GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van het overlijden van Prof. Dr. R. Fruin merkt Ds. Gispen in de Bazuin dit op:

Groot door diepe en veelomvattende kennis. Zeld zaam door het vermogen om niet slechts de feiten te kennen in hun verband en samenhang, maar ook om te begrijpen, wat achter die feiten zit: de beginselen, de overtuigingen, de zielkundige oorzaken, die ze in 't leven riepen. Zeldzaam in het objectief aanwijzen van die beginselen, en in het waardeeren van anderer levens-en wereldbeschouwing, die tegenovergesteld was aan die van de partij, tot welke hij gerekend werd te behooren. Zeldzaam in het Nederland der 19e eeuw, door aan Roomschen en Calvinisten recht te doen weder vaten op historisch gebied, en de partij tot de orde te roepen die, in leerboek op leerboek, de historie vervalschte, onrecht doende aan Oranje en Nederland beide, zooals die voornamelijk in den Tachtigjarigen oorlog geworsteld hebben, om de ware religie, om de vrijheid der religie, en om burgervrijheid. Fruin heeft het recht aangewezen en gehandhaafd om te spreken van het Calvinisme, als den oorsprong van onze godsdienstige en burgerlijke vrijheid.

De arbeid van zulke mannen geeft niet alleen veel te denken, maar is ook vruchtbaar voor het leven. Zij vormen weder een historische school, in het midden der natie, die de waarheid, op historisch gebied, huldigt, en daardoor veel bijdraagt tot herleving en bewaring van den historischen zin en het historisch karakter eens volks.

En onwillekeurig komt tot nadenken, wie aan de voorzienigheid Gods gelooft, en verstandiglijk let op de daden des Hceren.

Of is het niet opmerkelijk, dat juist in deze eeuw de Leidsche Hoogeschool weder het materiaal moest leveren en mannen moest voortbrengen, wier arbeid zooveel bijdroeg tot herleving van het Calvinisme? Die Hoogeschool toch werd door de Overheid gesticht ter eere Gods en tot handhaving van de Gereformeerde religie. Hoeveel is er in den loop der jaren niet geschied, dat volkomen met dit doel in strijd was, en geheel tegenovergesteld aan de bedoeling der stichters? En toch niettegenstaande dit alles moest zij, in deze eeuw, weder dienstbaar zijn om, in hetgeen men oudtijds noemde: de republiek der wetenschappen, de waarheid aan het licht te brengen, en mannen te vormen, die den draad der historie weer opvatten en daaraan voortspinnen, met het oog op de toestanden, de eischen en de behoeften van den tegenwoordigen tijd. Voor dit alles kunnen we niet genoeg dankbaar zijn. Het sterkt ons in het vertrouwen op den God der waarheid.

Het leert ons dat, hoe lang de waarheid ook verborgen of bedekt gehouden wordt en hoe langen tijd de leugen oppermachtig heerschappij voert, er toch weder een dageraad aanbreekt, die de nevelen doet vlieden en het nachtelijk duister doet verdwijnen. Als we ons de menschen herinneren uit de laatste jaren der vorige eeuw en uit de eerste helft van deze eeuw, en we verbeelden ons, dat ze in ons midden konden terugkeeren, dan is het of we hen hooren uitroepen: dat hadden we nooit gedacht; het is van den Heere geschied en het is wonderlijk in onze oogen.

Toch zou zich vergissen, wie hieruit afleidde, dat heden ten dage het Calvinisme in ons land zoodanige vorderingen maakte, dat het weldra weder aan het hoofd van het Protestantisme zou komen te staan.

te staan. En dat moet niet zoozeer verklaard worden uit het kleine getal van Calvinisten, vergeleken bij de andere richtingen, maar, althans zoo komt 't mij voor, uit de gewijzigde verhouding van Kerk en Staat. De zoogenaamde Scheiding van Kerk en Staat, ziedaar onze vijand, of eigenlijk, vijandin. Zij beheerscht en vergiftigt geheel het geestelijke leven onzes volks.

De onderwijs-kwestie in haar ganschen omvang, hooger, middelbaar, lager onderwijs, de kerkelijke kwestie, en, in verband hiermede, voorzoover een geestelijk beginsel achter alles zit, geheel de politiek en het sociale leven, is en wordt hoe langer hoe meer bedorven, door die zoogenaamde Scheiding van Kerk en Staat.

Tal van lieden worden door den Staat onderhouden, die hun geheele leven wijden aan de ondermijning der grondslagen, waarop de maatschappij rust.

Door den Staat gesalarieerde hoogleeraren en redikanten stellen er een eer in de belijdenis der Gereformeerde kerk, ja alle positief Christelijk belijden, te bestrijden en tegen te staan. Sommigen reden zelfs op als apostelen van het socialisme, at zij, getooid met toga en bef, onder het volk verbreiden.

En van de Staatsopleiding in de volksschool tot lle maatschappelijke en Christelijke deugden hebt gij zelf, in den laatsten tijd, zooveel gelezen, dat ik er niets van behoef te zeggen.

Doe hier nog bij de ijverige propaganda van het Sekte-wezen, die insluipt in de huizen, de vrouwkens gevangen neemt, die altijd leeren en nimmer tot kennis der waarheid komen, en de mannen omvoert met allerlei wind van leer, dan kunt ge u voorstellen, waarom wij, ook met dankbare erkenning van het goede, spreken van seen wolkje als eens mans hand".

Ook mag hierbij niet onvermeld blijven de strijd tusschen het Antieke en het Neo-Calvinisme. Afgedacht van weinig beduidende schermutselingen op dogmatisch gebied, is het de kwestie van de verhouding tusschen Kerk en Staat, die deze beide in plaats van te doen samengaan en samenwerken niet alleen als concurrent tegenover elkander plaatst maar, in vele opzichten, in vijandschap tegen den ander doet leven.

Zelfs al waren deze beide één, dan zouden ze nog veneweg in de minderheid zijn, tegenover de de massa Liberalisten van alle gading, de middenstof der z.g. Christelijk-historischen, een gedeelte der Joden, en — de onsystematische Vrije antirevolutionairen.

In hoofdzaak is dit eigenlijk de toestand in alle Protestantsche landen. Duur, zeer duur, is het Protestantisme de vereeniging met den Staat te staan gekomen. Wij liggen in onze schande en schaamte bedekt ons, mogen we het volk Gods, onder den ouden dag, wel nazeggen. En al kunnen we op de vraag des wachters antwoorden: de morgenstond is gekomen, we moeten er ook aan toevoegen: en nog is het nacht!

Alle deze dingen staan echter met ons nationale leven in nauwer verband dan door velen ingezien wordt. Een mihtair volk zijn wij nooit geweest en begeeren we ook nooit te worden. Maar als we van deskundigen hooren, hoe het tegenwoordig met de militaire aangelegenheden gesteld is, en met hoeveel weerzin, in de bestaande omstandigheden, onze jongens naar de kazerne gaan, kan toch moeilijk de vraag onderdrukt worden; waar moet dat heen? Het is alles bij ons halfslachtig; alles: zoogenaamd. Op den duur zal algemeene dienstplicht wel het eenige middel blijken om ons leger flink in stand te houden. \Vant lust en ambitie om als vrijwilliger te dienen is er bijna niet meer en de onverschilligheid voor het militaire schijnt toe te nemen. En al is de volksgeest ten aanzien van de Marine gunstiger gestemd, omdat we begrijpen dat, zoo JSfederland zijn vlag op zee niet meer vertoont, het dan geheel met ons afgeloopen is, toch zijn de klachten ook hier vele en aan grieven is er geen gebrek. We zijn nog wel een Geuzen-volk, maar waar is de Geuzen-geest? Het materialisme heeft reeds zooveel verwoesting aangericht, dat het waarlijk te hopen is, dat ons volk tot zichzelven kome, als de verloren zoon. Ik meen natuurlijk het wetenschappelijk materialisme, dat ook in de geschiedenis niets ziet en niets erkennen wil dan stoffelijke oorzaken en gevolgen van oorzaken; alles, alles stof!

Mannen als wijlen Prof. Fruin zijn daarom zoo hoog te achten, omdat zij getuigenis geven aan de waarheid. Zij liggen niet onder verdenking van Calvinisme en getuigen toch voor den Calvinistischen geest, door welken Nederland vrij en groot en in de gansche wereld geëerd is geworden Zij' hebben hun doel gehad, en God heeft het zijne.

Onze betrekkelijk kleine verschillen moesten d, ^n ook meer naar den achtergrond gedrongen worden, voor de hooge, het leven beheerschende kwesties van de eeuw, in welke wij leven. Bovenal moest uit onzen ouderlingen strijd meer verwijderd worden alles, wat een wortel der bitterheid kan zijn of worden.

Hierin schuilt waarheid.

Met name dankt het Calvinisme zijn eereherstelling aan twee niet-belijdende Leidsche hoogleeraren, aan Scholten in zijn Leer der Hervormde Kerk en aan Fruin in zijn Tien Jaren.

Toch zou deze eereherstelling nooit tot weer opleven hebben geleid, indien niet dank zij hun woord, de overgeblevene Calvinisten zelven uit hun langen winterslaap waren wakker geworden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1899

De Heraut | 4 Pagina's