GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onjuiste terminologie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onjuiste terminologie.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet ten onrechte is er captie opgemaakt, dat de „Classis Amsterdam van de Ned. Herv. Kerk" dezer 3agen feest viert ter gedachtenis aan het „32S-jaren onafgebroken bestaan van den Kerkeraad en van de Classis van Amsterdam".

Kerkeraad en Classis Amsterdam, die in de historie onzer Gereformeerde Kerken zulk een belangrijke rol hebben gespeeld, kunnen moeilijk gezegd worden van 1578 tot 1903 „onafgebroken" te hebben voortbestaan en thans hun wettige vertegenwoordigers te vinden in de afdeelingsbesturen der Ned. Herv. Kerk, die zich „Kerkeraad en Classis van Amsterdam" noemen.

Vooral een man als Dr. Vos, die zoo goed thuis is in onze vaderlandsche kerkgeschiedenis, weet beter. Zelf schreef hij in de tweede uitgave van zijn geschiedenis der Vaderlandsche Kerk, pag. 399, naar aanleiding van de reorganisatie der Kerk in 1816: „Het beginsel van lastbrieven werd vernietigd (Art. 4). De leden der verschillende college's waren dan ook geen mandatarissen of vertegenwoordigers meer van Kerkeraden of Classis of Synoden; zij waren de lasthebbers en dienaars van het kerkelijk gezag des konings." Ook van den Kerkeraad heet het, dat hij „veranderd werd van eene vertegenwoordiging der gemeente in een collegie, uit Predikanten en Ouderlingen bestaande, " dat belast was met de zorg voor den openbaren eeredienst, met Christelijk onderwijs en het opzicht over de leden der gemeente.

Volgens Dr. Vos zelf, vond dus in 1816 een verandering plaats, die het wezen der kerkelijke organisatie raakte. Het college, dat voortaan den naam droeg van classis, was geen vertegenwoordiging meer van de Kerken, maar van het kerkelijk gezag des Konings. En aangezien liet Gereformeerde Kerkrecht van geen „kerkelijk gezag des Konings" weet, en een college, dat geen samenkomst is van de „vertegenwoordigers der Kerken, " naar datzelfde Kerkrecht geen classis is, kon op het standpunt van Dr. Vos dus moeielijk gezegd worden, dat de „classis Amsterdam 325 jaar onafgebroken heeft bestaan." Tenzij hiermede bedoeld wordt, dat de naam classis bewaard bleef, ofschoon het wezen een geheel ander werd. Het was dan ook juist de classis Amsterdam, die in 1816 tegen dit ingrijpen van de koninklijke macht in de organisatie der Kerk ten ernstigste protesteerde, om ten slotte, door overmacht gedwongen, in haar ontbinding als classis te berusten.

Waar nog bij komt, dat toen de Kerkeraad in 1886 eindelijk met deze valsche organisatie brak en tot de Kerkenorde der Gereformeerde Kerken terugkeerde, het classicaal bestuur, onder leiding van Dr. Vos, den geheelen Kerkeraad op zij schoof en met zijn medebestuurders optrad „om te doen wat des Kerkeraads is." Het klinkt bijna als ironie, wanneer datzelfde Classi-

caal bestuur thans van een „onafgebroken bestaan van Amsterdam's Kerkeraad" spreekt.

Het protest tegen de valsche voorstelling, die met dit kerkelijk jubileum verbonden wordt, is dus volkomen juist. En wanneer mannen als Plancius, Trigland en anderen, die in de gouden eeuw van onze kerkhistorie, den roem van Amsterdam's Kerk en Classis hebben uitgemaakt, uit hun graven konden opstaan, ze zouden de eersten zijn, om te protesteeren tegen een jubileum, waarbij htm namen worden verheerlijkt, maar waarbij de beginselen, die hun boven al heilig waren, in het aangezicht worden geslagen.

Waar de valsche voorstelling, alsof de Ned. Herv. Kerk de wettige voortzetting is van de aloude Gereformeerde Kerken in ons vaderland, van deze zijde zoo stelselmatig wordt gepropageerd, daar hebben onze Gereformeerde Kerken dubbel toe te zien, dat zij niet door een onjuiste kerkelijke terminologie aan deze voorstelling voedsel geven.

Wanneer men in een onzer Kerkboden leest: Gereformeerde

— „Heden herdenkt de Gereformeerde Kerk alhier haar S°j*"g bestaan. De tegenwoordige predikant is haar negende leeraar." —

dan raag de bedoeling dezer mededeeling nu niet zoo slecht zijn, maar wie zoo schrijft, schijnt de historische continuïteit te verwaarloozen, draagt koren op den molen van Dr. Vos c. s. en geeft hun gelijk, die van een „350 jarig onafgebroken bestaan der Hervormde Kerk" spreken.

Spijkers op laag water zoeken, is onze gewoonte niet. Maar een zacht protest nïocht niet achterwege blijven, waar zulke mededeelingen allicht naar buiten den indruk zouden kunnen geven, alsof de Gereformeerde Kerken haar pretentie hadden opgegeven, van de wettige voortzetting der oude Gereformeerde Kerk in ons vaderland te zijn.

Èn in 1834 èn in i886 is uitdrukkelijk uitgesproken, dat men geen nieuwe kerk stichtte, maar de verbasterde kerk tot reformatie brengen wilde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 september 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Onjuiste terminologie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 september 1903

De Heraut | 4 Pagina's