GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder het opschrift CArisio/airie gedt Censor in de Hervorming de volgende beschouwing over de verhouding van de moderne richting tot Christus:

De telkens oplevende strijd over onze Christologie rechtvaardigt zeker eene poging om hierin eenige klaarheid te brengen, in de vooronderstelling dat veel verwarring in 't leven vpordt geroepen door het niet juist en scherp onderscheiden.

Het eerste, viraaraan ik behoefte gevoelde toen ik, gekomen van de plaats, waar vóór alles de wetenschap wordt gediend, in 't practische leven trad en predikant werd, was het nauwkeurig bepalen van mijne verhouding tot den Stichter onzer godsdienst.

Geen hoofd en geen hart hebbende voor critische, exegetische en zoogenaamde inleidingsstudiën, was ik als 't waie geheel verbijsterd geworden bij mijn zeer ernstig trachten om mij een juist en helder oordeel te vormen over de oudheid, de waarde enz. van de vier Evangeliën.

Ik neigde er natuurlijk wel toe mij aan te sluiten bij de gangbare opvattingen, maar 't was mij zeer stellig onmogelijk mij een zeker oordeel te v& rmen, en dit is nog 200. Als ik uitvoerige verdedigingen lees van de een of andere opvatting, dan moet ik ze altijd uit de handen leggen met een zeer pijnlijk gevoel van onzekerheid. Ik WEET NIET welk Evangelie ik de eerste plaats moet toekennen, enz., en 't wekt altijd een glimlach bij mij op, als ik anderen hieromtrent eenigszins besliste meeningen boor verkondigen.

En deze onzekerheid strekt zich natuurlijk uit over den persoon van Jezus. Waar men in onzekerheid verkeert omtrent de waarde van de bronnen voor zijne geschiedenis, hoe zal men 't daar ook niet moeten doen omtrent den inhoud?

‘t Is mij nooit mogelijk geweest tot een andere gevolgtrekking te komen dan deze: «hoeveel arbeid IS aan de kleine Evang. literatuur reeds bi steed om tot geen ander resultaat te komen, dan dat de naast voorafgaande resultaten verkeerd waren, en dat Jezus' leven in dichte nevelen gehuld blijft. Nog is er geen uitzicht dat men ooit veel verder zal komen", I)

Wie is er onder de deskundigen, die er niet meê instemt, ook onder de ethisch orthodoxen, en hoe kan men dan eene Christologie hebben, die op eenige zekerheid aanspraak mag en kan maken?

‘t Was mij onmogelijk, waarom ik meen dat volle instemming veraient de uitspraak van collega V. d. Hoeve, dat wij modernen er geen kunnen hebben.

Het is voor mij de onontkoombare gevolgtrekking, welk uit bovenstaande gedachten getrokken moet worden. Wie er een andere uit afleidt schijnt mij te kort te doen aan de strenge eischen welke men in de eerste plaats vooral in geloofszaken behoort te stellen in naam der waarheid.

En toch, niettegenstaande deze zekerheid zich onwederstaanbaar aan mij opdrong, heb ik niet kunnen laten in mijne prediking als iedereen een ruim gebruik te maken van den persoon van Jezus.

Hoe was 't mogelijk zonder onwaar te zijn ? Of 't geheel te verdedigen is, beoordeele een ander, maar wie kan buiten 't gebruik van Zijn beeld als nu eenmaal door allen erkende hoogste uitdrukking van het volmaakte, waarnaar ons hart

I) Prof. Chantepie de la Saussaye, tiModern QhrisUnAQn£\ dorst, welke voor ons haar waarde ontleent niet aan hare geschiedkundige zekerheid, maar aan 't getuigenis dat ons hart er aan moet geven? k Beval het altijd alleen aan, niet als een zekere vrucht van geschiedkundig onderzoek, maar als door den Stichter onzer godsdienst in 't leven geroepen uitdrukking van wat ieder moet erkennen te zijn het heerlijkste beeld van menschelijke volkomenheid.

Vroeg ik met Jezus: j> Wat dunkt u? " 't was niet om een oordeel te vragen als vrucht van nauwkeurig onderzoek — 't zou in mijn oog een onwaarheid zijn geweest — maar om als antwoord te krijgen iets in dezen geest: of zoo iemand geleefd heeft weten wij niet zeker, maar wel dat het voor ons de uitdrukking is van 't heerlijkste dat wij ons denken kunnen.

Geen geschiedkundig onderzoek, maar Gods levende, in ons werkende geest getuigt door onzen geest, dat wij kunnen en mogen en moeten trachten te worden zulke kinderen van hem.

En vloeit nu de verdeeldheid, welke er in dit opzicht heerscht, niet vooral voort daaruit, dat laat ik zeggen onwillekeurig ineenvloeien en verward worden een historisch en zulk een ideaal beeld v.in den Christus?

Er wordt beweerd: ideaal en werkelijkheid moeten samenvallen. God moet dat ideaal ooit werkelijkheid hebben doen worden.

En voor wie is de verleiding tot zulk een redeneering niet groot?

Maar kannen en mogen wij zoo redeneeren? Omdat wij zeggen:7 moet, geschiedt 't daarom?

De plantenwereld noopt ons van allerlei planten en bloemen een ideaal beeld te vormen, maar is het er daarom ooit geweest?

Neen, die redeneering is onverdedigbaar.

Wij begrijpen haar, maar zij geeft ons volstrekt geen zekerheid, dat ons ideaal beeld ooit zoo werkelijkheid is geweest.

En is het ook noodzakelijk, dat het dit ooit werd?

Als God’s geest maar rusteloos in de menschheid werkt om haar zulke idealen te doen scheppen en er in te gelooven — en het kan toch niet anders geschieden dan door zijn kracht? — is dit dan geen levende werkelijkheid, duizendmaal zekerder en daarom meer waard dan een altijd min of meer onzekere vrucht van geschiedkundig onderzoek naar dingen eeuwenlang geleden geschied ?

Hoe Jezus werkelijk is geweest, ik weet het, helaas! niet. En wie weet 't? Men misleidt zichzelf in dit opzicht in al te groote mate.

Er is uit de Evangeliën te ontwerpen een verrukkelijk beeld van den Zoon des menschen, maar ook een met zeer bekrompen opvattingen, om niet erger te zeggen.

Welk is de juiste afspiegeling van het leven van den Stichter onzer godsdienst ?

Niemand kan het met volkomen zekerheid zeggen. Onverdedigbaar schijnt het mij, als een wetenschappelijk gevormd man iets anders beweert. Maar wat ik onfeilbaar zeker weet is, dat de Evangeliën mij in staat hebben gesteld een beeld van menschelijke volkomenheid te ontwerpen, dat in den Stichter onzer godsdienst zijn oorsprong moet zoeken en dat de uitdrukking is van wat ik voor ons menschen als het hoogste moet eeren en liefhebben, en dat dit geschiedt door de werking van Gods geest in mij

Dat beeld is en blijft 't licht op mijn pad; het ideaa.1, van welks min of meer gelukkige verwerkelijking mijn leven afhangt; niet om wat voor 2000 jaren is geschied — wie weet dit nauwkeurig? — maar om wat God nu werkt in mijn hart.

Daarvoor buig ik en daarvoor alleen.

Hoe nauw 't zich aansluit aan 't onzeker gebeuren van voor 2000 jaar, niemand kan 't zeggen. Een Christologie, waarvan de werkelijke Jezus 't middelpunt zou zijn, kan en mag 't niet heeten.

Maar wat deert het?

Het Christendom is een werkelijkheid.

Het is als een trotsch opgeschoten eik, die de geheele wereld overschaduwt, en met welks vruchten wij ons voeden.

Hoe en door wie 't zaaien juist geschiedde, is onzeker.

Wij betreuren het, maar het verhindert ons geen enkel oogenblik in Zijn schaduw veilig te wonen en met Zijn kostbare vruchten ons rusteloos te sterken, en te eeren en dankend te zegenen den te weinig gekenden gezant Gods, die hem plantte.

De jonge Dr. De Hartog kan hier zien, wat er van het Christelijk geloof overblijft, als men het standpunt der nieuwere critiek aanvaardt.

Want Censor heeft hierin volkomen gelijk, dat gegeven de juistheid van deze moderne critiek op de Evangeliën en Brieven, we van den historischen Christus niets weten.

En of het modernisme zich zelf nu al verkwikken wil met een idealen Christus, van wien ze niet weet, of hij ooit bestaan heeft, geeft haar niets.

Scholten waarschuwde bij zijn optreden te Franeker tegen het docetisme als een ernstig gevaar voor de theologie. En wat houdt de moderne richting anders over dan een schijn-Christus, een abstract ideaal, maar zonder historische realiteit?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1905

De Heraut | 4 Pagina's