GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN BEGIN.

III.

Nu was 't juist in den tijd, dat de Portugeezen zich opmaakten, om de laatste macht der Mooren in Spanje te breken. Zij deden dit, door den oorlog naar het land hunner vijanden zelf over te brengen, hen in Noord-Afrika en Marokko aan te tasten. Dit geschiedde en prins Hendrik was een der aanvoerders van het Portugeesche leger. Men trok naar Afrikai viel met kracht de Mooren aan, en veroverde de stad Ceuta i), die ge vinden kunt op de Noord-Afrikaansche kaart tegenover Gibraltar.

Dit Ceuta, een oude stad, had vroeger aan de inwoners van Spanje behoord, totdat de Mooren haar bemachtigden, die haar nu in 1415 weer verloren aan de Portugeezen. Zooals men weet, is in 1580 Portugal onder Spaansch gezag gekomen, en dat tachtig jaar gebleven. Na dien tijd werd het eerste land weer vrij, doch Spanje behield Ceuta en heeft het nog.

Bij de verovering van Ceuta, had de jonge prins Hendrik zich roemrijk onderscheiden. Heel Europa sprak van zijn dapperheid, en zijn naam ging tot verre toe. Hij werd de schrik der Mooren. Geen wonder dat hij nu vast besloot, tot eiken prijs, het land zijner vijanden te leeren kennen, te weten hoe ver hun macht reikte, of elders ook nog Christelijke rijken waren — kortom het geheimzinnig, gesloten Afrika te ontsluiten. Alle moeraszeeënen magneetbergen konden hem van dit besluit niet afbrengen.

Een krachtigen prikkel vond de jonge prins daarin, dat hij tot loon voor zijn bij Ceuta betoonde dapperheid, reeds op zoo jeugdigen leeftijd, tot Grootmeester der Christus-orde was benoemd.

Deze orde bestond uit een aantal ridders, die een zoogenaamde ^geestelijke ridderorde" vormden; en die ook door den paus benoemd worden. De ridders togen uit ter verovering van vreemde landen, waar dan overal het Christendom moest ingevoerd worden. Hoe dat gingen wat middelen daartoe aangewend werden, behoef ik niet te zeggen, 't Was heel anders dan

I) Spreek uit: Seoeta.

de prediking, waardoor de Heere Christus bevolen heeft, zijn Evangelie alom te brengen. Trouwens dat Evangelie werd ook niet verkon digd, maar wel onderwerping aan 't gezag van paus en kerk, zoo noodig, afgedwongen. Tegelijk kreeg men dan in die verre streken het gezag en maakte daar voor handel en gewin gebruik van.

De Christus-orde was in Portugal in de plaats getreden der oude, bekende ridderorde der tempeliers, doch was ai evenmin Christelijk als deze, en droeg zeker een gansch verkeerden naam. Want de Heere Christus heeft nooit gestreden dan met het zwaard des Geestes en dat Zijns Monds.

De orde, die in dienst des konings van Portugal stond, had echter het recht, alle landen te behouden, die zij, vooral in Indië, veroverde. Dit nu bedroeg mettertijd heel wat, ja zoo veel, dat die Christus orde met haar Grootmeester een^ gevaar dreigde te worden voor het Portugeesche koningschap. Daarom maakte de paus in 1550, den koning van Portugal voor goed Grootmeester, en toen liep alles best, tot dat Portugal zijn macht in Indië, aan ons, Nederlanders, moest afstaan. De Christus orde bestaat nog in Portugal, maar is geen geestelijke orde meer.

In plaats van op zijn lauweren een poos te gaan rusten, was Dom Enrique al aanstonds weder met nieuwe plannen bezig. De vraag was echter, de mannen te vinden, die hem wilden van dienst zijn. Na veel zoeken, trof hij twee wakkere schippers aan, die bereid waren, den tocht naar de onbekende zeeën te ondernemen Elk hunner kreeg het bevel over een karavel, of karveel, door den prins uitge rust. Een karveel was een licht schip, dat destijds veel werd gebruikt. Het had een hooge voor-en achtersteven, één grooten mast en voorop een kleinen. Het voerde veel zeil en liep snel. De beide kapiteins hadden last, Kaap Nun om te varen, en zoo ver mogelijk naar het zuiden door te dringen, wat natuurlijk zonder zeekaarten een gevaarlijk werk was. Toch liepen de schepen reeds in het genoemde jaar 1415 uit. Op de zeilen prijkten de kruisen der Christusorde, als om te verkonden wat het doel was van den tocht.

Zij bereikten gelukkig Kaap Nun, op Afrika's westkust, en hadden den moed ook nog zestig zeemijlen verder te gaan. Toen echter gaven ze het op. Want zij kwamen nu aan een voorgebergte, dat zeer ver in de zee uitstak. Daarbij lag vóór dat gebergte nog een rif, dat zes mij len vooruitsprong, en waarop een gevaarlijke branding stond. Het behoeft ons dus niet te verwonderen, dat de zeevaarders den moed ont brak. Men hield raad en kwam tot de overtuiging, dat men onmogelijk verder kon gaan. Zoo werd dan besloten maar terug te varen. De kaap die zij gezien hadden, heet thans Bajador.

Hoe de prins de teruggekeerden ontving, wordt niet gemeld, doch zeer tevreden zal hij wel niet zijn geweest. Den moed gaf hij echter niet op, maar rustte aanstonds weer nieuwe schepen uit. Tegelijk zorgde hij er voor, dat zijn inrichtin gen voor de zeevaart goed verzorgd werden, zoodat èn de noodige personen èn de vereischte zaken altijd gereed zouden zijn.

De eerste schepen die nu weer uitgingen, hadden den uitdrukkelijken last, te beproeven, om Kaap Bojador heen te zeilen. Maar dat was gemakkelijker gezeid dan gedaan. Na ettelijke maanden, keerden de vaartuigen onverrichter zake terug. Prins Hendrik zond toen weer andere schepen uit. Doch dit baatte al even weinig.

Toch gaf hij den moed niet op. Maar in plaats dat men hem daarvoor prees, begonnen nu velen te morren. Hoog had men den jongen vorst geroemd, toen hij de Mooren verslagen en hun een vesting ontnomen had. Maar dat hij nu zijn geld en tijd verkwistte, aan zulke gewaagde ondernemingen, dat was jammer en dwaas, 't Zou immers toch niets geven, zei men: Is de wereld niet al groot genoeg. En hoeveel ijselijke gevaren loopt men niet, en waarvoor ?

Op die vraag zou echter antwoord gegeven worden, en wel zulk een, dat ieder den mond stopte.

Prins Hendrik namelijk, was zoo wijs, zich niet aan het gemor te storen. In 't jaar 1418, rustte hij weder een vaartuig uit en vond een schipper, die geneigd was, de reis naar het 011bekende zuiden te ondernemen. Het schip vertrok; verscheiden maanden verliepen, doch hei kwam niet terug. De meesten geloofden, dat het vergaan, of in de vroeger beschreven brij vastgeraakt of wel tegen-een magneetberg geslagen was. Doch de prins zei: „Hebt geduld: wie weet, of ons niet een groote verrassing wacht."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1902

De Heraut | 4 Pagina's