GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de moeilijkheden, die ons moderne leven aan de Catechisatie in den weg legt, schrijft Ds. Fernhout in de Utrechtsche Kerkbode dit:

We hadden het plan om in dit en de volgende nummers over onze catechisaties in 't algemeen wat te schrijven.

Dat moeten we echter nog een paar weken uitstellen.

Daarom nu alleen een en ander over het cate-Q^xi-zA^bezoeli. Want dat kan, nu de wintercampagn weer begon, geen uitstel lijden.

En ook du is, helaas, een vruchtbaar onderwerp. Predikanten zijn er evenmin ooit over uitgepraat en yxA^eklaagd als de dames over de dienstboden. Want het bezoek van de catechisaties laat droevig veel te wenschen over. Overal; maar vooral in de steden, en dan in de grootste steden het meest.

Natuurlijk zijn er uitzonderingen, veel uitzonderingen.

Er zijn catechisanten die, heel een jaar door — nu gerekend buiten gevallen van ziekte en andere wettige verhindering — trouw op hun post zijn. Maar wat uitzondering is, diende reget te wezen.

Bij de meisjes is het doorgaans ook regel. Behoudens enkele uitzonderingen, komen ze meestal trouw op.

Maar bij onze jongens is het om te schreien.

Er is geen twijfel aan, of in een stad als Utrecht b. v. moet een niet gering getal van jongens en jongelingen leven die nooit op een catechisatiebank zitten.

Hoe anders het feit te verklaren, dat de Dienaren gemiddeld niet half zooveel jongens als meisjes — ik zeg niet: vóór zich zien, maar — op de lijst hebben.

Want dat er, ook te Utrecht, niet tweemaal zooveel meisjes als jongens geboren worden, wijst de statistiek wel uit. Wat wèl eenigen invloed op de ongunstige verhouding kan hebbén is, dat er op den leeftijd van i8 a 19 jaar, meer jongens dan meisjes de stad verlaten, en omgekeerd meer meisjes dan jongens van buiten af inkomen. En natuurlijk, mag óók niet uit het oog verloren, dat onze jongens veel meer dan onze meisjes door hun werk verhinderd worden.

Maar deze beide factoren alléén kunnen het kolossale verschil toch niet verklaren.

Er is — onderzoek in bepaalde gevallen brengt het gedurig weer aan 't licht — onder onze jongelingen doorgaans veel minder belangstelling dan onder onze jongedochtcrs.

Het blijkt ook uit de veel minder trouwe opkomst van hén die wél op de lijst staan.

Er zijn tal van jongelui die geregeld op ééne van elk viertal catechisaties ontbreken. Er zijn er óók bij wie de veihouding juist omgekeerd is.

En nu kan elk zich op zijn vingers voorrekenen wat voor vrucht de catechisatie bij zulke dwaalsterren kan afnerpen. Niels meer dan niemendal.

Rekenen we eens even uit, hoeveel aan catechetisch onderwijs zulke leerlingen in een heel jaar ontvangen.

Een jaar heeft 52 weken; dat zou dus — want het traditioneele recht van de catechisatie reikt niet verder dan één uur, zegge één uur, per week — 53 uren catechisatie geven.

Maar van die 52 uur gaan al aanstonds een uur of 6 af voor de weken, waarin christelijke feestdagen of de Oud-en Nieuwjaarsdag vallen. Resten:46 uren.

Van deze 46 uren vervallen er echter door vacantie, door ongesteldheid en door ambtelijke verhindering van den Dienaar nog een uur of 12. Blijft 34 uur.

Reken nu het aantal wettige verhinderingen bij een catechisant gemiddeld op 5; dan komt ge tot 29 catechisalieuren in heel een jaar.

Wat, bid ik u, moet er van het onderwijs terecht komen, als er nu van deze 29 armelijke uurtjes nog eens weer een uur of wat afgaat door willekeurig verzuim!

Vooral als ge in rekening brengt dat deze uren geen volle uren zijn. Want vooreerst zijn wij. Predikanten, veroordeeld om te doen wat de ouders thuis zeer wel doen konden: de van buiten geleerde lessen te overhooren. Iets wat op een catechisatie van — laten we voor een groote stad het kleinste aantal nemen — 40 leerlingen, ook als ge om t ijd te winnen slechts 1/3 in 't honderd om laat opzeggen, toch altoos nog 13 X 2 d. i. 26 minuten kost.

Een half uur dus voor 't opzeggen. Zoodat voor het onderwijs telkens niet meer dan een half uur overblijft, of 29 a 30 : 2 = 14 a 15 uren in een jaar.

Maar ook die 14 k 15 uur hebt ge nog niet geheel tot uw dienst. Want vooreerst liggen er tusschen elk twee uurtjes volle 7 dagen, soms 14, soms nog meer. Ge kunt daarom miar niet aanstonds voortgaan met uw onderwijs. Ge moet eerst den leerlingen te binnen brengen wat ge den vorigen keer met hen behandeldet. Als 't héél mooi gaat kost u dit toch nog 5 minuten. Als... ach, minstens één van de twee keeren komt ge tot de ontdekking, dat een heele week juist lang genoeg is, om de leerlingen alles wat ze hoorden, te d en vergeten. En wat wordt er dan van uw eenig halve uurtje ?

En dan hebt ge met nog een vijand te doen.

De jongens boven 13 jaar moet ge natuurlijk hebben - we denken nu aan de gezegende groote steden - de jóngere lichting om 8, de andere om 9 uur 's avonds. Vroeger krijgt ge ze eenvoudig niet. Ze Iztmnen niet. Ze moeten werken. En dat hebben ze dan gedaan, ook de mannekes van 14, 15 en 16 jaar, van 's morgens af, den heelen dag door, met een rusttijd die van 't haasten om thuis te komen en te eten bijna nog vermoeider maakt. Meent ge, dat die arme jongens met inspanning uw onderwijs kunnen volgen? Ze vallen op de bank alsof 't een sofa was, en binnen een kwartier zijn sommigen in diepe rust en zitten anderen u uit een knikkebollend hoofd aan te kijken met een paar oogen die u een eindeloos «vaarwel!" toeroepen. Arme jongens! ze kunnen het niet helpen. Arme Dominé! hij kan 't nauwelijks gebeteren. Om eenig gehoor te vinden moet hij zijn onderwijs zóó zoeken te kruiden, dat het haast alles kruiderij wordt.

En de spijze ?

Men vergeve ons, dat we schertsen, 't Is waarlijk niet omdat we de zaak zoo weinig ernstig achten.

Ze bedroeft en vertoornt ons om onze arme jongens en om de kerk des Heeren. Maar 't is om te doen beseffen, wat we zelve dikwerf met diepe schaamte gevoelen: dat het onderwijs der kerk aan haar zaad in vele gevallen niets beters is den een satire op het heilige.

Maar daarover later.

't Was ons mi maar alleen te doen om ouders en voogden en verzorgers voor te rekenen, hoe heel het catechetisch onderwijs van nul en geener waarde is, als het niet trouw gevolgd wordt.

Laat allen die met de zorge voor jonge leden der kerk belast zijn, toch bedenken, dat hun de lammeren van Jezus' kudde zijn toevertrouwd, en dat ze den grooten Opperherder verantwoording schuldig zijn van wat ze er meê deden.

Want de ouders en wie verder toezicht hebben op onze jonge menschen zijn hier in de eerste plaats verantwoordelijk. Zij moeten zorgen, zooveel maar immer in hen is, dat hun kinderen en pupillen geregeld ter catechisatie komen.

Waarlijk, met een weinigje méér trouw washier veel te verbeteren.

veel te verbeteren. Vele ouders schijnen er zich hoegenaamd niet om te bekommeren of hun jongen ter catechisatie komt: duen althans nooit eenige moeite om er zich van te vergewisssen. Anderen denken er niet aan om als ze hun jongen op 't ambacht brengen, of hun dochter besteden, voor hun kind nadrukkelijk het recht te bedingen om ter catechisatie te gaan. En als dan later de zaak aan de orde komt, staat men machteloos door zijn eigen verzium. De baas en de mevrouw spreken dan van »geen afspraak, geen conditie" enz. en men eindigt met om des vredes en des broods wille zich maar te onderwerpen.

Zoo gaan er duizenden gedoopten in ons Vaderland verloren. Niet alleen om het gemis van onderwijs in 't Woord, maar ook omdat ze langzaam aan — somtijds met droeven spoed - ^ van de kerk des Heeren vervreemden en, zonder tegenwicht tegen de zuiging van onze materialistiscne saamleving, al verder op den stroom der wereld mee afdrijven.

Dit is uit de werkelijkheid gegrepen.

Ook practisch dringt ons materialistisch bestaan de religie en wat haar kweeken kan uit het leven weg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's