GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN VERGEEFSCHE REIS.

X,

Tegen den bepaalden tijd waren al de twaalf mannen weer aan het strand. Het hout was gehakt en in de boot gebracht. Doch met het vinden van water was 't minder goed gegaan. Een bron had niemand kunnen vinden, en zoo had men zich dan moeten behelpen met het min frissche water uit een poel. Met dit vocht had men drie vaten kunnen vullen, doch ieder hoopte, dat het niet tot gebruik zou noodig zijn.

De bootsman overzag het groepje en opeens ontdekte hij dat er een ontbrak.

»Waar is de lord", vroeg hij aan den matroos, die Walter vergezelschapt had: laat hem nu niet dralen, 't Is hoog tijd."

De matroos, die lang niet op zijn gemak was, moest nu wel spreken. In korte, afgebroken woorden verteld, ^ hij hoe hij uit was gaan rusten, en bij zijn ontwaken uit den dommel den lord had gemist. Hij was heni dadelijk gaan zoeken, had geroepen en geschoten, en ook wel van meer dan één kant antwoord gekregen, maar den jongen had hij nergens gevonden..

»Daar zal wat voor je opzitten", sprak de bootsman tot den matroos, die dat zelf ook wel wist. sMaar wat zullen we nu doen? "

Na kort beraad besloten allen, dat het best zou zijn, eerst naar boord te gaan, de lading af te leveren, en de bevelen van den kapitein te vragen. Zoo geschiedde ook; 't was reeds donker, toen men bij het schip aankwam. De kapitein keek niet vriendelijk, wijl 't al zoo laat was en zoodra alle mannen binnen boord was, gaf hij last de ankers te lichten.

Nu echter trad de bootsman, die 't laatst in de boot was gebleven, haastig op den kapitein toe, en vertelde hem in korte woorden wat er gebeurd was.

; Daar hebt je 't nu al!" riep de kapitein verschrikt en toornig den stuurman toe; sdat komt er van, dat ik je raad volgde __en de jongen liet meegaan. Wie weet, of hij ooit weerom komt. In alle geval moet hij dadelijk opgezocht. Zet de boot uit!"

Er was geen gebrek aan liefhebbers om den tocht te ondernemen, want Walter was, gelijk we weten, bij allen bemind. Acht mannen werden uitgekozen en hun werd gelast overal waar zij maar konden te zoeken, luid te roepen, 1 te pchiete? ), i: ; 't kort alles te doen oin den verlorene terug te vinden. De matroos, die niet op Walter gepast had, ontving een zeer strenge straf.

Inmiddels was het stikdonker geworden. Gelukkig was het stil weer, maar toch moest de boot met de grootste behoedzaamheid varen, te meer wijl niemand 't water hier kende en het op de rotsige, vulkanische kust niet ontbrak aan gevaarlijke klippen. Zoo voer men dus voorzichtig verder, doch wellicht juist daardoor raakte de boot min of meer uit den koers, en toen men eindelijk dicht bij land was, bleek het dat de oever op die plaats veel te steil was om er te kunnen landen. De mannen roeiden dus verder, doch het duurde zeer lang eer zij een plek ontdekt hadden, waar het mogelijk was aan land te komen,

Men moet voor zijn evenmensch wat over hebben, " sprak een van de matrozen smaar anders liet ik zoo'n tocht met genoegen over aan de liefhebbers, "

Ik ook" antwoordde een ander!" maar 't is voor den lord en dat is een wakkere jongen, zooals je gisteren nog hebt gezien. Als hij er een uit de zee redt, mogen wij hem wel uit het bosch helpen."

De vraag was echter hoe? In het bosch branden geen lantaarns, en men kon ook niet aan de buren gaan vragen, of ze ook een jongmensch hadden zien verdwalen, 't Was daarbij op het land nog wel zoo donker als op 't water. Al stak elk man zijn lantaarn op, en liepen er zelfs twee met brandende fakkels, dat gaf eigenlijk alleen genoeg om een weinig om en achter zich te kunnen zien, en niet met het hoofd tegen de boomen te loopen, of over de struiken en takken tegen den grond te slaan.

Terwijl één man in de boot bleef, drongen de anderen dieper het bosch in, waar zij met afgebroken takken om zich heen sloegen, ten einde boos gedierte, als 'ter zijn mocht, te verschrikken en weg te jagen. Daarbij hieven ze telkens een luid geschreeuw aan eveneens met hetzelfde doel, en bovenal om den verlorene te berichten, dat men bezig was om hem te zoeken. Er kwam echter geen antwoord, en zoo gingen dan de mannen verder, hoe moeilijk 't ook was in de wildernis een weg te vinden.

Na een paar uur was men even wijs. De kleeren van allen waren gehavend en gescheurd; menigeen had door 't vallen een buil gekregen of zich aan handen en voeten gewond, bij 't gaan door stekelig struikgewas. Allen waren moe, en er was nog geen spoor van den verlorene gevonden,

sMannen, " sprak er een, ïwij zijn zeker niet in den goeden koers. Als de lord hier in 't bosch zat, moest hij ons gehoord hebben, doch je verneemt niets dan 't geschreeuw van die hatelijke uilen, We zoeken zeker op de verkeerde plaats, "

»Dat ben ik met je eens, " sprak een ander; sals ik 't wel bedenk, is de kans ook veel grooter dat de lord uit het bosch naar 't strand is gegaan. Daar is ten minste hoop, dat ze van 't schip hem zien zullen. We moeten op 't strand gaan zoeken, "

Die raad vond algemeene instemming. Misschien kwam er wel bij, dat allen den tocht in het bosch hartelijk moe waren. Zoo keerde men dan terug en bereikte na veel zoekens eindelijk het strand, doch op een andere plek dan waar men geland was. Gelukkig konden de mannen in de verte het licht van de lantaarn der boot bespeuren,

Hoe vermoeid ook, toch deden allen hun best om den gezochte te vinden. Doch weer was alle zoeken en schreeuwen vergeefsch. Moedeloos gaven ze 't eindelijk op, en keerden tegen den morgen naar hun boot terug.

Hebt jelui wat gevonden? " vroeg de man die in 't duister nog altijd zat te wachten. Niets was 't antwoord. »We kregen zelfs niet 't minste gehoor."

»De lord heeft misschien een ongeluk gekregen", sprak er een. sWie weet of hij niet dood is ? " sHij kan ook geslapen hebben", merkte een ander op.

5Prettig slapen", zei een derde, sik lig ook liever in de kooi; ja de hondewacht is nog beter dan slapen in zoo'n bosch."

(De hondewacht was de wacht, die midden in den nacht werd betrokken; een zeer onaangename, wijl men er voor gepord werd, midden in den tijd van slapen).

Of", sprak een ander, smisschien houdt hij zich stil en wil hij eens zien, hoe hem het leven aan den wal bevalt. Hij is pas voor 't eerst op zee, en 't scheepsleven leek hem wellicht niet." Maar de een na den ander kwam daar tegen op. Nooit had iemand er iets van gemerkt, dat de jongen een hekel zou hebben aan 't zeemansleven, te meer daar ieder van hem hield. Ook begreep men, dat Walter niet zoo dom zou zijn geweest, om moedwillig zonder wapens en gansch alleen achter te blijven op een onbewoond eiland, waar tot nog toe ongeveer niets gevonden was om te eten of te drinken. Doch wat men ook mocht denken, de hoofdzaak was en bleef, dat men een vergeefsche reis had gemaakt, en dat speet ieder oprecht, allereerst om den lord zelf.

De morgen brak aan. Men mocht niet langer uitblijven, en zoo roeiden de mannen weer naar 't schip, waar al velen op den uitkijk stonden, in de stille hoop dat de vermiste nu toch wel zou gevonden zijn.

AAN VRAGERS.

Een onzer lezeressen vraagt waarom men juist zeven lijdensweken heeft.

Hierin is 't gevoelen verschillend. Men kan in deze zeven v/eken een voorbeelding zien van de zeven dagen der «lijdensweek, " dat is van de laatste week onzes Heeren hier op aarde, vóór zijn sterven. Ook echter kan men in het lijden des Heeren zeven hoofdzaken onderscheiden, waarvan dan telkens één ter behandeling voor de gemeente werd aangewezen. Eindelijk wijst het zevental op volheid, volkomenheid, op een geheel, gelijk de lijdensgeschiedenis is.

't Is zeer aannemelijk, dat meer dan één dier redenen er toe geleid heeft, juist zeven lijdensweken aan te nemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 maart 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 maart 1897

De Heraut | 4 Pagina's