GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Van Schelven geeft in de Geldersche Kerkbode een beeld van het Christelijk gezin, in tegenstelling met de ontaarding die door materialisme en ongeloof in het gezinsleven bin .nendrong.

De waardij van het Christelijk gezin zal niet licht overschat worden. Die overschatting is alt'ans het gevaar nie'i dat ons nu direct bedreigt. Verre van dien!

Eerder zijn wij geneigd het neder te schrijven, zonder vrees voor ernstige tegenspraak, dat die waarde onderschat v/ordt, zoo niet erger.

De onkunde speelt hierin, natuurlijk ook hare rol. Maar onverschilligheid en gemakzucht zijn even eens lang niet gering te achten vijanden, die den welstand, ja het bestaan van het gezin bedreigen en ondermijnen.

Wij bedoelen nog niet eens de ongeloofs en revo lutietheorieën, die alles afbreken, of den revolutie bouw toepassen op de ordening van het gezin; dSiarin niet organisatie, maar desorganisatie bedoe lende en bewerkende.

Gaat het toch naar de beginselen der revolutie, dan wordt alles wat tot het gezinsleven behoort, uit zijne voegen gerukt.

Dan zal er wel huwelijk zijn, maar dat huwelijk moet vrij zijn ; de band zal wel worden gelegd, maar gelijk de vrije wilsbepaling van den man en van de vrouw er toe leiden om met elkander samen te wonen, en zich aan elkan^'er e geven; zoo zal ook diezelfde vrijheid van den wil heerschen, als er geoordeeld wordt lang genoeg met elkander te hebben omgegaan. Man en vrouw verlaten dan elkander, en zoeken ieder weer ander gezelschap op, om daarmede te leven zoolang ook dit weer beiden goeddunkt.

De zorg voor het nageslacht zal geen hinderpaal daarin mogen zijn ; de »Staat' zal zich het lot der kleinen lantrekken; gelijk het huwelijk vrij zijn zal, zoo zal ook de band tusschen ouders en kin deren worden losgemaakt. De toevallige vader en moeder hebben slechts voortgebracht; met het voortgebrachte hebben niet die man en vrouw te j maken, maar de verzorging komt ten laste van de gemeens hap.

De jeugd zal op gelijke wijze opgekweekt en opgevoed worden ; de rechte gemeenschapsbeginselen zullen allen worden ingeprent, opdat zij goed voorbereid worden voor het leven der gemeenschap, om als echte vrijheidshelden straks oók die vrijheidsbeginselen in toepassing te brengen.

Dat alsdan, als met een slag, de vaderplicht, de moederliefde, het ouderlijk gezag de kinderlijke roeping, worden gedood en vernietigd, komt er minder op aan; dat de kostelijke bloemen en levende krachten die God de Heere in deze verschillende factoren en machten schonk, om aan het leven kracht, beteekenis, waarde en liefelijkheid bij te zetten, van haar sap en merg worden beroofd, deert niet dengene die aan dezen revolutiebouw mededoet.

Gelijk de vrije wil heerschen zal in deze allen, zoo heerscht ook de vrijheid van willen in het bepalen dat deze dingen alzoo moeten zijn.

Zoover zijn wij echter nog niet, maar de christenheid, zoover zij dien naam nog eert en met eere wil dragen, heeft ook het hare te doen, opdat het zoover ook niet kome.

Natuurlijk heeft ook de Christelijke overheid het hare te doen, in dit opzicht, wat God haar op de handen legt.

Waar echter de Overheid meestal de kleur vertoont van de meerderheid die uit de stembus komt, zoo moet ook in dezen niet laag worden gedacht over de waarde der stembevoegdheid, maar brengt in zekeren zin, naar christelijke overluiging, de stembevoegdheid ook mede den kiesplicht; d. w. z. de verplichting om van die, in den ordelijken en wettigen weg verkregen bevoegdheid, ook het rechte en gepaste gebruik te maken.

Dat de vereeniging die het Neo-malthusia.nisme propageert en voorstaat, de koninklijke bewilliging verkreeg, lag hieraan dat de heer Van Houten minister was; en de heer Van Houten zou noo't minister zijn geworden, indien niet, tengevolge van den uitslag der verkiezingen, eene liberale meerderheid in de Staten Generaal ware gekomen, die natuurlijk een liberaal ministerie deed optreden.

Bidden is goed, is onmisbaar; wee dien die dit machtige wapen ongebruikt laat liggen ! De Heere echter f ch nk nog andere middelen en die middelen moet worden aangewend; alle, zonder een enkel uit te zo deren of te verachten.

De christen is op de aarde door den Heere geplaat t, niet om stil te zitten, maar om te doen wat de hand vindt om te doen, en dat met alle macht; de Christen van Gereformeerde belijdenis vooral, is daartoe geroepen, op grond juist van datgene dat hij belijdt waarheid te zijn op grond van Gods Woord.

Al moet er dus ook gelet worden op datgene wat niet rechtstreeks met het Christelijk gezin in verband schijnt te staan, maar er toch verband me.fe houdt, toch behoeft dit ons op het oogenblik niet op te houden, maar kunnen wij tcrugkeeren tot datgene wat ons nu een weinig zal bezig houden.

Gevaren bestaan er in groote menigte, wij noemden er reeds enkele: onkunde, onverschilligheid, gemakzucht.

Onkunde brengt groote gevaren mede. Wie toch niet weet wat de Heere voorschrijft aangaande de roeping en verplichting van ouders en kinderen onderling, tegenover en haast elkander, zal natuurlijk die toch geldende voorschriften niet in beoefening brengen.

Wel wordt er dan vrije loop gelaten aan andere beginselen, maar daar die afwijken van hetgeen God in zijne wijsheid en liefde voorschreef tot nut en zegen van ouders en kinderen beiden, daar moet het gemis van hetgeen God verordende, noodwendig schaden aan dat nut en aan dien zegen.

Denken wij eens aan de arbeidsgezinnen, of aan zulke gezinnen waar de kinderen er reeds vroeg op uit moeten om te dienen of een ambacht te leeren.

Aan wie behoort het loondaterverd'end wordt ?

Ons dunkt, dit loon komt aan de ouders toe.

Niet alleen als rechtmatige vergoeding voor al de verzorging die de jongeren van jaren achter elkander hebben genoten, terwijl de ouders werkten, en nog eens werkten dagen en halve nachten, om in den nooddruft van het gezin te voorzien ; maar vooral, omdat het kind in huis, staat en blijft staan onder het ouderlijk gezag, en niet kan en mag handelen naar willekeur.

Al is er ook van het geld dat de jongen Veeft verdiend, gekocht een zakmes, of uurwerk of kleedingsluk, toch mist die jongen het recht, om, zonder toestemming, dat voorwerp te verkoopen ofte ruilen.

In absoluten zin is niets het eigendom van het kind.

Met het ouder worden ondergaat dit ouderrecht wel eenige wijziging in de uitoefening van dat recht ; maar dit recht blijft in den grond der zaak onaangetast, zoolang het kind nog in huis blijft, en niet zoover is gevorderd dat het mondig kan worden verklaard.

Natuurlijk ligt ook hier eene verplichting op de ouders; het door het kind verdiende loon moet ook eene bizondere bestemming ontvangen, niet omgaande buiten de belangen van het kind ; zoodra en zoover zulks kan.

De omstandigheden kunnen er naar zijn dat dit loon geheel insmelt in de gemeenschappelijke uitgaven voor het gezin.

Maar het woord: shet is eene gave wat u van mij zoude ten goede komen", heeft in deze ook wel wat te zeggen.

Wij kennen gezinnen waar de ouders bij nog jeudige kinderen de hand ophouden, en met zekere spanning afwachten wat zoo'n kwajongen aan de ouders zal geven; en vriendelijk en dankbaar: »dank je wel', zeggen, als de kwast \an zijn geld een dubbeltje in vaders of moeders hand v/i! leggen !

Wat is in de meeste gevallen de oorzaak van zulke misstanden ? want misstanden noemen wij zulke toestanden.

Als onderzocht wordt, hoe het dan komt, dat het kroost zoo waanv/ijs handelt, dan zal er meestal worden gevonden dat de schuld ligt bij de ouders zelven.

Tucht is niet geoefend en ftchp.ndhaafd. Het afhankelijkheids-en aanhankelijkheidsgevoel is er niet ontwikkeld; in plaats de kinderen op te voeden tot het standpunt der v/ettigé vrijheid, was bandelooze willekeur de toongever.

Ouders en kinderen hebben niet geleerd te buigen voor de ordinanticn Gods; zij kenden die niet en konden die dus niet beoefenen; de ouders trokken niet het g, eoorloofde nut van hun kinderen; de zegen der wederzijdsche liefde v/erd gemist.

Onverschilligheid en traagheid oefenen ook schadelijken invloed.

Tuchtoefening, opvoeding naar den eisch des Woords, eischen inspanning tijd, moeite.

Allereerst is noodig het ond rzoeken van Gods Woord, om te weten welke die ordinantiën en opvoedkundige regelen zijn; dit waait een mensch %iaar niet aan als hij trouwt, of het gezin rondom zich ziet grooter worden.

Er moet een verstandig geestelijke arbeid, worden verricht. Een arbeid, waaraan niemand zich mag onttrekken met de verontschuldiging: ik heb geen tijd ! , — of wel: daar ben ik de man of de vrouw niet voor! —

De meer ontwikkede vindt in Gods Woord de dieper liggende beginselen ; maar ook de meer eenvoudige kan in Gods Woord het voldoende vinden wat hij behoeft met het oog op zijne meer beperkte vermogens.

Anders moeten zij maar niet trouwen! De kinderzegen in het huwelijk, brengt toch de verantwoordelijkheid mede; ook de meest eenvoudige ouders blijven, voor den Heere, aansprakelijk voor de opvoeding der kinderen. Vooral als zij die nietopvoeden!

Als de man het thuis te druk af is met al die kinderen; als hij ze al te rumoerig vindt, en het onaangenaam vindt om ze te bedaren of als hoofd van het gezin zijn gezag te laten gelden; — als hij er dan maar uittrekt, om met buurman wai te keuvelen, of wat erger is, de kroeg bezoekt, en zijn kostelijke centen daar verteert, dan is zulk eene onverschillige traagheid een gruwelijk kwaad, wat door den Heere strengelijk wordt veroordeeld.

Onverschilligheid is het evenzeer als vader of

moeder, of beiden, druk allerlei vrome gezelschappen afloopen, en de ouders de kinderen aan zich zelven overlaten.

Eveneens is het onkunde, onverschilligheid, traag heid als op het kind een onnatuurlijke dwang wordt uitgeoefend.

Er zijn we gezinnen waar de kinderen mede moeten naar die gezelschappen; natuurlijk moeten zij daar eerst mede naar de kerk; daartegen is niets in te brengen, zoodra zij n.l. een leeftijd hebben bereikt, dat zij goed kunnen hoeren en ook eenigszins onderscheidend kunnen hooren.

Maar dan moet ook de Zondagschool wellicht worden bezocht; om des s avonds nog, in een volgerookte kamer den avond in gezelschap van volwassenen door te brengen, waar soms allerlei diepzinnige godgeleerde onderscheidingen worden behandeld, die oneinig verre het beva tingsvermogen van het kind te boven gaan !

Kan dit «opvoeden" genoemd worden ?

De Schrift spreek inzake de opvoeding van de jongeren van: naar den eisch zijns wegs"; dit wordt maar al te vaak over het hoofd gezien.

Door al zulk soort toestanden en handelingen, wordt aan het karakter van het christelijk gezin geweld aangedaan. De vele misst nden die in de Gereformeerde kerken worden gevonden, vinden in de meeste gevallen, de oorzaken indemisstan den in de gezinnen zelve.

Maar over dit onderwerp zijn we nog niet uit gepraat.

De vreeze des Heeren is het beginsel van alle wijsheid.

Waar die vreeze niet het fundament is van alle tucht en opvoeding, daar kan de ware wijsheid niet worden gevonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 oktober 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 oktober 1903

De Heraut | 4 Pagina's