproer, maar handelt ge naar recht.

En daarom nu zegt de apostel: Wie gestorven is, is _ gerechtvaardigd, d, i, naar recht vrij van de zonde. Hij spreekt het uit, dat gij voor de zonde als een doode zijt; en dat ge, overmits ge voor de zonde dood en als een gestorvene wic-rdt, uw leven niet meer in haar dienst kurt stellen.

Wie de zonde doet is bij de zonde in slavendienst; maar wie in Christus' dood zelf mecstierf, is van de heerschappij, die' de zonde over hem had, voor altoos vrij.

Bij tegenstelling volgt daar nu uit, dat ge thans weer bij uw God in dienst zijt; dat ge wederom onder de heerschappij van uw God zijt gekomen; dat ge dus nu verplicht zijt, om al uw krachten, gaven en talenten weer in zijn dienst te besteden; en zelfs uw leden als wapenen moet aangrijpen om in de oorlogen des Heeren voor zijn zaak, de zaak der gerechtigheid, te strijden.

Der zonde dood, en dus van Mar macht vrij, maar nu Gode levende, en dus aan zijn heerschappij onderworpen.

Uit dienst in dienst overgegaan.

De zonde niets meer over u te zeggen, uw God voortaan alles.

Beduidt dit nu, dat daarom de zonde geen bekoring meer voor u kan hebben, en u niet kan verleiden ?

Helaas, wie onzer weet dit uit pijnlijke zielservaring zelf niet beter ?

Maar voelt ge daarom het onderscheid niet tusschen iemand die u verleidt., en iemand die recht en macht heeft om gehoorzaamheid van u af te eischen?

Zoolang ge in Christus niet ingelijfd, dus niet toen hij stierf, in hem aan de zonde ontstorven zijt, bezit de zonde rechtens heerschappij over u, zijt gij "haar slaaf, en kunt ge wettiglijk geen weerstand bieden.

Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat de zonde aan ieder onbekeerd mensch groven, ruwen zondedienst oplegt, o. Neen, er is ook een fijne, verbloemde, o, zoo schoonschijnende zondedienst.

Maar zondedienst is en blijft het, ook al komt die dienst slechts uit in wat onze vaderen noemden ^blinkende zonden". En in het eind zal het blijken, dat elk onbekeerd mensch de zake Gods en Gods eere niet voorgestaan, maar tegengestaan heeft.

Kwam het daarentegen met u tot hartgrondige bekeering, weet ge dus in Christus ingelijfd te zijn, en toen hij stierf op Golgotha met hem in zijn dood meegestorven te zijn, dan heeft dat zeggenschap der zonde over u uit, dan kan de zonde u niets meer opleggen, niets meer gebieden, niets meer rechtens van u vorderen, èn al kan de zonde u dan nog door verleiding lokken, dan moogt en kunt gij haar ook in het aangezicht weerstaan.

Ben heer verleidt zijn slaaf niet, maar gebiedt hem eenvoudig. Een gewezen meester, die verleiden komt, erkent daarmee vanzelf, dat zijn heerschappij uit heeft.

En het alles beheerschende onderscheid komt dus hier op neer, dat wie buiten Christus staat, of hij wil of niet, grovelijk of in de fijnste vormen, de zonde doen moet., en er zich niet aan kan onttrekken; en dat daarentegen wie in Christus is, en dus in Christus' dood zelf aan de zonde ontstierf, vrij man is, om tégen de zonde te strijden, de zonde te weerstaan, en dus ook door genade kan bekwaamd^worden, om haar te overwinnen.

En dit nu juist geeft aan de verlosten des Heeren die heel andere positie tegenover de zonde, waardoor hun leven, ook al gaat het door vallen en opstaan, een zoo geheel ander karakter verkrijgt.

Draagt ge nog de banden van de slavernij der zonde, dan is de moed er uit, de stemming uwer ziel gedrukt, en glijdt ge af langs een helling, die, zonder mogelijkheid te bieden om stand te houden, u naar den afgrond voert.

Maar zijt ge aan de oppermacht, die de zonde over u had, ontstorven, dan wordt dit alles zoo heel anders. Dan is de zonde niet uw heer, maar uw vijand.

Dan bukt ge niet voor haar, maar slaat ze van u af. Dan tintelt er in uw borst weer strijdensmoed, en zijt ge vroolijk als ge haar den kaakslag toebracht dat ze afdroop. En zijt ge slechts dan zielsbedroefd voor uw God, als zij er in slaagde u te wrleiden door u te misleiden.

leiden. Juist aan uw stand tegenover de zonde kunt ge daarom zooveel van uw staat voor uw God ontdekken.

Wie nog als slaaf .bij de zonde werkt, is geen vrijgemaakt kind van zijn God.

Indien we aan de zonde in Christus' dood ontstorven zijn, hoe zullen we nog als een harer slaven in haar dienst leven ?

In wie vrijgemaakt en vrijgekocht, verlost en van de slavenboei ontslagen is, kan de zonde geen anderen triomf dan door verleiding of misleiding behalen; en als ge daarin valt, dan waakt terstond daarna bittere vijandschap tegen die zonde die u verleidde in uw ziel op, en in die vijandschap grijpt ge naar de wapenen, en valt haar aan, en rust niet eer ze weer afdroop, en ze met Gods hulpe van uw erf verjaagd werd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's

,,Der zande gestarven.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's