GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verantwoording.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verantwoording.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk men zich herinnert, had Ds. Bos in de Vrije Kerk Dr. Kuyper beschuldigd, dat deze zijne belofte in zake de Theologische School geschonden had.

We vroegen daarop: i". wat Dr. Kuyper beloofde, en 2". waaf-door hij dit schond.

Hierop antwoordt Ds. Bos thans meteen breed betoog, dat hij ons verzoekt, letterlijk over te nemen.

Hoewel dit, bij een stuk van negen bladzijden druks, te veel gevergd is, zullen we nochtans aan dit verzoek voldoen.

Het eerste stuk van zijn antwoord luidt dan aldus ;

Prof. Dr. A. Kuyper vraagt bewijs voor hetgeen wij in het voorgaand No. van „De Vrge Kerk", tot verantwoording van ons optreden tegen Z.H. G., aanhaalden ter kenschetsing van de wijze, waarop door hem reeds jaren lang is geageerd op kerkelijk gebied.

Wij noodigen hem (Ds. Bos) aUoo uit, om letterlijk en stiptelijk mede te deelen, en zulks met afdoende bewijzen, wat Dr. Kuyper vóór de Vereeniging beloofd, en daarna geschonden en wat hij te Dordt met z\ya.nz3.va. onderteekenh en niet gehouden heeft."

Zóó heet het in „De Heraut", No. 935. Vóór wij. nu on^e be2waren tegen sommige leerstellingen van Prof. Kuyper ter beoordeeling a»i' de lezers van „De Viije Kerk" aanbieden, voldoen wij, zoo goed ons doenlijk is, aan bovenstaand verzoek.

Wat Dr, Kuyper vóór de VereenigÏBg ê^^*? "// heeft?

Allereerst, zich te zullen houden aan het beding, te Leeuwarden aangenomen: „De Synode handhave het beginsel, dat de Kerk geroepen is eene eigene inrichting te hebben tot opleiding harer Leeraren, ten minste wat de Godgeleerde vorming van dezen betreft." (Hand. der Syn. te L. pag. 95, 98.)

Op de Synode te Amsterdam, waar men aangaande dit punt zekerheid wilde hebben, werd er bijgevoegd: „dat alleen de regeling de^er zaak overblijft voor de e. k. Synode." (Hand. Syn. Amst. pag. 63). De Deputaat, die dit aan de ' Synode mededeelde, zei er bij, dat er oorspronkelijk wat anders gestaan had, waardoor het bestaan der Theol. SchotJ facultatief was gesteld, n.l. dat de vereenigde Kerken over deze zaak een volgende Synode zouden hebben te oordeelen, en dat toen de Deputaten der Christelijke Gereformeerden tegen Dr. K. hadden gezegd, dat zij de Synode niet tot vereeniging konden adviseeren, wanneer dat facultatieve „later hierover te oordeelen", niet veranderd werd in „over de regeling dezer zaak...", en dat toen in het uiterste oogenblik deze verandering was toegegeven. (Dit laatste staat niet in de Handelingen der Synode; er kon ook niet alles letterlijk in opgenomen worden.)

De geschiedenis is deze:

In het oorspronkelijk Concept-Besluit, dat den Christelijken Gereformeerden Deputaten was medegedeeld, luidde dit punt: (punt 4 van de opmerkingen, die de Nederduitsche Gereformeerde Deputaten bij dit Beding hadden geplaatst) aldus: „ .., . 4°. om niet tegen te spreken, dat de vereenigde Kerken hierover later, indien noodig, hebben te oordeelen. De Christelijke Gereformeerde Deputaten maakten bezwaar tegen dat punt. Het kwam hun voor, dat daardoor geheel het beding vzn „een eigene inrichting" ondermijnd werd, en dat zij in geen geval daarmede genoegen mochten nemen, maar dat zulk eene verandering noodig was, waardoor alle misverstand zou zijn afgesneden, alsof later dat beding ter zijde mocht worden gesteld. Nadat eenig bezwaar was gemaakt, hebbén eindelijk de Nederduitsche Gereformeerde Deputaten toegegeven en is goedgevonden, punt 4 aldus te wijzigen:

„ .... dat de vereenigde Kerken over de regeling dezer zaak later, indien noodig, hebben te oordeelen."

De regeling zag alleen, en kan alleen zien op wat tot de uitvoering „dezer zaak" behoort de „zaak" zelve stond vast. Het beding was nu, oordeelden onze Deputaten, zóó beveiligd, dat geen gevaar te duchten was, althans niet van en voor het thans levend geslacht.

Over deze en twee andere wijzigingen in het Concept-Besluit heeft den volgenden morgen de Commissie der Nederduitsche Gereformeerde Synode beraadslaagd en dezelve goedgekeurd.

In Art. 54 van de Acta der Derde Voorloopige Synode van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken te 's-Gravenhage, staat dan ook geschreven, dat de zitting der Synode „voor een half uur wordt geschorst, wegens een door ingekomen bericht noodzakelijk geworden vergadering van de Commissie in zake de vereeniging." En in Art. 55: „Na de schorsing wordt de zitting heropend. Ook de vijf Deputaten van de Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk zijn aanwezig.... Vervolgens deelt de Voorzitter der Commissie mede^ dat deze in de rondgedeelde Concepten nog een drietal kleine wijzigingen heeft aangebracht, welke door hem worden aangewe/.en."

Nu onze Deputaten alzoo in volle Synode hoorden en zagen dat ook de Commissie de wijziging had aangenomen, die voor hen een conditio sine qua non (eene voorwaarde zouder welke niet) was, toen hebben zij allen zonder bezwaar of wantrouwen, bij monde van hunnen Voorzitter, Ds. J. van Andel, betuigd, dat huns inziens dit Concept-Besluit „ten volle rekent met de bedoeling onzer Synode, en genoeg doet aan wat onze Synode als bedingen en voorwaarden heeft gesteld."

Om geheel zeker te zijn, werd nog op de Synode te Amsterdam dit amendement ingediend."

„De Synode: a. uitgaande van het beginsel, op de Synode van Leeuwarden uitgesproken, dat de Kerken eene eigene inrichting zullen hebben en behouden tot opleiding harer leeraren, ten minste wat de Godgeleerde vorming van dezen betreft; b. daarbij uitsprekende, dat de tegenwoordige Theol. School der Christelijke Gereformeerde kerk zulk eene eigene inrichting is" enz. (Synode Amst. pag. 65). Dat amendement werd wel verworpen, „doch op de vraag van sommige broeders naar de beteekenis van dit besluit, antwoordt de Synode, dat zoodanige omschrijving overbodig is", (pag. 65).

Dus, zóó vast was de afspraak, dat niet eens noodig geoordeeld werd, nog afzonderlijk uit te spreken, dat de Kerken eene eigene inrichting zouden hebben en behouden.

Daarin was ook Dr. K. meegegaan; ook hij had dit toegegeven. Wie nu weet, welke moeite te voren, ook door Dr. K., was gedaan, om zulk een beding te keeren, toen het b. v. op de Synode te Kampen om de Theol. Schoolging; — zooals Ds. Littooy het uitdrukte, als hij_ een beeld aan het schaakspel ontleend gebruikte: „het gaat om de Koningin!" — Wie zich herinnert, hoe meê om dat beding, van de zijde der Christelijke Gereformeerden gesteld, vroeger de onderhandelingen ter vereeniging afgebroken waren. Wie dit alles meê heeft doorleefd en er over nadenkt, zal verstaan, dat de Deputaten der Christelijke Gereformeerden op de Synode te Amsterdam rneermalen hunne verwondering en blijdschap er over uitspraken, dat de Heere zoo kennelijk het hart van Dr. Kuyper had geneigd, om toe te geven aan, en het jawoord te geven op een beding, waarvan heel de Vereeniging afhing.

Nooit had te Amsterdam de meerderheid vóór de Vereeniging gestetnd, wanneer niet geloofd was, dat het Leeuwarder beding was gered; niet slechts voor één jaar, maar voor goed. De Deputaten stelden echter de Synode volkomen gerust.

Nog meer. Toen de Deputaten, open en blijde, bijzonderheden meedeelden, die bij de onderhandelingen en samensprekingen plaats hadden gehad, verhaalde één of meer der Deputaten, dat Dr. Kuyper in de ontmoeting met hen verklaard had, dat er althans in de eerste jaren geen sprake zon. zijn van de Theol. School. Dat wil zeggen: er mocht natuurlijk wel over de Theol. School gesproken worden, maar in dezen zin, dat* er in de eerste jaren geen sprake zou zijn van gevaar voor de Theol. Schonl. Z^/'A-'r/iy/è terug te geven, met welke woorden dat toen gezegd en overgebracht is, gaat niet aan, en „afdoende bewijzen" zijn voor dat' gezegde niet bij te biengen, omdat de zegsman geen zwart op wit had van de woorden van Dr. Kuyper. Om zeker te gaan, heb ik daarover opzettelijk nog eens naar een van die Dsputaten geschreven, die mij verzekerde siat Dr. K. i'jng^'veer jeltcrlijfc r.r.c. y-!S: ^\ had ais ik had geschreven. Hij rneenüe zelfs, dat er een bepaalde tijd, een zeker aantal jaren, was genoemd. Het zuiverste was het weer te geven door; althans in de eerste jaren." Dat woord was dus gegeven.

Hiermee meenen wij duidelijk genoeg gezegd te hebben, wat Dr. Kuyper vóór de Vereeniging had beloofd., èn persoonlijk èn als Deputaat der Nederduitsche Gereformeerde Kerken.

Het is nu de vraag, of dat woord, die belofte, dat Beding is geschonden.

En dan is het onze vaste overtuiging, dat dit geschied is in de Concept-regeling, aan de Synode te Dordt aangeboden door Dr. Kuyper c. a.

De opdracht was: jDe Synode benoeme vijf Deputaten, ten einde in zake de opleiding en het kerkelijk onderzoek van Dienaren des Woords eene regeling te ontwerpen" (Hand. Synode te Amsterdam pag. 64). Deze Deputaten hadden dus alleen eene regelin..: te ontwerpen. Duidelijkheidshalve lezen we nog dit in boven aangehaalde Handelingen, pag. 64: , , Naar aanleiding van enkele opmerkingen wordt nogmaals uitgesproken, dat het woord „voorloopig" niet beteekent, dat alles op lossen voet staat. De grondslagen van Leeuwarden en 's-Hage liggen onder het voorstel der Deputaten."

En wat lezen we nu in de Concept-Regeling, pag. 48 der Acta der Gen. Synode te Dordt? Dit; „Indien de Synode dan ook besluiten kon tot samensmelting der beide scholen, zou zij i" — 2" - --en ze alzoo als eene eigen faculteit te incorporeeren (in te lijven) in de Universiteit." En verder: „Voordat de Synode besluiten kon, om hare Theologische School in dezen zin ook in het corpus Universitatis (in het lichaam der Universiteit) te laten incorporeeren (in te lijven) enz."

Toen de Concept-Regeling, waarin o. a. deze woorden voorkomen, bekend werd, was de verontwaardiging algemeen, niet alleen bij de vroegere Christelijke Gereformeerden, maar ook bij velen van de vroegere Nederduitsche Gereformeerden. Dat was geene regeling., maar eene schending van het Beding; een zich niet houden aan de belofte, vóór de Vereeniging uitgesproken. En in dit oordeel staan wij niet alleen. Men leze hierover het Agendum der Synode te Dordt.

Groningen zei er van (Acta , pag. 55, art. 34). „De Provinciale Synode, oordeelende dat een eigene inrichting in dien zin moet verstaan worden, dat alleen de Gereformeerde Kerken daarover zeggenschap zullen hebben, zonder tot contracteering met eene vereeniging of commissie verplicht te zijn, gelijk in de concept-regeling geschiedt, kan deze haar aangebodene conceptregeling, als in strijd met de bedingen der Vereeviging., niet aannemen."

Friesland zei: „De Prov. Synode van Friesland, overwegende, dat de voorgestelde Concept-Regeling in strijd is met het beding der Vereeniging in zake de eigene inrichting., waarin het recht der Kerk in deze zaak overeenkomstig den eisch van Gods Woord wordt gehandhaaft, adviseert : "

viseert : " Drenthe sprak aldus: „De Prov. Synode, overwegende, dat de Concept-Regeling voor de opleiding van D. d. W.

a. Ingaat tegen één der bedingen der vereeniging."

Overijscl zei: „De Prov. Synode, van oordeel zijnde:

a, dat de aan de Kerken gezonden Concept-Regeling voor de opleiding van de B. d. W., ofschoon zij op zichzelve veel uitnemends bevat, niet op de lijn ligt van Art. 11 der vereenigingstcdingin., waarin de eigene inricJüing der Kerken gewaarborgd wordt; " —

Voegt hierbij wat o. a. Ds. Littooy over die Concept-Regeling schreef, inzonderheid in zijne brochure: „Is de Concept-Regeling voor de opleiding van dienaren des Woords wel overeenkomstig de Bedingen ? " — wat er van gezegd is op de Synode te Dordt, enz enz., en het is, naar onze overtuiging, genoegzaam bewezen, dat Dr. Kuyper, wat vóór de Vereeniging was beloofd, daarna heeft geschonden.

Niet allen zullen er zóó over denken; doch wij staan in onze overtuiging niet alleen, en wij kunnen, op bovengenoemde en andere gronden onze overtuiging niet loslaten, maar wij blijven die verdedigen. Mochten Dr. Kuyper en de andere Deputaten tot het inzicht en tot de erkentenis komen, dat zij met hun voorstel, al is het zonder dat te bedoelen, tegen het Beding zijn ingegaan! Dèt zou veel van de ontevredenheid wegnemen.

Ons antwoord hierop kan kort zijn. Wat Dr. Kuyper te 's-Gravenhage of te Atiisterdam beloofde in deze zaak, is evenzoo, en ia dezelfde woorden beloofd, door Dr. Bavinck.

Nu wordt beweerd, dat Dr. Kuyper het beloofde schond door zijn naam te zetten onder de Concept-acte.

Welnu, daar zette Dr. Bavinck precies zóó zijn naam onder.

Wat oorzaak is er dan, dat Ds. Bos deze grove aanklacht tegen Dr. Kuyper, en niet tegen Dr. Bavinck inbrengt ?

Wij althans hebben ons dit deel van de aanklacht niet nader aan te trekken, tot tijd en wijle Ds. Bos deze zaak eerst met Dr. Bavinck tot een goed einde heeft gebracht.

Het tweede punt der aanklacht luidde, dat Dr. Kuyper geen betrouwbaar man was, want dat hij te Dordrecht iets ondertee%ende dat hij daarna niet hield. Hieromtrent nu zegt' Ds. Bos dit;

En nu wat het tweede punt van beklag aangaat. „Wat Dr. Kuyper te Dordt met zijn naam onderteekend., en niet gehouden heeft."

Wie de Synode te Dordt heeft bijgewoond, weet dat de spanning groot was. Het ging om de „eigene inrichting." Die was, naar veler overtuiging, in gevaar gebracht door de Concept-Regeling. Het ging om één der Bedingen van de Vereeniging. En die was — zoo dachten velen — in het voorstel der Deputaten voor de Concept-Regeling geschonden. Handhaving van die Concept-Regeling zou op scheuring kunnen uitloopen. Dat voorzag de meerderheid der Synode. Die Concept-Regeling werd dan ook wijselijk terzijde gesteld.

Wat nu te doen, om tot eenheid te komen, en den vrede onder de broederen te herstellen ? Eene commissie werd benoemd. In die commissie werden benoemd br< jeders van uiteenloopende gedachten in zake het punt in quaestie. Konden die te zanten tot één voorstel komen, dan was — zóó dacht de Synode — de eenheid en de vrede hersteld. Men zou dan verder de zaken rustig kunnen afdoen, en dat zou ook in al de Gereformeerde Kerken den vrede en de eenheid bevorderen. Meermalen kwamen die commissie­ d, leden samen. In gespanneü verwachting werd de uitslag van hun werk verbeid. Na lang en ernstig delibereeren (beraadslagen), na weerszijden zooveel toegegeven te hebben als ieder meende te kunnen en te mogen, kwam het tot één gemeenschappelijk voorstel. Allen (op één broeder na, die later ook toegaf) teekenden dat voorstel. Ook Dr. Kuyper.

Dat voorstel is bekend (Acta. Syn. Dordt. pag. 146.) Het werd met vreugde begroet. Van Prof. Kuyper lezen we bij deze gelegenheid deze woorden (pag. 151): „Voorts licht spreker toe, hoe Deputaten zelven konden voorstellen hun Concept ter zijde te leggen. Hun overtuiging bleef dezelfde, maar ze ontdekten dat aanneming van hun voorstel thans niet was in het belang der Kerken. De afloop der zaak is hem oorzaak van dank. Hij is gesterkt in 't geloof, dat Christus zijne Kerk regeert. De Heere heeft de booze inkrtiipsels, in onze harten opkomende, weggenomen en de mogelijkheid geopend, dat het wantrouwen onderling wijken zal. Spreker gaat uit Dordt, verrijkt voor het broederhart. Wel blijft de bestaande toestand en gaan broeder Littooy c. a. met den vollen buit weg, maar omdat men gezegd heeft: we moeten niet veranderen vóórdat de overtuiging gewijzigd wordt, is er hope op volkomener eenheid van hart en zin dan tot nu toe nog bestond."

Wat mocht men nu billijkerwijze verwachten van Dr. Kuyper en van de andere onderteekenaren van het voorstel, dat den vrede en de eendracht moest bevordgen? Niet, dat zij zoo spoedig van overtuigiijM zouden veranderen. Maar dit, dat zij, die d^ vrede geteekend hadden en daarvoor den Heere te zamen hadden gedankt, ' niet aanstonds weer den vrede zouden verbreken, door de andersdenkende broeders in een verkeerd daglicht te plaatsen. De onderteekenaren moesten zich, naar mijne overtuiging, verplicht rekenen, om niet aanstonds den twistappel weer op te werpen, andersdenkenden te prikkelen en „de booze inkruipsels", die de Heere had weggenomen door het vredesvoorstel, weer aan te kweeken noch het wantrouwen onderling opwekken!

Doch wat deed Dr. Kuyper?

In »De Heraut" van 24 Sept., dus onmiddellijk na de Synode, die den 15den Sept. gesloten werd, lezen we onder het opschrift „Het resultaat" o. a. dit: „Daarom zeiden we, dat wie enkel op den bouw boven den grond let, zeer terecht klaagt over de schraalheid van resultaat, waarin de machteloosheid van deze Synode maar al te sterk uitkwam.

Dit moet men ten deele verklaren uit de pressie waaronder deze Synode gekozen was. Een roep was door het land gegaan dat vijf Synodale Deputaten het booze plan hadden gesmeed, om, m-et schending van plechtig aangegane bedingen, de Theologische School ongemerkt te begraven. Dit had spanning in de gemoederen teweeggebracht en onrust gewekt. Men voorzag in een kreeden kring van Kerken, hoe, ging deze booze toeleg door, een groote scheuring naar den kant van Ds. Van Lingen te wachten stond. En in dien angst heeft men toen, zonder al te keurig te zijn, al zijn macht en al zijn invloed aangewend, om toch maar broederen naar de Synode te deputeeren, die gekozen werden niet hoofdzakelijk om hun kerkregeerend talent, maar om hun verkleefdheid aan de Theologische School. Dit nu wreekte zich, en brak de kracht dezer vergadering." Nu vragen we aan al de onbevooroordeelde lezers, of dat schrijven, aanstonds na de Synode, en wel zoo als geschreven werd, in overeenstemming was met de onderteekening van het voojrstel, dat_ de eendra£htigheid moest bevorderen, en voor de aanneming van welk voorstel allen, ook Dr. Kuyper, den Heere hadden gedankt ?

Was dat niet, met de oude quaestie weer te voorschijn komen? Dat deed Dr. K. het eerst., waardoor hij de monden weer openbrak, de pennen in beweging bracht, de oude wonde opnieuw losscheurde en den vrede verbrak, door al de onderteekenaren en door heel de Synode met het gemeenschappelijk voorstel bedoeld.

En dat aanstonds na de Synode!

En was niet de inhoud van dat schrijven er op aangelegd, om de gemoedeien weer gaande te maken?

Aan de broeders, die niet gelijk dachten met Dr. K. wordt de schuld geweten, dat de Synode zoo machteloos was geweest. Was dat waar? Of was niet de schuld veeleer aan de opstellers van de Concept-Regeling, door zoo velen in strijd met één der Bedingen geacht? —• En één van die opstellers was Dr. Kuyper.

Aan die broeders wordt verweten, dat zij een roep door het land hadden doen gaan, dat vijf Synodale Deputaten een boos plan hadden gesmeed, om, met schending van plechtig aangegane bedingen, de Theol. School ongemerkt te begraven. Paste dat verwijt o. a. op Ds. Littooy, die met Dr. Kuyper straks in liefde en in eensgezindheid het voorstel der verbroedering had geteekend ?

Wie had spanning in de gemoederen teweeggebracht en onrust gewekt: Ds, Littooy en anderen, of zij die de Concept-Regeling, door de Synode ter zijde gesteld, hadden opgesteld ? Waren de broeders op de Prov. Synodes, „niet al te keurig" in het deputeeren naar de Gen. Synode? Hebben zij mannen gedeputeerd „niet hoofdzakelijk om hun kerkregeerend talent, maar om hunne verkleefdheid aan de Theol. School"?

Wij noemen zulk schrijven beleedigend voor de leden van de] Prov. Synodes, en voor de Deputaten der Gen. Synode.

Men leze nog eens, wat wij uit „De Heraut" van 24 Sept. aangehaald hebben, en men vergelijke dat met den gemjenschappelijken dank aan God op de Synode, toen het tot een voorstel gekomen was en men, vergetend en vergevend wat achter lag, elkander de broederband had gereikt, om nu in vrede en liefde samen te werken aan den welstand en den bloei der Gereformeerde Kerken.

De vrede is door dat schrijven verbroken, en dat noemen wij: zich niet houden aan wat met eigen hand was geteekend. Dat was den vredeband scheuren.

Het doet ons pijn, deze onverkwikkelijke geschiedenis in herinnering te moeten brengen; doch wij blijven bij ome beschouwing over en beoordeeling van die geschiedenis, en betreuren het, dat Dr. Kuyper zijn persoonlijk gevoelen aan de Kerken wil opdringen.

Is dit nu een antwoord op onze vraag? Is hiermee, ook maar met één woord, de grove persoonlijke aanklacht gerechtvaardigd?

Men verwijt u: »Ge hieldt niet wat ge onderteckend hebt."

In verstaanbaar Hollandsch kan dit uiteraard niet anders beteekenen, dan .dat men een bepaalde zaak beloofd had, en die bepaalde zaak niet nagekomen was.

Nu blijft Ds. Bos intusschen geheel in gebreke om op te geven: wat Dr. Kuyper in zulk een bepaalden zin onderteekend had

Wat onderteekend was, schrijft hij niet eens af.

En om nu zijn aanklacht waar te maken, zegt hij u alleen dit: dat Dr. Kuyper niet over de zaak gezwegen, maar er toch weer over geschreven heeft.

Dit nu zou uiteraard alleiï zin hebben, bijaldien Dr, Kuyper beloofd had over de Theologische School te zullen zwijgen.

Niets van dien aard is echter beloofd, en niets van dien aard kon daarom geschonken worden.

Eilieve, wat is dit nu voor verdediging? En waarom, als men zóó zwak staat, dan niet ridderlijk erkend: »Mijne aanklacht was onjuist geformuleerd. Ik had alleen bedoeld, dat Dr. Kuyper handelde in strijd met de beteekenis der besluiten van Den Haag, Amsterdam en Dordrecht, gelijk ik, Ds. Bos, die voorstond en opvatte."

Dat zou bezonnen, en broederlijk geweest zijn.

Maar als men niets anders bedoelt, en niets anders waar kan maken, kan het er dan voor de rechtbank der eerlijkheid en der goede trouw mee door, dat men publiek met naam en toenaam iemand verwijt; Gij schendt wat ge belooft, en houdt niet wat ge onderteekent ?

Naar den zin, dien wij, voor ons, aan eerlijkheid en goede trouw hechten, niet. Wat dunkt den lezers van de Vrije Kerk en van de Heraut!'

Oók van de Vrije Kerk, want Ds. Bos zal nu ook ons antwoord wel aan zijn lezers willen mededeelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Verantwoording.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's