GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Gereformeerd Volksblad geeft, naar aanleiding van Bedums klacht, het volgende te lezen:

Nog enkele weken slechts en de generale Synode te Middelburg zal zich o. m. voor een hoogst ernstig protest zien geplaatst, indien deputaten voor het verband tusschen de kerken en de theologische faculteit aan de Vrije Universiteit althans meencn geroepen te zijn, het bij hen ingeleverde protest van den kerkeraad van Bedum bij de Synode zelve ter sprake te brengen. Wij wenschen over deze prealabele quaestie of de vraag wier beantwoording op de Synode, voor iets van den inhoud van den protestbrief zelf kan of mag behandeld worden, eerst moet geschieden, — ons thans niet uit te spreken.

Alleen een enkel woord over de bezwaren en over den protestant, hier den kerkeraad van Bedum. Om met dezen laatste te beginnen. Wij kunnen niet genoeg onze smart in woorden weergeven over deze daad van Beduins kerkeraad. Of die kerkeraad dan niet formeel in zijn volle recht is ? En of wij dan liever zouden gezien hebben, dat deze kerkeraad, in stede van te komen met zijn protest ter plaatse waar het zijns inziens behoort, op de wijze van anderen, een groot en luid geschreeuw in de kerken had aangeheven, zonder dat men het kind of de klacht bij haar waren-naam noemt ? Stellig niet, waarde lezers.

Al dat slaan in de lucht, dat schermen met woorden, dat napraten van anderen, dat op den klank van anderer zeggen voetstoots afgaan, die voorgewende angste voor de zuiverheid der leei-, zonder zelf veel den nadruk in eigen kerk te leggen, op het leven naar en den wandel in de leer tengevolge van welk verzuim veler gemeentelijk leven veel meer op een half-pelagiaansch labadistisch leven gelijkt, dan up een Gereformeerd Godzalig Christelijk leven voor het aangezicht des Heeren, ai mij! dit al doet veeleer schade aan de zuivere waarheid onzer belijdenis dan de doorwrochte studie en de tot nadenken prikkelende gedachtenreeksen en gedachtenstapels van de dus geheeten Comriaansche-Kuyperiaansche school.

Wij mogen niet oordeelen over iemands hart, allerminst onbillijk of onrechtvaardig. Maar dikwerf dringt zich tegenwoordig de gedachte aan ons op, dat vele menschen minder luidruchtige merkbaarheid aan hunne anti-herautiaansche vooroordeelen zouden geven, indien zij zelven, en dit mag toch allermeest .van voorgangers en dienaars des Woords met goed recht geëischt worden, wat meer studie maakten van de zaken in geschil en ook op dit punt, ik zeg nu niet de Heraut, maar de oude schrijvers, DE, niet een enkele groep, doch al de verschillende nuances van de oude schrijvers gingen lezen, de discant zooveel als de subbas.

Wij zeggen niet, dat iemand hiertoe algemeen verplicht is, want geloof mij, wij kunnen zeer goed buiten de lecture van die oude vaderen zalig wor-, den. Geen vergoding van menschen in een eenig ding, ook geen oude schrijversvergoding. Wij zeggen alleen, al wie tegenwoordig roeping gevoelt om te getuigen tegen allerlei door hem vermeende dwalingen en ketterijen, al wie die roeping thani tijdig en ontijdig najaagt bn hierdoor de gemoederen van velen verontrust, hij is ten duurste verplicht, om vóór alle dingen, eer eenig veroordeelend woord over zijn lippen komt, al dLe oude schrijvers te lozen en te bestudeeren.

En al wie dit verzuimt, zich de moeite dezer geestelijke inspanning spaart, anderen napraat en in soortgelijke oppervlakkigheden wandelt, bederft niet slechts veel voor ons kerkehjk en geestelijk leven, maar handeU bovendien zelf in eigen persoon in strijd met de waarheid.

Wij komen thans terug tot Bedums kerkeraad. Deze raad heeft blijkbaar de moeite des ernstigen onderzoeks zich getroost, wij zeggen niet van het lezen van de oude schrijvers, dit kan hier buiten aanmerking blijven. IVIaar de moeite zich gegeven van het onderzoek in verschillende theologische, deels meer wetenschappelijke, deels meer populaire werken van Prof. Dr. A. Kuyper.

Wie het afschrift van bovenbedoeld bezwaar in de^Herattt heeft gelezen, zal ongetwijfeld dezen indruk wel met ons ontvangen hebben.

Slechts hebben wij dan ook —de kerkeraad van Bedum houde ons dit ten goede — hierover maar eene bedenking aan zijn adres.

De bedenking nl. tegen zijn oordeelen en veroordeelen van de beginselen en de methode der dus geheeten, welbekende encyclopaedic.

Zie, hiervan heeft de kerkeraad van Bedum, zoomin als die vart Rotterdam, wel te verstaan als kerkeraad geen verstand.

Bijna hadden wij gezegd; al wat die encj-clopaedic bevat ligt boven het bereik van niet letterkundige menschen. En zeker durven wij dit zeggen van den inhoud van het tweede deel. Daar begrijpt een niet wetenschappelijk onderlegde ouderling of diaken, met hoeveel gezond verstand begaafd, niets van. En reeds dit is een zoo onzuiver element in het eventueel zich te ontsluiten debat over meergenoemde bezwaren, dat hierdoor alleen reeds de discussie groot gevaar loopen kan op een geheel verkeerden wissel gezet te worden.

Nu men te Bedum eenmaal groota en ernstige conscientiebezwaren had tegen den nieuwen keer der kerkelijke richting en dit bezwaar, voor een deel encyclopaedisch-wetenschappelijk van aard, voov een ander deel louter dógmatisch-praktisch van aard is, moest Bedums kerkeraad onzes inziens allereerst het: wie goed onderscheidt, onderwijst uitstekend, in toepassing hebben gebracht.

Indien de dienaar van Bedums kerk dan alleen met het eerste was gekomen en de kerkeraad van Bedum alleen met het laatste, zou dat voor een ordelijke discussie alleszins den weg gebaand kunnen hebben. Nu is dit niet zoo.

Een fout in den vorm zegt misschien iemand. Maar dan toch een zeer bedenkelijke fout. Zoo groot zelfs, dat niet licht een wetenschappelijk man, die van ketterij in de leer aangeklaagd wordt, zal kunnen heenstappen over het bezwaar, dat door zulk een fout veroorzaakt is. Immers, de gevolgtrekking ligt voor de hand; wie onbevoegd moet heeten over diep ingrijpende encyclopaedische quaesties als de onderhoorige, te kunnen oordeelen, kan niet iemand zijn, met wien over die quaesties te redeneeren valt. Hij begrijpt de dingen, waarover het geschil is, niet; zij liggen boven zijn persoonlijke bevatting. Maar hoe ter wereld zal men dan met deze eenvoudige menschen over zulke hooge dingen kunnen disputeeren ? Onze broeder Ds. Bos moest dan ook maar alleen die encyclopaedische geschillen voor zijn rekening genomen hebben, om het aan zijn kerkeraad over te laten met broeder Dr. Kuyper eens te spreken over de beteekenis en kracht van den Heiligen Doop; de eeuwige rechtvaardigmaking; de onmiddellijke wedergeboorte en zooveel meer. Wij zeggen niet, dat deze laatste dingen reeds onder direct bereik liggen van alle gewone kerkera.idsledcn. Doch in ieder, geval, daar kan ieder gewoon mensch onder de verlichting des Heiligen Geestes, met inspanning des verstands wel ietwat achter leeren kijken. Hiervoor behoeft men geen studie aan eene inrichting van hooger onderwijs. Wij kennen wel ouderlingen en diakenen, met wie Dr. Kuyper met pleizier over deze dingen zou willen redeneeren. Helaas, deze onzes inziens juiste onderscheiding tusschen wetenschap en dogmatische leeruitdrukking, heeft de kerkeraad van Bedum blijkbaar over het hoofd gezien. Hieruit is niets dan meerdere verwarring te duchten.

Toch zij het ons vergund hierbij nog iets in 't midden te brengen. Toen wij met groote aandacht de Heraiit-co^ï& van den bezwaarden kerkeraad lazen, kwam onwillekeurig de vraag bij ons boven: loopt liet debat zelve op deze manier nu wel zooals 't behoort?

Iemand die Dr. Kuyper én op encyclopaedisch èn op dogmatisch gebied met ernst bestrijden wil heeft zeer veel tijd noodig. Dat is geen werk van een maand of tv.'ee. De polemiek op staatkundig terrein tegen dezen reuzengeest geeft u hier het voorbeeld. Profi Lohman zag er geen andere kans voor dan door middel van een eigen dagblad. Welnu aldus ook op theologisch gebied.

Gij wilt de encyclopaedische en dogmatische beginselen van Dr. Kuyper bestrijden. Het zij zoo. Aan u het volle recht. Maar zoo willen wij Bedums kerkeraad toeroepen, de uiteenzetting van de betwiste punten levert gij niet in eenige bladzijden druks. Gij w"ilt zelve toch niet, dat de kerken alleen zullen afgaan op hetgeen gij tot staving van uw aanklacht noodig keurdet, uit de boeken en andere geschriften van den door u aangeklaagden medebroeder, af te drukken ? Zoo toch zou iemand, die ten slotte oordeelen moest, tot een hoogst onbillijk, wgl eenzijdige einduitspraak genoopt worden.

Met drie en met dertig en ook met drie honderd regels schrift geeft gij de leeropvatting van Dr. Kuyper noch o ver de wetenschap noch over de rechtvaardigmaking, noch over den H. Doop, noch over de wedergeboorte terug. En met even zoovele woorden wordt evenmin een onpartijdig, alleszins rechtvaardig oordeel over deze leeropvattingen geveld. Het is geenszins een arbeid, die veel moeite kost, om de woorden van Calvijn of Comrie een heel andere duiding te geven dan die het verband meebrengt en billijk toelaat.

Maar deze wijze van doen mag immers onder Christen-menschen niet toegelaten ? En nu zeggen wij geenszins, dat dit de bedoeling van den bezwaarden kerkeraad geweest is. Maar dit zeggen wij, dat de citaatjes, welke wij in De Herautlazen, op ons onwillekeurig dezen indruk maakten, dien zij niet konden gemaakt hebben, indien wij heel het zinsverband van voren tot achter hadden kunnen lezen. Wij twijfelen dan ook geen oogenblik, komt het tot heusche bespreking der bezwaren, of de aangeklaagde broeder zal als eisch stellen: dat hij geheel gehoord en geheel gelezen worde, eer er een motie of votum over deze gevoelens door een kerkrechtelijk wettige vergadering genomen worden mag.

Nu zeggen wij hiermee intusschen niet, dat al wat de bezwaarde kerkeraad van Bedum tegen de forrnuleering van Dr. K.'s gedachten in 't midden brengt on voorzoover het alleen de leer der waarheid betreft, reeds zoo juist en zoo duidelijk door den aangeklaagden broeder geformuleerd is, dat ook de meest eenvoudige lezer, die met geestelijke kennisse begaafd is, terstond vereeniging des geestes gevoelt met den hem bekenden of ook niet bekenden schrijver. Men vergete niet in onze oude, wij zullen nu maar zeggen afgescheiden kringen, Dr. K. is geen kind van Gereformeerden huize zooals duizenden bij name in de provincie Groningen. Wat men daar reeds op betrekkelijk jeugdigen leeftijd met een helder geestelijk inzicht beleed, wordt vaneen ander, die in zijn familierelaties niets meer weet van een Gereformeerde traditie en wien God de Heere intusschen toch waarlijk Gereformeerd maakte, eerst op lateren leeftijd verstaan.

Maar dit verstaan zelve, wordt bovendien nog lang niet zoo door de laatste categorie van begenadigde lieden ter kennisse van anderen gebracht als eerstgenoemde groep van belijders gewoon is. Men kan én over de Hollandsche én over de Staatsspoorlijn tegenwoordig al even vlug van den Amstel naar de Rotte stoomen. Maar daarom immers behoeven zij, die Rotterdam bezoeken willen, niet allen over dezelfde lijn te gaan?

Men zij toch eens billijk in zijn oordeel!

Het is denkbaar, dat gij tal van bezwaren hebt tegen sommige uitdrukkingen in de boeken van Dr. K. Hebt gij die ook niet tegen Calvijn ? Lees eens even wat Calvijn zegt van den Heere Jezus gedurende diens lijden in Gethsemane in Calvijns Commentaar op de Evangeliën. Ik denk, niemand in Bedums kerkeraad heeft er nog ooit aan gedacht om de generale Synode te vragen, dat deze de kerken waarschuwen tegen een Calvijn.

Waarom niet?

Omdat men — en zeer terecht — Calvijn geen oogenblik verdenkt tegen de waarheid in te willen gaan. Welnu, aldus moest de nu bijna dertigjarige arbeid onder smaad en hoon van de zij van de vijanden van den Christus Gods, dien Dr. Kuyper reeds voor de herleving der Gereformeerde beginselenen voor de toepassing dier beginselen op en voor ieder terrein van ons leven gewrocht heeft, reden genoeg zijn, om uiterst voorzichtig te wezen; en om, wanneer men ook meent ter wille van de conscientie te moeten klagen, dit altoos zoo te doen, dat derden nooit een eenzijdigen indruk kunnen krijgen.

Of nu ook wel deze laatste kUp door den kerkeraad van Bedum geheel gemeden is, zouden wij niet gaarne bevestigend durven beantwoorden. Natuurlijk, hetzij nog eens en ten overvloede herhaald, onopzettelijk. Maar ook onopzettelijk kan een kerkeraad, gelijk ieder ander, dwalen. Eer Bedums kerkeraad zijn protest aan het bedoelde adres verzonden had, ware het daarom wel gewenscht geweest, naar onze bescheiden meening, dat een nagebuurde kerkeraad, al lag deze dan ook in een heel andere provincie, het stuk ter inzage en tot advies eens had mogen ontvangen. Wij weten echter niet of dit geschied is. Maar in ieder'geval, dat het protest er nu is en dat het zoo is, wij behoeven het niet noodeloos te herhaleiyis voor zeer velen met ons een oorzaak van geestelijke smart. Moge de Heere echter het licht Zijns Heiligen Geestes aan alle kerkeraden en hoogleeraren, die tot oordeelen geroepen zouden kunnen worden, helder doen schijnen, opdat uit al onze gedeelde inzichten ééne overtuiging bereids geboren worde, dat het nl. bij allen, die de Gereformeerde waarheid belijden, alleenlijk gaat om de eere van des Heeren Naam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1896

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1896

De Heraut | 2 Pagina's