GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE KUNSTENAAR.

XVIII.

We springen een aantal jaren over. Na velerlei arbeid, onder lief en leed, droeg Pa lissy thans de sierlijke kroon der grijsheid, op den weg der gerechtigheid gevonden. «

Hij had een rijk en schoon leven achter zich, hij de groote kunstenaar en schrijver. Gods genade had hem, gelijk hij in allen ootmoed erkende, zoo ver gebracht. Was hij niet een eenvoudige boerenjongen geweest, in zoo nederige omstandigheden geboren, dat men zelfs nu nog niet met zekerheid weet waar en wanneer?

Als pannebakkersjongen was hij het leven ingegaan, en hoever had hij het niet, door eigen oefening, zonder studiekosten, gebracht. Waarlijk, menig jong mensch in onzen tijd kan van dezen grooten kunstenaar veel leeren. Toch roemde Palissy niet als menigeen in onzen tijd: Zoo ver heb ik het nu gebracht, dat heb ik met ijzeren wil tot stand gebracht. Want, och, hij wist maar al te wel, dat alles gegeven goed is, ook lust en goede wil.

Wat was er, door Gods genade, niet uit dien pannebakkersjongen geworden. Hoe hard had hij gewerkt, hoe volhardend, hoe heerlijk was het geloond!

Thans was hij „inventeur et fabricateur des rustiques figulinas du Roi et de la Reine mère, " wat zeggen wilde, dat hij de uitvinder en bewerker was der geheelde schotels — letterlijk landelijk aardewerk — waarmee de koning en de koningin-moeder van Frankrijk hun paleizen sierden. Maar hoeveel had het gekost dien titel te veroveren.

Twintig jaar lang, had hij er allerlei proeven voor moeten nemen. Tijd, geld, gezondheid had hij geofferd. Hij was er gekomen, maar „na duizend pijnigende angsten, " gelijk hij zelf zegt.

Doch rijk was ook de vrucht na zoo veel arbeids geweest. We zagen het reeds. Veel had hij gewerkt voor den ons bekende connétable of voor leden van diens geslacht. Zoo ontstonden de heerlijke schilderwerken, die later op menigte van platen werden gegraveerd en geëtst, opdat andere kunstenaars ze als voorbeelden zouden gebruiken.

Maar hij deed nog meer. Hij schreef gelijk we zagen, ook boeken, om zijn kennis en wetenschap voor allen te doen dienen, tot in verre geslachten. Steeds was hij op veler welzijn bedacht. Zoo schreef hij een boek, getiteld: „Vertrouwbaar voorschrift, waardoor alle menschen in Frankrijk kunnen leeren hun rijkdom te vermeerderen; tevens het plan van een lieflijken en voordeelgeven den tuin en dat van een onneembare vesting." — Men ziet, onze kunstenaar wist over alles mee te spreken.

Een tweede boek heet: „Opmerkelijke verhandeling over den aard der wateren en bronnen, der metalen en zouten."

Zeer merkwaardig is de titel van een verzameling zijner boeken. Die titel luidt: „Middel om rijk te worden of de juiste weg, waarop allen in Frankrijk kunnen leeren hun schatten en bezittingen te vermenigvouden en te vermeerderen, met een verhandeling over den aard der wateren en bronnen, zoo natuurlijke als kunstmatige."

Uit die boeken komen we ook zoo eenigszins te weten, hoe en waarmee onze kunstenaar werkte. Zoo blijkt o. a., dat het beroemde verglaasel, door hem uitgevonden, bestond uit tin, lood, ijzer, spiesglas, koper, asch, steen, enz. enz.

De beroemde Palissy-schotels, de „rustiques figulines" waarvan we zoo even spraken, waren louter voorwerpen van weelde. Om er uit te eten werden ze niet gebruikt, en zou in zekeren zin ook jammer zijn geweest, wegens al het moois dat er in den schotel zelf te zien was.

Ze zijn van aarde gebakken en verglaasd. Aan de binnenzijde vindt men allerlei figuren, die rechtstreeks nabootsingen zijn van de natuur. De eene schaal vertoont van binnen een hagedis, de andere een slang. Verder vindt men schelpen, kikvorschen, schildpadden, bloemen, planten, kreeften en nog velerlei afgebeeld. Dat alles is hoogst kunstig en heerlijk bewerkt. De randen prijken met fraai bloemwerk, waartusschen zich dieren bewegen, en 't geheel is zoo smaakvol mogelijk. Zeer fraai zijn ook de kleuren. Bovendien maakte hij ook scho tels met opengewerkte randen, enz.

Naast de schotels waren de figuren beroemd, die hij uit aarde wist te vervaardigen, uit terra cotta. Zoo maakte hij in den tuin der Tuileriën niet slechts kunstmatige grotten, maar vulde die ook met planten en dieren uit aardewerk, doch zoo kunstig, gelijk we hem vroeger reeds elders zagen doen, , dat alles natuur scheen. Dat er voor al deze dingen veel werd betaald en alleen rijke menschen ze konden koopen, is natuurlijk. Doch zoo werd er ook veel geld verdiend. Wie de middelen heeft en die dan besteedt voor wat kunstig en mooi is, doet goed. Wel is dat weelde, maar weelde op zich zelf is geen kwaad. Ja, als er geen weelde was, zouden vele duizenden menschen eenvoudig niet te eten hebben.

Een horloge van goud is weelde; evenzoo een zilveren drinkbeker. Maar als nu niemand zoo iets kocht, dan zou het er toch met de goud-en zilversmeden slecht uitzien. Alleen wie het hart voor zijn naaste sluit, en slechts aan eigen genot denkt, die doet door zijn weelde kwaad.

AAN VRAGERS.

AAN VRAGERS. Onze lezer C. H. Jz. te B., is blijkbaar een man van zaken; althans hij zendt maar vijf vragen tegelijk.

We hopen alle te beantwoorden, al kan het niet alles ineens.

Vraag i luidt:

In onze Zuid-Hollandsche Waarden hoort men vaak de uitdrukking bezigen: „Die of die doer is afgebrand; " terwijl men natuurlijk de boerderij bedoelt. — Is die uitdrukking gewettigd? "

Het komt meermalen in onze taal en in daaraan verwante voor, dat men van den persoon spreekt, als men iets bedoelt dat tot hem in betrekking staat, b.v. als bezitter.

Zoo hoort men tot iemand, wiens huis een fraaie omgeving heeft, wel zeggen:

„Je ligt hier mooi." Te weten zijn woning. Van een rondreizend koopmaa htet het: „Hij gaat den boer op." D-i. de boerderijen op. In denzelfden geest is de volzin: „Aldus had Luther daar afgedaan." T. w. de Luthersche leer of kerk. Zoo ook zeggen de Duitsche rs: „Een inzameling voor de afgebranden." N.l. voor hen wier woningen zijn afgebrand.

De bovenbedoelde uitdrukking is dus niet verwerpelijk, en heeft recht van bestaan. Men lette er echter wel op, dat het dubbelzinnigheid kan geven. Het scheelt b.v. veel oi de boer of de boerderij is verdronken. In zulke gevallen gaat duidelijkheid vóór alles.

CORRESPONDENTIE.

C. G. te. (? ) Zoodra we uw naam weten, kunnen we over 't geen u behandelt spreken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1901

De Heraut | 4 Pagina's