GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De naderende politieke strijd doet ook in onze Kerkbodes zijn invloed gevoelen.

Volkomen juist is wat Ds. Littooy omtrent het karakter van dezen strijd opmerkt:

De strijd op staatkundig gebied gaat, zooals ieder weet, meer dan ooit over de hoofden der volksvertegenwoordigers heen tégen het Ministerie, bijname tegen den eersten Minister, Dr. A. Kuyper. Waarom meer dan weleer tégen het Ministerie? Omdat het, doordat het eene meerderheid heeft van anti-vrijzinnigen, in Tweede en Eerste Kamer, de christelijke levensbeschouwing realiseeren kan en wil, in en door de wetten, die het gaf of in ontwerp aanbiedt. De vrijzinnigen hebben, door de wetten, die zij aanboden en aangenomen zagen, op het terrein van het sociale, het staatkundige en kerkelijke leven de christelijke grondslagen ondermijnd, en helaas met al wat in hen is wenschen zij daarmee voort te gaan. Zij ontchristelijken ons land en volk. Want de Christus dien zij van het publiek terrein bannen, en, zooals Prof. Van der Vlugt in de Tweede Kamer zeide, in de binnenkamer eeren, is nog niet eens de Christus der Schriften, maar de gemoderniseerde de Christus hunner phantasie. Iemand dus, die niet in werkelijkheid bestaat. Goden eeren, die niet in werkelijkheid bestaan, is satansdienst, zegt ons het woord des Heeren. Weet gij niet — zoo luidt het — dat zij, die de afgoden offeren, den duivelen offeren.

Het is satan om het even hoe hij ons van den eenigen waren God aftrekt, als het hem maar gelukken mag, bereikt hij zijn doel, dan toch blijven wij in zijne macht, in zijn bezit en in zijn leven. Als wij ons hart en leven en ons vertrouwen aan iets of iemand buiten God in Christus geven, dan staat het vast, dat wij hem dienen.

De afval van het ware christendom gaat, naar wij in de Openbaring van Johannes lezen, zóó door, dat het ten langen leste een zelfbewust eeren en dienen van den satan worden zal. De afvalligen zullen, als hij in den tempel Gods als een god zitten zal, zeggen dat hij God is.

De afval zal dus een vreeslijk einde hebben. In navolging van den Gekruisigde op Golgotha mogen wij wel bidden: Vader, vergeef het hun, want zij, de vrijzinnigen, weten niet wat zij doen.

Maar bidden en werken moet samengaan. Mitsdien is het onze dure en heilige roeping in een heid en met al wat in ons is en ons ten dienste staat, het Ministerie te steunen, waartegen strijd wordt aangebonden, ja dat men den voet wil lichten, omdat het den heilloozen stroom keeren en de aloude christelijk fondamenten weer versterken wil. De strijd bij de aanstaande stembus heeft dus eene ontzaggelijke groote beteekenis. Van de richting waarin de stemmen uitgebracht worden, hangt o zooveel af voor de toekomst van ons land en volk op staatkundig, kerkelijk en maatschappeiyk gebied.

Zorgen de kiezers niet, dat er eene meerderheid van volkswertegenwoordigers in de goede richting blijft, dan wordt aan het herstellen van en bouwen op de christelijke grondslagen weer een einde gemaakt, en door het liberalisme en socialisme wordt dan verwoest wat hersteld werd, en de privilegiën van het ongeloof, die tijden aaneen reeds zoo vele waren, worden dan bij vernieuwing vermenigvuldigd.

Aan een herstelling van de theologische faculteit aan 's lands academiën en aan zooveel meer wordt dan niet meer gedacht; en dus kan dan niet meer verwezenlijkt worden wat in dezen vele hervormden terecht begeerden en waarvoor het huidige Ministerie zijn steun heeft toegezegd. Zij loopen dan veeleer gevaar dat de privilegiën, waarin zij deelen, en waarnaar de Minister van Binn. ^aken geen hand uitstak, maar die hij, door benoenoingen, in waarde deed toenemen, zullen verminderd en ten slotte, gelijk in Frankrijk, ontnomen worden. Dit laatste toch ligt op de lijn van de vrijzinnigen en socialisten.

Hoe vijandig zij de Kerken Gods en den dienst naar Zijn Woord zijn, komt, als zij het uit berekening niet vei bergen en den witten das niet aandoen, steeds meer en feller uit. Geen wonder, want zij weten, dat de Bijbelsche Christenen hunne principieele tegenstanders zijn. Het liberalisme, hoe ook in fractiën verdeeld, stoelt desalniettemin op eenen wortel en leeft uit één beginsel, dat der revolutie, waartegen Mr. Groen van Prinsterer reeds stelde — het Evangelie en zijn belijders.

De eenheid dier fractiën zal bij de a s. verkiezingen wel uitkomen. Tegen het Christelijk Ministerie is, onder allerlei voorwendsel, zoo goed als reeds aller leus.

Dat de socialisten niet van meetaf meegaan met de vrijzinnigen en dezen niet met genen, is volstrekt niet in het voordeel van ons die tot de Christelijke partijen behooren. Veeleer komt daardoor de laatste man van hen tegen ons in het strijdperk, want de oud liberalen worden dientengevolge momenteel verlost van hunne vrees voor 't socialisme, en ieder van hen heeft daarenboven dientengevoige meer dan anders den man van zijne keus. Tegenover die allen moet dus bij eerste stemming de meerderheid worden verkregen; want komt de vrijzinnig-democraat met onzen candidaat in herstemming, dan voegen de sociaaldemocraten Ceen enkele uitzondering daargela'enl zich als één man bij de vrijzinnig-democraten, wijl dezen hun, zooals de sociaal-democraat Bimmel deze week te Middelburg in de vergadering in het Schuttershof opmerkte, veel nader staan, dan de anti-revolutionairen.

Dat doen zij, niettegenstaande dit Ministerie in deze vier jaren veel meer voor de werklieden deed — gerekend öök met de ontwerpen die gereed liggen — dan de liberalisten in de 70 jaren dat zij aan het bewind waren, hebben gedaan.

Dat doen zij, gelijk wij begrijpen kunnen, omdat zij als wij erkennen en gevoelen, dat de strijd gaat om de dieper liggende beginselen. Hun strijd tegen het kapitaal is maar een klein deel van hun strijd; hij behoort tot den strijd tegen het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus.

’t Is daarom meer dan ooit onze roeping, om Jezus wil, alle gevoeligheden op zijde te zetten, de gelederen te sluiten en met gebed en een ijver die de zaak waarom het gaat vraagt, werkzaam tè zijn, totdat de strijd gestreden is, en Hij, die alles regeert, ons Zijnen raad en weg kennen doet.

Mogen de ontfermingen God over ons land en volk, dat zijne zegeningen verbeurde, nog groot en vele zijn!

Vooral het slotwoord van Zeeland's nestor verdient ernstige behartiging.

Nu over heel het land de bange worsteling aanvangt, die in den diepsten grond vóór of tegen den Christus Gods gaat en waarbij alleen eendracht der Christusbelijders ons de victorie schenken kan, dient alle broedertwist te worden vergeten.

Wie thans, in kerkelijke of dogmatische dekrompenheid, geen oog heeft voor de hooge belangen van land en volk en het broederhart tot mikpunt van zijn pijlen kiest, pleegt verraad aan de zaak des Heeren.

Als de Philistijnen gewapend op de grenzen staan, raag Efraim Juda en Juda Efraim niet benauwen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 mei 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 mei 1905

De Heraut | 4 Pagina's