GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onjuist verzet.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onjuist verzet.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lijden dat de Christelijke Kerk in Frankrijk overkomt, treft ook ons diep.

Al vergeten we geen oogenblik de schuld, die de Roomsche Kerk in Frankrijk in vroeger eeuw op zich laadde door de Hugenooten zoo bitter met den staatsarm te vervolgen, en al zijn we in gezonden zin voorstanders van de scheiding tusschen Staat en Kerk, toch is het plotseling verbreken van het Concordaat en de daarop gevolgde Wet op de Kerkgenootschappen met al haar tyrannieke bepalingen niet anders dan een uiting van haat tegen de Christelijke religie, waarbij het liberalisme zich in zijn slechtste gestalte vertoont.

Al mag er aanvankelijk bij onze Protestantsche broeders in Frankrijk gejuicht zijn, omdat de officieele band tusschen den Staat en de Roomsche Kerk verbroken werd, de uitkomst heeft wel getoond, dat het alleen kortzichtigheid was, die hierin winste zag voor de zaak van het Protestantisme. De strijd van het kabinet-Combes ging niet tegen de Roomsche hiërarchie, maar tegen de Christelijke Kerk als zoodanig. De vrijmetselaars-loge, die vooral in Frankrijk een ­beslist atheïstisch karakter draagt, vierde hier haar triomf. Eerst moest de volksschool geheel aan den invloed der Kerk onttrokken worden en daarna aan die Kerk zelf de genadeslag worden toegebracht. Niet alleen de Roomsche Kerk, maar evengoed de Protestantsche ondervindt de droeve gevolgen van deze liberale tyrannic. Reeds nu moest menig predikant, wiens tractement plotseling werd ingetrokken en wiens gemeente te arm was om hem te onderhouden, zijn ambt neerleggen en in het buitenland om hulp gaan vragen.

Onrecht blijft onrecht, tegen wien het ook gepleegd wordt. Of dat onrecht de Roomsche of de Protestantsche kerk treft, mag, wanneer het een quastie van recht geldt, bij de zedelijke beoordeeling geen onderscheid maken. Ea het zou van erger dan antipapistische felheid getuigen, wanneer we met een soort leedvermaak de slagen zagen, die de Roomsche kerk in Frankrijk thans treffen, omdat diezelfde kerk in vroeger dagen de Gereformeerde kerk op niet minder erge wijze heeft vervolgd.

De Roomsche pers heeft dan ook volkomen recht, wanneer ze er op wijst, hoe onze groote liberale bladen, die voor den onschuldig veroordeelden Dreyfus met gevelde lans in het strijdperk traden, en die geen woorden bitter genoeg weten te vinden om de Jodenvervolging in Rusland te brandmerken, nog geen enkel protest hebben laten hooren tegen het fanatisme, waarmede een liberale regeering in Frankrijk tegen al wat Roomsch is optreedt.

Dat de Fransche regeering ophield de tractementen der geestelijkheid uit te betalen, was op zichzelf niet verkeerd. De kerk hoort voor het onderhoud van haar eigen dienaren te zorgen. Maar toch mag hierbij niet vergeten, dat de regeering in vroeger dagen schier al de eigendommen der kerk had genationaliseerd, en de uitbetaling der tractementen dus niets meer was dan een schadevergoeding, een restitutie voor hetgeen eertijds was ontvreemd. Het inhouden dezer tractementen, kan onder deze omstandigheden kwalijk anders dan als roof worden gequalificeerd. En onze Hervormden, die nog altoos in de uitbetaling door het Rijk van de predikantstractementen een soort eere zien, een ofScieele erkenning door den Staat, mogen zich wel eens met ernst afvragen, of wanneer het liberalisme ook in ons land zich krachtig genoeg waant, niet dezelfde radicale maatregel hun zou kunnen treffen.

En niet minder krenkend is het feit, dat de Fransche Regeering, in plaats van de Kerk van Christus in haar gansch eigenaardig karakter te erkennen, die Kerk dwingt zich op te lossen in tal van „religieuse vereenigingen", wil ze als rechtspersoon erkend worden en het bezit van haar kerkgebouwen zich verzekerd zien. De neutrale Staat werpt zich hier op als wetgever om aan de Kerk van Christus voor te schrijven, hoe ze zich in te richten heeft, en door de Kerk als een gewone menschelijke vereeniging te beschouwen, randt hij haar goddelijk karakter aan en vergrijpt hij zich aan Christus zelf.

Maar hoe scherp en beslist we de hou ding der Fransche regeering afkeuren, toch kan het verzet en de gewelddadige tegenstand tegen de zoogenaamde inventarisatie, die tot zoo bloedige tooneelen in Frankrijk aanleiding gaf, evenmin worden goedgekeurd. Al mag de ruwe wijze, waarop sommige ambtenaren bij deze inventarisatie te werk gingen, tot dit verzet geprikkeld hebben, dat verzet zelf is in strijd met Christus' woord en doet aan de zaak der Christelijke Kerk eer kwaad dan goed.

Of het juist is, wat een correspondent van de Nieuwe Courant beweerde vernomen te hebben van een der voornaamste personen uit deze beweging, de vicomtesse de C, dat dit verzet met opzet gepleegd was, opdat er martelaarsbloed zou vloeien en daardoor het Fransche volk eindelijk uit zijn onverschilligheid zou opwaken en bij de a. s. verkiezingen het liberale Kabinet ten val zou brengen, laten we rusten. Indien het juist is, dan geldt hier zeker, dat het doel de middelen niet heiligt en dat wie van kerkbanken en bidstoelen barrikaden maakt en met ijzeren crucifixen naar staats-ambtenaren werpt, daarmede zeker niet de sympathie wint der ordelievende burgerij.

Het verheugt ons daarom, dat niet alleen de Roomsche geestelijkheid in Frankrijk, maar evenzoo de Roomsche pers in ons land dit gewelddadig verzet beslist afkeurt. Het valt niet te ontkennen, dat heel deze bewe­ ging veel meer van de royalistische partij in Frankrijk uitgaat, die de zaak der religie dienstbaar wil maken aan haar politieke doeleinden, dan van de Roomsche kerk zelf Het vermengen van politiek en religie, het saam huwen van den strijd tegen de republiek met den strijd voor de kerk, is wel een der voornaamste oorzaken, die het Fransche volk van de kerk afkeerig maakt. En waarlijk niet ten onrechte heeft de paus reeds meermalen de Roomschen in Frankrijk vermaand, dit onheilig spel te staken. Veel meer nog dan de haat der liberalen heeft het drijven der legitimisten aan de kerk in Frankrijk schade gedaan.

Maar dit daargelaten, blijft elk gewelddadig verzet voor de vierschaar der Christelijke conscientie geoordeeld. Hier geldt: wie het zwaard neemt, zal door het zwaard vergaan. Tegenover het bevel der wettige Overheid voegt alleen passief, nooit actief verzet. Zoo heeft de Christelijke kerk het te allen tijde verstaan. Zelfs al werden haar uitnemendste mannen naar de arena of den brandstapel gebracht, omdat ze Gode meer wilden gehoorzamen dan de menschen, ze heeft nooit gewild, dat haar martelaren met geweld zich tegen de Overheid verzetten. Voor haar besliste het woord des apostels: Want dat is genade van God, indien iemand om het geweten voor God, zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte.

Voorzoover de strijd, die thans in Frankrijk gestreden wordt, een strijd is, die heel de Christenheid aangaat, meenden we verplicht te zijn, ons oordeel onbewimpeld uit te spreken.

Niet met vleeschelijke, maar alleen met geestelijke wapenen mag door Christus kerk worden gestreden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 februari 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Onjuist verzet.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 februari 1906

De Heraut | 4 Pagina's