GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Zeeuwsch Kerkblad schrijft Ds. Laman enkele aphorismen over de bekeering:

DE WAARACHTIGHEID DER BEKEERING.

Wanneer een zondaar zich bekeert van de dwaling zijns wegs, is er blijdschap in den hemel en op de aarde. Maar alle bekeering is nog geen waarachtige bekeering. Men kan zich van het eene kwaad afwenden om in het andere te vervallen. Als de verkwister een gierigaard wordt, als de tollenaar in een pharizeeër verandert, dan heeft er ook een bekeering plaats gehad, maar niet eene, waarover de engelenschare zich verheugt.

Het maakt daarom altijd bij de geloovigen een ernstig punt van zelfonderzoek uit, waarom en waartoe zij de zonde den rug toewenden.

We kennen Jozefs geschiedenis. De vrouw van Potifar zoekt hem te verleiden, maar Jozef weerstaat haar en vliedt. Wat dreef hem daartoe? Het had heel goed mogelijk kunnen zijn, datjozei aan de verzoeking weerstand had geboden uit berekening Er stond zooveel op het spel. Indien het uitkwam was hij zijn post kwijt in Potifars huis en stond hij bloot voor zijns meesters wraak. Doch dit was Jozefs beweegreden niet. Hij liet het om Gods wil. Dit is het rechte. Hoeveier bekeering vloeit voort uit bijoogmerken en niet uit de oprechte vreeze Gods. Zou ik niet haten en verfoeien, wat Gij haat en verfoeit? Dit is de zuivere beweeggrond voor de waarachtige bekeering. Niet om ons zelfs wil, maar om 's Heeren wil moeten wc het kwade schuwen en mijden.

DE OMVANG DER BEKEERING.

Het is zoo gemakkelijk gezegd, aller zonde vijand te zijn, maar in de praktijk des levens leeft men met vele vijanden op een voet van vrede en vriendschap. Aan de meest in het oogspringende zonden geeft men den scheidsbrief, maar op overspelige wijze koestert men ontelbare vele kleinere en fijnere zonden aan zijn hart.

Dit is echter geen bekeering. Wanneer we door de onderwijzing der Schrift en bij het ontdekkend licht des Geestes onzen zondigen aard leeren kennen, dan zijn we er niet van af, indien we den strijd aanbinden tegen hetgeen in dien aard het gemakkelijkst overwonnen wordt, maar dan is onze roeping te worstelen met hetgeen schier onoverwinnelijk schijnt.

Wanneer een dronkaard bekeerd wordt, dan is hij er niet mee klaar, zoo hij het drinken nalaat, maar buiten die eene buitensporige drankzonde wonen in zijn natuur de zaden aller zonden, en ook daarentegen moeten de wapenen worden gekeerd. De bekeering maakt ons niet den vijand van ééne zonde, maar van alle zonden, niet in anderen, maar in onszelven; en vandaar dan ook, dat de bekeering een doorgaand werk is in ons gansche leven. We zijn er nooit mee klaar. Die dronkaard was eens vooral bekeerd van zijn drankzucht, maar er bleef nog een legio van zondets over, waarvan hij gaandeweg bekeerd moest worden, naarmate hij er aan werd ontdekt.

DE VOLHARDING IN DE BEKEERING.

Sommige menschen maken met het werk der bekeering wel een aanvang, maar brengen het niet tot een einde. Ze denken, dat het met het menschelijk hart geschapen is als met den akker. Al kost het veel inspanning, men kan een tuin nog schoonwieden, zoodat men voor een tijd geen onkruid ziet. In de bekeering is dat niet zoo Daar is altijd werk. De zonde, die heden bestreden en overwonnen is, steekt morgen weer driest het hooft omhoog en brengt soms bondgenooten mede. Jaren van strijd kunnen voorbijgaan en het leger der vijanden, die bekampt moeten worden, blijft maar even talrijk en sterk, ja, het schijnt eer of het getal vermenigvuldigt.

Dit maakt velen moedeloos. Ze dachten steeds heiliger te worden, gedurig minder kwaad in zichzelven te zien, en het tegendeel is waar. Daarom laten ze de handen zinken en leggen de wapenen neer; want die bekeering is een hopeloos werk.

Indien we de Schriften echter recht verstonden, we zouden voor dergelijke moedeloosheid blijven bewaard. Daar wordt gesproken van een volharden tot den einde, van een strijden tot het eindpunt der loopbaan. Door toenemende zelfkennis leeren we, hoe ouder we worden, meer vijanden zien, die we vroeger niet bespeurden en met wie we thans in de mogendheid des Heeren deu strijd moeten aanbinden. Volharden is dus het wachtwoord, indien onze bekeering in waarheid zij.

DK TEGENSTAND BIJ DE BEKEERING.

In den oorlog met de zonde is de christenstrijder jiet onbelemmerd. Er staat soms zooveel in'den weg, wat hem belet toe te houwen en op den vijand in te slaan. Handen en voeten worden vaak vastgebonden.

In den Zuid-Afrikaanschen worstelstrijd gebruikten de Engelschen de vrouwen en kinderen der boeren als schilden en verschansingen, zoodat de helden geen schot dnrtden lossen, uit vrees van den vijand te missen en hun dierbaarste panden te treffen.

Evenzoo staat den christen in. den strijd met de zonde soms veel liefs en dierbaars in den weg, 't welk doodelijk gewond moet worden om den vijand te treffen. Vader, moeder, huis en akker moeten vaak verzaakt om met een zondigen toestand te kunnen breken. Dit verzwaart veler strijd onnoemelijk.

Wat is er niet veel, dat ons weerhoudt, om met de eene of andere zonde te breken. We gevoelen ons aan handen en voeten gebonden, en missen vaak de kracht om die banden te verscheuren. Vrees voor spot, beduchtheid voor schade, valsche schaamte vormen dikwerf het struikgewas, 't welk ons belet om het zwaard vrijelijk rond te zwaaien. Daarom dient al dat kreupelhout weggekapt, opdat we vrij en frank tegenover den vijand komen te staan en hem onbelemmerd kunnen bestrijden.

DE MOEIELIJKHEDEN DER BEKEERING

Uit al het bovenstaande blijkt, dat de bekeerirg geen kinderspel is. Het verwondert ons niet, dat velen wel beginnen maar niet voortgaan en voleindigen. Het verwondert ons evenmin, dat men den eisch der bekeering heeft afgewezen en alleen beantwoorden wil aan den eisch des geloofs. Doch beiden zijn onafscheidelijk.

Tot het werk der bekeering is onmisbaar noodzakelijk de kracht des Heiligen Geestes, die er toe drijft en bekrachtigt. In diens mogendheid is dit moeilijke werk mogelijk en gansch niet hopeloos. Dat leert de ervaring.

Het zal een voorrecht zijn, indien ook gij, lezer, door de kracht des Geestes het werk der bekeering in zijn ganschen omvang en volharding ter hand genomen hebt en al worstelende voorwaarts gaat, de gewisse zege tegemoet.

In deze korte opmerking schuilt een schat van geestelijke leering.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's