GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN ONHEIL EN MEER.

V.

Vier jaar lang bleet onze Heinrich in zijn betrekking v%n^; kj: ui, deni., erslinecht, ., te Fnrsten berg.

Zijn meester-was - over Jièm tevreden, zijn loon was vermeerderd, en wellicht zou hij mettertijd zelf een winkeltje hebben kunnen opzetten, en krenten en kaarsen vetkoopen aan burgers en buitenlui.

Maar Heinrich zweefde heel wat anders voor den geest. We weten wat dat was.

Een’ zaak begreep hij na drie jaar zeer goed; als kruidenier zou hij zijn doel nooit bereiken, en evenmin het geld verdienen, dat hij noodig had, wilde hij zijn plan volvoeren. Dan diende, dat zag hij duidelijk, een geheel andere weg ingeslagen, dan hij tot nu toe had gevolgd.

Maar welke?

Dat was de vraag, waarmee Heinrich zijn hoofd maanden lang kwelde, waarover hij zijn oudere; raadpleegde en met zijn vrienden sprak, .tot de meesten het moe werden, en zeiden:

„Och, wat praat je toch! Zet die dingen uit je hoofd. Blijf hier of zoek 't ergens anders, waar je 't brood kunt vinden. Van die schat tengraverij komt toch niets.”

Maar onze vriend liet zich zoo licht niet van zijn voornemen afbrengen. Hij sprak er over met den schoolmeester en enkele andere knappe lui, tot eindelijk iemand zei:

„Als ik in uw plaats was, ging ik naar Amerika. Daar is veel geld te verdienen, en wie vooruit wil, kan er terecht: Anders zijn er nog wel meer plaatsen.”

Dien raad leek Heinrich. Hij sprik er over met zijn ouders, die er echter veel tegen hadden. Moeder vreesde voor onheilen op zee en in een vreemd land. Vader was er lang niet zeker van, dat in Amerika, zoo maar voor den eersten den besten, \yerk en goede verdienste was. Doch Heinrich hield aan, en ten slotte begrepen zijn ouders, dat hef toch moeilijk zou zijn, hem bij het kruideniersvak te houden. Want ten eerste had hij er niet heel veel lust in, ten tweede bracht het niet genoeg op, om er behoorlijk van te leven, als men ten minste knecht bleef. Zelf winkelier te worden vereischte geld, en dat had Heinrich zoomin als zijn ouders. Zoo stemden zij dan toe, dat hun zoon, als er een gelegenheid mocht zijn, gaan zou, en daarmee was vooreerst Heinrich's wensch vervuld.

Ik moet hierbij opmerken, dat het „wandern" en „auswandern, " d. w. z. het rondreizen en landverhuizen in Duitschland veel meer wordt gevonden dan bij ons. De jonge werkman gaat reizen op zijn vak, en vele ouderen, mannen en vrouwen, zoeken hun geluTs; in den vreemde. Miljoenen Duitschers wonen in Amerika. Dat zulk een verhuizing voor het vaderland geen winst is begrijpt gij, en mogen ook wij Nederlanders wel onthouden. In Duitschland heeft men het al lang ingezien, en zijn dan ook velen met dat trekken naar den vreemde volstrekt niet ingenomen.

’t Werd nu zaak, een gelegenheid te vinden om op reis te gaan. Doch die deed zich in 't eerst volstrekt niet voor. Toch zou, al was 't niet op een weg vol lieflijkheid, onzen vriend het bereiken van zijn doel mogelijk worden gemaakt.

Op zekeren dag bevond Heinrich zich in den kelder onder den vyinkel. Er lag een vat stroop, dat naar boven moest, en daartoe gerold moest worden over twee schuins liggende balken, die op den trap lagen. Aan de bovenzijde vanden rap stond een min, die een paar haken aan het vat had geslagen, en 't zoo optrok. Beneden was Heinrich, die uit alle macht tegen het vat duwde.

Plotseling echter schoot een der haken uit. Het vat ging scheef, en Heinrich zou het op 't lijf gekregen hebben, had hij niet met alle kracht zich geweerd en de ton tegengehouden, tot de ander er haastig den haak weer in had geslagen.

Nauwlijks echter was dit gebeurd, of Heinrich slaakte een kreet, werd doodsbleek en waggelde achteruit. De man liet met groote inspanning het vat zakken en ijlde zijn makker te hulp. De arme jongen zakte in elkaar en tegelijk kwam een golf bloed uit zijn mond. Hij lag bewusteloos.

De geneesheer, die weldra kwam, trok een zeer bedenkelijk gezicht. Heinrich had te veel van zijn kracht gevergd, en thans lag hij machteloos neder. Een paar weken later was het wel iets beter, maar van wandelen zelfs was nog geen sprake. Geduldig droeg hij den zwaren slag, vertrouwend dat niets bij geval geschiedt. Na een maand ging het wel zeer vooruit, maar de dokter verklaarde na onderzoek, dat de zieke toch nooit weer tot zwaar werk in staat zou wezen.

„Vriendlief, " zei de patroon toen, „dan moet ik je tot mijn spijt ontslaan. Je kunt in mijn huis blijven tot je beter zijt, maar dan moet je ook iets anders zoeken. Je begrijpt zelf, dat er nu een ander dient te komen.”

Daar viel niet tegen te zeggen. Heinrich mocht nog blij zijn dat hij, zoo lang het duurde, kost en inwoning had. Want thuis, gesteld al dat hij in den eersten tijd had kunnen vervoerd worden, zou het toch moeielijk zijn gegaan hem te onderhouden. Op zijn dorp was ook geen gelegenheid werk en brood te vinden.

Zoo rees dan op nieuw de vraag: Wat nu?

Daarop echter kwam vooreerst geen* antwoord. Wel vond hij nu bij dezen dan bi genen iets te doen, maar de jonkman begreep terecht, dat dit op den duur tot niets zou leiden. Eens terwijl hij moedeloos over de straat liep, kwam hij den schoolmeester tegen, bij wien hij wel meer kwam.

„Vriend, ” zei deze, „ik heb er over gedacht, of 't niet beter zou zijn voor u, in een of andere groote stad werk te zoeken. Daar is allicht iets te vinden, dat u past, althans veel makkelijker dan hier. Als ik in uw plaats was, ging ik naar Hamburg.”

„Dat is heel ver, " zei Heinrich dioevig, „ik ben nu wel weer beter, maar . . . ." „Ja, maar zie je, het zou misschien meteen je een kans geven, om je vroegere plan uit te voeren, en naar Amerika te gaan. Hamburg is een zeehaven. Er gaan zooveel schepen uit en komen zooveel in, dat men er versteld van staat. Wie weet of zich daar geen gelegenheid voor je opdoet, om naar Amerika te vertrekken.”

Dien nacht sliep Heinrich weinig. Hij was op 't oogenblik bij een boer in dienst, doch dat zou spoedig eindigen. Drie dagen later had hij zijn besluit genomen. Hij pakte zijn boeltje bij elkaar, 't was niet veel; zei kennissen en vrienden vaarivcl, en wandelde naar 't ouderlijk huis Daar deelde hij mee wat hij van plan was, nam van allen hartelijk afscheid en zette toen, alweer te voet, de reis voort. Zoo ging het den langen, langen, weg tot Hamburg, onder ontbering en vermoeienis. Met versleten schoenen en bijna geen pen ning meer op zak, trad hij de groote vreemde stad binnen, niet wetend wat hem daar wachten zou, maar zijn lot stellend in des Heeren hand.

CORRESPONDENTIE

A. K. te A. Uw vraag met ettelijke andere hopen we in 't volgend nr. te beantwoorden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's