GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XXVIII.

EEN LEERLING,

„De heer Van Zaanden heeft ons wel beloond voor den dienst, welken Karel hem i)ewe»en heeft, " sprak de graaf. „Hij zal vermoedelijk wel iets begrepen hebben van onze omstS.ndigheden, en dan is hetgeen hij deed des te schooner.”

„Ik gevoelde dat ook, " zei de gravin, „en het was mij eerst minder aangenaam. Doch ik zag la'ter in, dat het hoogmoed zou geweest zijn, zulk een vriendelijk aanbod te weigeren. Ik heb nu geen spijt van wat we gedaan hebben. Ge moet den heer Van Zaanden ook eens schrijven. Het zal hem veel genoegen doen.”

1 De graaf beloofde dat. Zijn eerste werk was, om een woning voor zijn gezin te zoeken, wat, met Lafon's hulp niet moeilijk viel. Weldra hadden zij weer een rustig tehuis. En wat De Raye vooral genoegen deed, waS te bespeuren, hoe zijn echtgenoote in den vr^pmde; yeel had geleerd.. Zij was geneigd tot trots eh had een echt Franschen spotzieken geest; want ook menschen die den Heere vreezen — en tot dezulken behoorde zij zeker — hebben hun gebreken en zwakheden, gelijk we o. a. uit des Heeren Woord zoo duidelijk zien. Doch in Gods kracht strijden zij daartegen en overwinnen ook. Mozes was, zoover wij kunnen oordeelen, van nature driftig, snel doortastend, niet geneigd tot toegeven. Toch lezen we van hem , later: De man Mozes was zachtmoedig, meer dan eenig mensch op aarde.

Een halt jaar na de gebeurtenissen boven verhaald, kwam er een brief, die met het schip „de Poolstar" uit Kaapland naar Amsterdam was gezonden, en van daar naar Londen gegaan. Hij was van Karel, die vertelde wat hem in het nieuwe, vreemde land wedervaren was. Wat in het Fransch in den brief stond, wil ik hier maar in 't Nederlandsch verhalen.

Den eersten tijd had Karel het tamelijk vervelend gehad. Hij was aangesteld geworden om de wacht te houden, dat het fort geen gevaar liep van vijanden. Doch die laatsten heten zich niet zien. De Hottentotten waren vrienden en de roofzieke Boschjesmannen, die toen nog talrijk waren, waagden zich niet dicht bij de nieuwe nederzetting, en binnen bereik van de wisse kogels der Nederlanders.

Van zijn velen vrijen tijd maakte Karel een goed gebruik, door zijn best te doen onze taal te leeren. Die had hij eiken dag in den omgang noodig, en daarbij eischte de Compagnie terecht van allen die in haar dienst stonden, dat zij onze taal redelijk machtig waren.

’t Was echter niet zoo gemakkelijk voor onzen vriend de noodige kennis te veroveren. Een eigenlijke schoolmeester was er op dit oogenblik niet, en er waren ook nog maar weinig kinderen te onderwijzen. Evenwel had men een „ziekentrooster" of krankenbezoeker, die met het schip meegekomen was, voor goed geld aangesteld tot onderwijzer der jeugd.

De man vervulde zijn taak zoo goed het ging. Trouwens, ik zei reeds, dat in dien eersten tijd iedereen nu dit dan dat werk bij de hand had. De ziekentrooster moest b.v. ook wel eens voor krijgsman spelen!

De ziekentrooster, die de Kaapsche jeugd moest onderwijzen, was afkomstig uit Oost-Friesland en sprak een taal, die misschien evenveel van de Duitsche als van de onze weg had; trouwens die twee hadden destijds veel meer gelijkenis dan thans, gelijk nog uit onze Statenvertaling kan blijken. Met de jongelui in het fort kon hij nog wel opschieten, te meer daar hij zijn best deed in de school goed Hol landsch te spreken en te schrijven. Maar met Karel was het anders, wijl een Zuid Franschman en een platDuitscher nu juist niet eenerlei taal praten.

Zoo ging dan het aanleeren van de Nederlandsche taal eerst niet vlot; het „Ilaneboek" dat, gelijk voor de kinderen, ook voor Karel dienst moest doen, was dien laatste een kwelling des geestes en hij wanhoopte al spoedig daardoor iets te zullen vorderen. De meester sprak, als gezegd, onze taal slecht, doch Karel kon zich oefenen, door met anderen in het fort om te gaan. Onze taal schrijven, wat hem onmisbaar noodig was, leerde hij daardoor echter niet.

Misschien zou Karel zijn doel nooit bereikt hebben, indien niet door 'sHeeren bestel hem een weg gewezen ware, die in tweeërlei opzicht voor hem een goede mocht heeten.

Zoo als ik zei, waren aan de Kaap ook vele Hugenoten, lieden die in Frankrijk geboren en opgevoed, ook geen andere taal verstonden dan de Fransche. Zeei terecht had men dan ook te hunnen dienste een Franschen predikant aangesteld, die bij hen woonde en voor hen predikte.

Het was natuurlijk dat Karel, zelf een Franschman, zoodra hij wist waar een Fransch predikant was, met dezen poogde kennis te maken. Dit viel niet moeielijk, wijl onze vriend elke week een of meer namiddagen en avonden vrij af had, of zich door een ander kon laten vervangen. Daarvan nu maakte hij gebruik en reed op zekeren middag langs den kortsten weg naar Wijnhoek, een plek zoo genoemd wijl er veel wijnbouwers woonden.

De leeraar was recht verrast, toen hij zoo onverwacht een landgenoot voor zich zag, die uit hoogen stand, om des Woords wille, zoo velerlei wederwaardigheden had gehad en nu met hem één lot deelde. Weldra zaten ze in een druk gesprek, als vrienden en broeders in den Heere, om wiens belijdenis zij uit bun land waren verdreven en van zoo veel beroofd.

In den loop van het gesprek vertelde Karel ook aan den leeraar, hoe hij bezig was de Ne derlandsche taal te leeren, maar niet opschoot naar zijn zin, wijl meester en leerling elkaar vaak niet begrepen.

„Ja vriend, " zei de dominee dat is altijd een kwaad geval. Onze groote Leermeester in den hemel wordt ook door ons, zijn leerlingen, vaak niet verstaan. Doch dan is het onze schuld, en kan Hij het toch maken zoo als 't Hem belieft. Hier echter is het gansch anders, want de kwaal ligt bij allebei.

„Maar, " vervolgde de predikant, „ik wil u een goeden raad geven. We hebben hier gelukkig Bijbels, zoowel Fransche als Hollandsche. Als ge nu b.v. eens in de week bij mij wilt komen, zal ik u uit den Franschen Bijbel voorlezen en ziet gij het na in den anderen. Ge weet dan wat de woorden beteekenen moeten, en ziet ze in de Hollandsche taal voor u. Zoo zult ge vele woorden leeren, die de meester misschien nooit gebruikt, en ook zien hoe ze geschreven worden. Dan kunt ge langzamerhand uw doel, dunkt mij, bereiken. En wellicht heb ik er ook nog nut van, door wat van de taal der Nederlanders te leeren. Ik bemerk dat dit mij ook zeer noodig is, wil ik niet altijd als een vreemdeling staan tegenover hen, die ons hier een woonplaats hebben bereid.”

Karel vond dezen raad uitnemend, en weldra begonnen de lessen, die ook bleken voor de beide partijen dienstig te zijn. 't Ging wel niet vlug, maar bij goeden wil en ijver beiderzijds, vorderde men toch. Allengs leerde Karel onze taal ook schrijven en de rechte woorden gebruiken. Dat nu kwam al zeer spoedig te pas, toen de overste van het krijgsvolk ziek werd, en Karel hem moest vervangen. Nu was er telkens wat te schrijven en tot zijn eigen verbazing, ging dat al vrij wel, zoodat hij zijn stukken met eenige hulp van den meester, in het Hol landsch stellen kon. 't Gevolg hiervan was, dat hij toen de overste ziek bleef, en weer naar het vaderland moest terugkeeren, voorloopig tot diens opvolger werd aangesteld. Later zouden de heeren van de Compagnie dan beslissen, of hij zijn hoogere betrekking zou behouden.

Dit al kon Karel nog melden in den brief, dien hij aan zijn ouders schreef. Dat zij hartelijk verblijd waren en den Heere God dankten, die ook den weg huns zoons had voorspoedig gemaakt, kunt ge licht begrijpen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 september 1904

De Heraut | 6 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 september 1904

De Heraut | 6 Pagina's