GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vier-en-twintigste Jaarlijksche Samenkomst VAN DE Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag, gehouden te GRONINGEN op 6 en 7 Juli.

Bekijk het origineel

Vier-en-twintigste Jaarlijksche Samenkomst VAN DE Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag, gehouden te GRONINGEN op 6 en 7 Juli.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

III. (Slot.)

DE MEETING.

Na dus te hebben aangetoond, dat de dogmatische grondslag der Vrije Universiteit te Amsterdam geenszins eene belemmering is voor haren arbeid in wetenschappelijk en didactisch opzicht, rest nog, als laatste deel mijner taak, te betoogen het tweede deel onzer stelling, dat die grondslag veeleer een voordeel is.

Is een voordeel dat, wat iemand bij een verdeeling vooruit krijgt en dus op de andere deelhebbers voor heeft, de stelling bedoelt hier, dat de Vrije Universiteit te Amsterdam met haar dogmatischen grondslag op andere Universiteiten iets voor heeft; boven die andere bevoordeeld is; in gunstiger omstandigheid dan deze verkeert.

In haar dogmatischen grondslag toch heeft zij een gemeenschappelijken grondslag voor het, bij het onderwijs onmisbare, denken harer docenten en studenten. Een Universiteit die zulk een gemeenschappelijken grondslag bezit, heeft, zooals ik nu zal trachten aan te wijzen, daarin een voordeel boven andere Universiteiten welke zulk een gemeenschappelijken grond slag missen.

Ook van roomsche zijde is, bij de debatten in de Tweede Kamer over de wijziging en aanvulling der wet tot regeling van het hooger onderwijs, zulk een gemeenschappelijke grondslag een voordeel genoemd. Een der afgevaardigde, wiens bevoegdheid om in deze materie te oordeelen wel door niemand zal worden betwijfeld, noemde het toen: „een onmiskenbaar voordeel voor de wisselwerking der verschillende faculteiten en vakken indien de bekleeders der leerstoelen een, zij het ook nog zoo ruimen, gemeenschappelijken grondslag, richting, levens beschouwing hebben.”

Blijkbaar is hier vooral gedacht aan het voordeel in wetenschappelijk opzicht, maar is ook dat in didaciisch opzicht niet uitgesloten.

En niet slechts van roomsche zijde, maar door ieder, die geen scepticus is, of ook, die geen bestaande misstanden heeft goed te pra ten, zal het voordeel van zulk een gemeenschappelijken grondslag worden toegestemd.

Men heeft er altijd en overal naar gestreefd.

De wijsgeerige scholen bij de Grieken ston den ieder voor zich op een gemeenschappelijken grondslag en zij trechtten dien te behouden. Aan Piato's akademie zou reeds daarom voor een geestverwant van den materialist Democtitus geen plaats zijn geweest, en Plato's groote leer ling Aristoteles, al was hij ook in het allerminst materialist, voelde zich, toen hij zich niet langer kon vinden in de ideeën-leer van zijn meester, gedrongen tot de stichting van een nieuwe school op anderen grondslag.

En toen, in de vorige eeuw, in Duitschland het Hegelianisme een tijdlang zegevierde en het volstrekt beheerschend gezag over het denken was geworden, zorgde men er wel voor, dat de katheders niet slechts aan de Berlijnsche, maar ook aan andere Duitsche Universiteiten zooveel mogelijk door Hegelianen werden bezet.

En waarlijk niet omdat men het voor onze publieke Universiteiten, uit wetenschappelijk ot didactisch oogpunt zooveel voordeeliger vond, is de gemeenschappelijke grondslag der vrijzinnigheid waarop zij een tijdlang vrijwelstonden, door het zoo nu en dan eens benoemen van niet vrijzinnigen al meer losgelaten.

Waarom nu zulk een gemeenschappelijke grondslag in wetenschappelijk en didactisch op zicht een voordeel is, springt dadelijk in het oog, wanneer men zich den universitairen arbeid maar even indenkt.

Aan de Universiteit, die voor alles inrichting van onderwijs is, wordt wel wetenschap gedoceerd en geleerd met het bepaalde doel om voor te bereiden voor verschillende maatschappelijke betrekkingen, maar toch ook om de wetenschap zelf.

De verschillende faculteiten nu, — wat men ook tegen haar indeeling kunne inbrengen — en ook de verschillende vakken in iedere faculteit staan niet los op zichzelf, maar als deelen en leden van een geheel in een organisch verband.

Immers de verschillende vakken eener wetenschap en de wetenschappen onderling zijn niet dan door waarnemen en nadenken verkregen afspiegelingen in het menschelijk bewustzijn van de deelen en leden onzer wereld die zelf een organisch geheel is, en wier totale afspiegeling in het menschelijk bewustzijn de wetenschap 20U zijn.

Wijl nu het nadenken, waaruit naast het waarnemen wetenschap ontstaat, altijd, zooals wij vroeger zagen, gebonden is aan vóór-oordeelen, aan voor ons onmiddellijk zekere waarheden, aan beginselen, kan er eerst bij eenheid in de beginselen, ook eenheid van denkrichting tusschen de beoefenaren der verschillende wetenschappen zijn.

Eenheid van denkrichting.

Immers de vóór-oordeelen, de onmiddellijk zekere waarheden, de beginselen geven aan het denken zijn richting. Tusschen de bekleeders der verschillende leerstoelen aan één universiteit, kan dan een wisselwerking, uitruiling van gedachten, onderlinge verbinding van begrippen — en op de laatste, op het Begriffliche, komt het juist in de wetenschap aan — zijn.

En dit nu is wat men bedoelt met een gemeenschappelijken grondslag.

Waar deze ontbreekt, moet ook uiteraard die wisselwerking ontbreken.

De wetenschap van een evolutionist is een andere dan die van een Theïst; die van een materialist een andere dan die van een idealist.

Wetenschap zonder vóór-oordeelen, zonder vooronderstellingen bestaat niet.

En bij gemis aan eenheid in deze verstaat men elkanders wetenschap niet.

Is er geen wisselwerking; geen band der wetenschappen of vinculum scienliarum; geen pogen zelfs mogelijk om te komen tot den opbouw vanaf tot het streven naar een verstand en gemoed bevredigende wereld-en levensbeschouwing.

Daarom reeds is voor een Universiteit het bezit van een gemeenschappelijken grondslag in wetenschappelijk opzicht een voordeel.

Daarom reeds.

Want hij biedt in wetenschappelijk opzicht ook nog een tweede voordeel.

De wetenschap die aan een Universiteit wordt gedoceerd, is deels bestaande wetenschap.

In dien zin is de Universiteit zeker conservatorium.

Zij bewaart de schatten der wetenschap door vroegere generaties verzameld, om ze aan de nieuwe generaties over te leveren.

Maar over dat bestaande oefent zij voortdurend critiek.

Wat voor die critiek niet langer kan bestaan, wat niet echt, in den zm van waar, blijkt, wordt weggeworpen.

Doch ook, de wetenschap is niet, maar een dood bezit, — maar zij neemt voortdurend toe. De grenzen der waarneming worden stee.is uitgebreid en daardoor de stof die dan nader bearbeid moet, grooter, m. a. w, de wetenschap wordt verrijkt; aan de bestaande nieuwe toegevoegd, en ook deze aan de Universiteit gedoceerd.

Ook daarbij is echter critiek onmisbaar.

AHe critiek, d, w, z, alle beoordeeling, ook die over waar en onwaar, nu eischt een norm waarnaar men beoordeelt.

Het subjectivisme echter heeft metterdaad geen norm.

Niet de mensch, maar 'n mensch en dan nog wel naar zijn wisselende stemmingen „vindt", zooals jonge meisjes het zeggen, van daag mooi, of goed, of waar, wat het morgen leelijk of slecht of niet waar „vindt, ”

Een norm draagt het karakter van objectiviteit, van gezag, van tucht.

Zij onderstelt een gemeenschap waarin en voor wie zij geldt en die haar handhaaft.

En zulk een norm op wetenschappelijk gebied nu is in iedere wetenschappelijken kring en dus ook in een Universiteit juist de gemeenschappelijke grondslag.

In dien grondslag heeft het subject bij zijn beoordeeUng een behoedmiddel tegen overhaasting; een prikkel tot bedachtzaamheid.

Ik zal allerminst ontkennen, dat de wetenschap veel te danken heeft aan geniale denkers; aan hun intuïtie, hun stoute verbeelding, hun rijke combinatie-gave, maar toch is het gezag van den gemeen geest over den individueelen j; , eest, een voordeel boven de anarchie, ook op wetenschappelijk gebied.

En ook dit voordeel biedt aan een Universiteit in wetenschappelijk opzicht 'n gemeenschappelijke grondslag.

En nu ten slotte het voordeel in didactisch opzicht.

Wanneer de Universiteit, de instelling, het corpus geen gemeenschappelijken grondslag heeft, dan wreekt dit gemis, deze privatie in wetenschappelijk, zich ook in didactisch opzicht.

Wanneer de wisselwerking tusschen vakken en vakken; faculteit en faculteiten; wanneer het vinculum scientiarum; de mogelijkheid zelfs tot opbouw van of streven naar een verstand en gemoed-bevredigende wereldbeschouwing ontbreekt, dan kan het onderwijs wel dienstbaar zijn aan het vormen van bekwame vakmannen, van geleerden zelfs, maar niet van wetenschappelijke mannen in den ouden, trouwen zin van dit woord.

Nu zal ik niet beweren, dat het kweeken van waardige predikanten, bruikbare docenten, handige pleitbezorgers en politici, kundige geneesheeren, beneden de waardigheid der Universiteit is; maar wel dat deze practici uit niet al te weerbarstig materiaal, zeker in minder tijd en met minder kosten dan aan een Universiteit, zijn te kweeken, en ook dat een Universiteit die zich geen hooger doel stelt, aan de idee der Universiteit niet meer beantwoordt.

Is er alleen bij een gemeenschappelijken grondslag mogelijkheid voor Einheitlichkeit in het wetenschappelijk denken, en mitsdien ook in het onderwijs dat aan de Universiteit wordt gegeven en ontvangen, en kunnen alleen op deze wijze wetenschappelijke mannen gevormd, dan blijkt reeds daaruit het voordeel van zulk een grondslag ook in didaktisch opzicht.

Maar ook hier heb ik nog op een tweede voordeel te wijzen.

Een Universiteit zonder gemeenschappelijken grondslag biedt aan de studenten, zelfs aan die van één Faculteit op wetenschappelijk gebied, een min of meer bonte staalkaart van met elkaar strijdende meeningen.

Zelfs in de Faculteit der Godgeleerdheid —• geusurpeerde naam voor wat niet dan Godsdienstwetenschap is — zijn aan onze publieke Universiteiten, als men de roomsche niet meerekend, zoo ongeveer alle richtingen vertegenwoordigd,

Voordeelig tot opbouw van een wereld-en levensbeschouwing, of wil men een overtuiging, kan dit voor den student zeker niet zijn.

Wij zijn of worden alleen overtuigd van wat ook subjectief*waar voor ons is.

Van wat zich voegt in den inhoud van ons bewustzijn.

Worden nu op éen morgen door drie akadem sche docenten wier colleges de student achtereen volgens bijwoont, drie contradictoire grondbeginselen zooals b. V. evolutie en creatie, monisme en dualisme, nominalisme en realisme — de laatste is, hetzij in het voorbijgaan aangemerkt, allerminst een verouderde tegenstelling maar beheerscht. nog altijd, zooals professor Spruyt mij eens zei, alle wijsgeerig denken — tot het bewustzijn van den student gebracht, dan wil mij dat voor het opbouwen zijner overtuiging op den duur toch minstens bedenkelijk voorkomen.

Toegegeven eens, dat bij het onderwijs inde vakken der „neutrale zone" deze vóór-oordeelen, deze grondbeginselen niet eens genoemd worden; zelfs, hoewel mij dit toe te geven al moeielijker valt, niet eens doorgluren. Maar dan blijven toch „al de theologische en de meeste juridische, de minderheid der litterarische" — mits men bij die minderheid dan maar niet aan historie en philosophie denkt — „en eenige onder de natuur-philosophische en medische vakken, "

Saam dus een vrij uitgestrekt gebied.

Welnu, didaktisch zal hiervan dan ook het gevolg zijn óf dat de student zich, buiten het onderwijs der Universiteit om, zoo goed mogelijk een overtuiging opbouwt; de beginselen die in den inhoud van zijn bewustzijn niet voegen, als onwaar verwerpt; óf dat hij als een man, zonder 'n overtuiging straks de Universiteit verlaat.

In het laatste geval is hij dan door den arbied der Universiteit in didactisch opzicht, geworden tot een volslagen scepticus.

Zijn stemming is dan als die van dien eerzamen Groningschen burger met wien ik in deze stad voor eenige jaren op een tramwagen een gesprek had over het verschijnsel van de vele en velerlei kerkelijke gemeenten in zijn woonplaats. Dat was hèm een bewijs, dat geen enkele kerk de waarheid had en, zoo deelde hij mij mee, er v/as nu onlangs nog een bijgekomen, die dat ook rondweg uitsprak. Zij noemen zich, zei hij, de doleerenden en dat wilde, volgens hem, niet anders zeggen dan „wij dolen, ”

Maar ook in het eerste geval heeft de arbeid der Universiteit in didactisch opzicht den student niet gegeven wat zij hem geven moest en ieder, die in het gemis eener overtuiging ook op wetenschappelijk gebied, een gebrek, een zedelijk gebrek ziet en daarentegen de roeping der Universiteit erkent om haar kweekelingen in het opbouwen daarvan behulpzaam te zijn, zal dus in het bezit van een gemeenschappelijken grondslag voor zulk een Universiteit ook in didactisch opzicht een voordeel zien.

Zulk een gemeenschappelijken grondslag nu bezit de Vrije Universiteit te Amsterdam in haren dogmatischen grondslag. De Heilige Schrift naar gereformeerd belijden toch is daar het volstrekt beheerschend gezag van het, bij het onderwijs onmisbare, denken; de band van eenheid op denkgebied zoo tusschen de docenten onderUng als tusschen hen en de studenten.

Is een gemeenschappelijke grondslag, naar wij hebben aangetoond, voor een Universiteit in wetenschappelijk en didacüsch opzicht een voordeel, met haar dogmatischen grondslag heeft de Vrije Universiteit te Amsterdam dus een voordeel boven onze publieke Universiteiten die thans zulk een gemeenschappelijken grondslag missen.

Ja, ik schroom zelfs niet het uit te spreken, dat juist de grondslag der Vrije Universiteit in bijzonderen zin een voordeel is.

Immers het geloof in de wetenschap kan geen hechter grondslag hebben dan juist in de Openbaring. Het is wel niet volkomen waar, gelijk van niet-vrij zinnige zijde beweerd is, dat „de eene hypothese na de andere zoo vaak verdwijnt", want hypothesen, die de verschijnselen voldoende verklaren, blijven, maar toch heeft het dogma een hoogere zekerheid dan de meest vaststaande hypothese, omdat het dogma op de Schrift is gegrond.

En niet slechts in wetenschappelijk opzicht, maar ook in didactisch is de grondslag der Vrije Universiteit in bijzonderen zin een voordeel.

Door dien grondslag toch draagt het onderwijs dier Universiteit een sterk propagandistisch karakter; is zij zelve, in den zin waarin wij het vroeger omschreven, propaganda-sehool.

Zij tracht overtuigingen voort te planten bij hare studenten; ze te vormen in den goeden zin tot propagandisten.

Te betoogen, „dat de Rijks universiteiten geen propagandainrichtingen zijn, dus iets anders dan een bijzondere Universiteit op dogmatischen grondslag", gelijk in de Tweede Kamer bij de wijziging en aanvulling der wet tot regeling van het hooger onderwijs, van nietvrijzinnige zijde is gedaan, valt zeker niet moeielijk.

Wij hebben straks gezien hoe juist een Universiteit zonder een gemeenschappelij ken grondslag geen overtuiging op wetenschappelijk gebied bij hare leerlingen kan kweeken. Wanneer er dan ook bij gemis aan eenheid van opleiding toch mannen van overtuiging worden uit de stu deerende jongelingschap aan onze publieke Universiteiten, is dat niet te danken aan die Universiteiten.

Vermag daarentegen juist een Universi'eit met gemeenschappelijken grondslag zulk een overtuiging te kweeken, in het bijzonder vermag dit eene Universiteit die in Gods Woord haar grondslag heeft.

Geen vaster en met meer ijver verdedigde overtuiging toch dan die des geloofs aan de van God geopenbaarde waarheid.

Zoo meen ik dan te hebben aangetoond, dat de dogmatische grondslag der Vrije Universiteit te Amsterdam in wetenschappelijk en didactisch opzicht een voordeel is — en daarmede ook het tweede deel onzer stelling te hebben bewezen.

Hiermede acht ik de mij door heeren Directeuren opgedragen taak te hebben volbracht.

De grondslag onzer Universiteit voor haar tweeërlei arbeid, geenszins een belemmering, maar veeleer een voordeel.

Mocht ik in die overtuiging niet slechts hare vrienden hebben gesterkt, maar ook voor die overtuiging enkele van hare tegenstanders heb ben gewonnen.

Alsnu werden door den voorzitter Prof. Dr. Rutgers tegenstanders van de stelling uitga noodigd met den verdediger in debat te treden.

Nadat zich daartoe niemand had aangemeld, vroeg Mr. Th. Heemskerk van Amsterdam het woord om, niet als tegen-maar als voorstander, met den defendens enkele gedachten te wisselen. De geachte spreker was volkomen eens met wat tegen de bewering als zou de dogmatische grondslag een belemmering zijn in didactisch opzicht, was aangevoerd.

Zeer sterk sprak hij zelfs zijn verontwaardiging uit over wat, inzonderheid van vrijzinnige zijde, in de Tweede Kamer, over de wijze waarop onze studenten zich, zonder zelfstandigheid te toonen, zouden laten africhten, was gezegd.

Toch kwam het hem voor, dat wat tegen de belemmering van de dogmatischen grondslag in wetenschappelijk opzicht was aangevoerd, niet genoegzaam rekening hield met de mogelijkheid.

Dr. Geesink wilde gaarne toegeven, dat mits men, gelijk ook Mr. Heemskerk doet, maar erkent, dat de dogmatische grondslag op zichzelf geen belemmering is, deze dat zeker onder bijkomstige omstandigheden kan worden.

Hierop werd de meeting door den Voorzitter gesloten.

Ongeveer 150 personen namen daarop deel aan den gemeenschappelijken maaltijd in de bovenzaal van de Harmonie. Als altijd heerschte er ook aan dezen disch een gezellige, broederlijke toon; werd er menig goed woord gesproken, en volgden de heildronken elkander op; een waardig besluit van het jaarfeest onzer Vereeniging.

Met dank mag niet alleen op deze jaarvergadering worden teruggezien, maar op heelden tijdkring dien zij afsloot. Hoe zijn we, door des Heeren zegen, onder miskenning en smaad, gewassen in dit land. En de toekomst, hoe hoopvol zien we haar tegemoet; hoe vertrou wend vindt het woord, dat Proi. Rutgers inde morgenvergadering sprak, weerklank in ons aller hart: Uwe goedertierenheid Heere, zij over ons, gelijk als wij op U hopen.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 augustus 1904

De Heraut | 2 Pagina's

Vier-en-twintigste Jaarlijksche Samenkomst VAN DE Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag, gehouden te GRONINGEN op 6 en 7 Juli.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 augustus 1904

De Heraut | 2 Pagina's