GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit het Zendingsblad der Gereformeerde Kerken nemen wij ditmaal den brief van Ds. Dijkstra aan een vriend te Antiochië over:

Gel.! — Onlangs deed een onaangenaam bericht de ronde. Zendeling J. P. D. den Houter te Beo, op de Talaoër eilanden, zou naar het getui enis der geneesheeren gestorven zijn ten gevolge \an «onvoldoende voeding", m. a. w. vandenhon ger. Natuurlijk wordt dit in verband gebracht met zijn traktement, / 150, - per maand. Nu komt de Zendeling G. F. Schöder te Taboekan, op de angir eilanden, hier tegen op. Hij verhaalt dat ij zelf, en al zijn mede Zendelingen op de Sangirn Talaoër-eilanden, niet meer traktement hebben an ƒ 150 en dat hij en de anderen er gezond en risch bij blijven. Hij gaat verder en vertelt, hoe ij op datzelfde Beo zi/s jaar met zijne vrouw earbeid heeft en deze tijd de gelukkigste van zijn even was. Hoe hij er nooit gebrek gehad heeft en oe ƒ 150 per maand voldoende is, als het Zen ingsbestuur bovendien zorgt voor een flinke, eschikte woning. Dat had Br. Den Houter te Beo. ok verkeerde hij in gunstiger omstandigheden an Br. Schroder wat de correspondentie betreft, oordien er vaker een stoomboot aankwam, dan n den tijd van ^i. Schroder.

Maar dan gaat hij vertellen hoe ze er leefden. ij hield kippen, eenden, ganzen en zelfs varkens, n deed de moeite om toezicht te houden op dit ee en om vleesch in te zouten, enz. enz. Voorts eefde hij van hetgeen het land oplevert. Brood on hij niet k ij gen en zijne vrouw kon het ook iet bakken, omdat er geen gist was, totdat ze indelijk leerde het deeg te laten rijzen met behulp an gegist ananassap. Des morgens, des middags n des avonds aten ze rijst met inlandsche groente, at eierstruif als toespijs en een enkelen keer ook en stukje visch, kip of varkensvleesch.V)\X\'i.'& \.%' s h g z onderstreep ik; ik schrijf er niet meer van over. Als gij nog meer van deze zaak wilt weten, zoekt dan op de Nederl. Zend.-Bode 1903, No 43, bene-No s 20, 30 en 34.

In hun traktement zal nu wel verbetering ko men. De Tweede Kamer trok nu voor eiken post ƒ 3500 uit. Als hiervan helpers enz. betaald zijn, blijft er wel ƒ 2400 over.

Nu is mijn oordeel, dat het niet betaamt iemand, dien wij naar een afgelegen oord zenden om aldaar ons werk te doen, jaar uit, jaar in te laten leven van rijst en nog eens rijst, en daarmee uit. Die menschen zijn daar onze vertegenwoordigers en wij moeten goed voor hen zorgen. Ik ben heel blijde dat niet één van onze (Gereformeerde) broeders in Indië van ƒ 150 behoeft te leven. Het is mij aangenaam dat ook de minste nog ƒ 50 meer heeft. Onze broeder W. Pos te Melolo verkeer' in verscheiden opzichten in gelijksoo tige omstandig heden als die broeders te Beo; maar zijn traktement is f 75 hooger. Ik hoop dus dat hij nog iets meer kan krijgen dan rijst en een enkelen keer een stukje kip. Ma ir hij is zeer krank. De tijd dat hij op Soemba blijft, zal wel niet lang meer zijn. Brenge de Heere br. Wielinga bij hem-eer het te laat is!

Ds. Wijers; (of liever »De Getuige, " want Ds. Wijers mag men niet zeggen als men van »De Getuige" spreekt; dat zijn geen goede persmanie ren; het spijt mij dat ik dit niet een paar maan den eerder geweten heb); »De Getuige" dan be leeft tegenwoordig schoone dagen. Hij is aan het vechten met de Indische pers en dat gaat natuurlijk zoo, dat de vlokkeneraf vliegen. Dat is zoo Indische manier. In het land van peper schrijft en spreekt men gepeperd.

Hij had het over den Atjeh oorlog. Naar aanleiding van de overgave van één der laats e At jesche hoofden, Polem, schreef hij:

»God deed dit jaar, onder dit Ministerie, groote dingen aan land en volk. Eerst een binnenlandsche revolutie bedwongen en thans de meer dan dertig jarige oorlog met Atjeh beëindigd.

»Eere aan Generaal Van Heutz voor zijn cordaat, beleidvol optreden!

»Eere zijnen wakkeren medestanders, die ginds de hitte van den strijd verduren!

»Maar bovenal dank aan God, Die wijsheid en moed schonk om zóó te staan en de eere van Nederland voor heel de wereld te handhaven!

En dan begint hij in een volgend nommer:

»Aljeh onderwerpt zich. Deze heugelijke tijding verspreidde zich en wordt door de berichten, die vandaar tot ons komen, week aan week steeds meer waarheid."

Verder zegt hij:

»Neêrland is voogd Het volk Souverein. Het is ons Atjeh. Het zijn onze Atjehers, die wij hebben op te voeden, tot een hoogeren trap van beschaving te brengen, hebben te ontwikkelen, zoodat God Zijn eere van dat volk erlangt.

»Voor onze rekening liggen die zielen."

»De jongeren onder hen moeten een Christelijke opvoeding ontvangen, - op de beste scholen worden onderwezen, en straks als wel toegeruste Christenen hun volk de zegeningen van den Christus en van de Christelijke beschaving brengen.

»Dit is de weg. Dit onze dure roeping!" Ik vind dat mooi gezegd. Men zou zeggen, daar kon nu niemand iets op tegen hebben. Maar nu moet gij het Bataviaseh NieitwsbladhooïtQxi. S'^ot ten geen gebrek:

»Overigens ontsteekt «De Getuige" een licht dat, jammer genoeg, al de dertig jaren van den Atjeh oorlog onder den korenmaat is gebleven. Hadden wij in het begin van den oorlog, neen, vóór dien, Zendelingen naar Atjeh gestuurd, dan was er waar schijnlijk geen druppel bloed gevloeid, geen cent vera orst Eén Zendeling had het klaar kunnen spelen deze onverzoenlijken te bekeeren tot zacht aai'dige lammeren. Het is jammer!"

En De Javabode, niet minder scherp, zegt er van:

»Gelukkig bestaat er voorloopig geen kans dat Ds. Wijers benoemd zal worden tot Gouverneur van Atjeh. Waren wij het, wij zouden Zijn Weleer waarde in het belang der openbare rust en dat van zijn eigen huid, den toegang tot dat gewest kortaf weigeren."

Gij kunt het antwoord van «De Getuigen w 1 raden. Het is scherp, zakelijk, prachtig. Hij zegt onder meer:

»Een Chinees mag ongehinderd zijn godsdienst propageeren.

»Een Mohammedaan mag, waar ook, voor den Islam ijveren.

»Een Boeddhistisch Theosoof mag uit Europa kom.en om hier onder de Christenen lezingen te houden en aanhangers te winnen.

»Niemand hunner behoeft voorzien te zijn van een soort toelating als in art. 123 R. R. bedoeld. Dat is alleen noodig bij de Christenleeraars, pries ters en Zendelingen, die verbreiders der besmettelijke ziekte, die Christendom heet. Die moeten een bijzondere toelating, als een Ho'landsche «Vergunning" voor rien verkoop van s erken drank kunnen vertoonen. Heidensche en Mohammedaansche pries ters en Boeddhistische theosofen behoeven die niet. Dat zijn heilaanbrengende zieleartsen.

»Is het dan wel te veel gevraagd, dat wij van eene Christelijke Regeering eischen:

„Geliikstelling van het Christendom met het mohammedanisme en heidendom!"

»En zou het Bat. Niett-wsblad dan in ernste blijven beweren, dat Gods Woord niet krachtiger en verder reikt dan het zwaard?

»Zal het Bat. Nieuwsblad ontkennen, dat de trouwste onderdnen aan Neêrlands gezag zich daar bevinden, waar het Christendom wortel schoot.

»Zal het Bat. Nieuwsblad het verschil niet wil len toegeven dat er bestaat tusschen een bukken voor de overmacht en een gehoorzamen van Gods wil? "

»De Getuige” ga zoo voort. Het is reeds veel gewonnen dat de machtige Indische pers acht geeft op hetgeen geschreven wordt, en »De Getuige” heeft dat grootendeels aan den pittigen stijl van zijn redacteur te danken. Wij zijn hartelijk blijde dat wij zoon getuige in Indie hebben.

Hiermee moet ik dit schrijven wel sluiten. Het eerste jaar van ons Zendingsblad ligt weer achter ons. De vereenigde uitgave is boven bede en boven verwachting goed ontvangen. Het aantal onzer lezers overtreft de 20, 000. En nog is er plaats voor meer. Nog zijn er kerken waar ons blad in het geheel niet of slechts door enkelen gelezen wordt. Zou onder onze lezers ook hier en daar iemand zijn, die in zijn kring eenige inteekenaars wil verza melen. Hij zal er de Zending zeer mede dienen. Intusschen zegene God u en Zijn werk over vloedig in 1904.

Vooral de laatste mededeeling is verrassend.

Ze toont wel, hoezeer de belangstelling in onzen zendingsarbeid steeg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's