GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Gispen, wiens vijftigjarig jubileum als predikant, niet alleen door de kerk onzer hoofdstad, maar door heel ons land met vreugde en dank aan God, voor de rijke gave in dezen trouwen dienaar aan zijn kerk in Nederland geschonken, gevierd werd, gaf bij die gelegenheid een predikatie • uit: Van de goedertierenheden des Heeren.

Wat Ds. Gispen hier omtrent zijn eigen levensloop in verband met de geschiedenis der kerken verhaalt, is te belangrijk om het onzen lezers niet mee te deelen. Na eerst geteekend te hebben, hoe de scheiding tot stand kwam, en met welke bezwaren ze had te kampen, gaat Ds. Gispen aldus voort:

In dien tijd en onder die omstandigheden heb ik mijne jeugd doorgebracht. Toen ik den Jongelingsleeftijd bereikt had, voelde ik mij het meest aangetrokken tot de Gereformeerde gemeente onder het Kruis. Ik zocht en verkreeg daar toelating tot het H. Avondmaal. In dien kring waren er wier aandacht op mij zich vestigde, en die in mij iets meenden te ontdekken, dat mij geschikt maakte voor het predikambt. Toen mij de vraag voorgelegd werd of ik daar ook lust toe had, kon ik niet anders dan met een ondubbelzinnig ja antwoorden. Hoe was 't éénige wat ik van het leven begeerde: God te mogen dienen in de verkondiging van de vrije genade, te mogen getuigen van de goedertierenheden des Heeren. Maar de niid delen tot wetenschappelijke voorbereiding ontbraken geheel. Toch besloot men voort te gaan, en het bekende artikel 8 van de Dortsche Kerken ordening op mij te mogen toepassen.

Er was intusschen reeds groote verandering in omstandigheden gekomen. De behoudende denkbeelden, uit den tijd van Koning W Hem I, werden gaandeweg door vrijzinniger vervangen, zoodat de gemeenten onder het Kruis konden bestaan zonder erkeiming van overheidswege. En toen het revolutiejaar, het jaar 1848, was aangebroken, kreeg ook Nederland een nieuwe Grondwet, waarin volkomen vrijheid van openbare godsdienstoefening werd gewaarborgd. Bij de troonsbestijging van Koning Willem III, in 1849, werden alle bepalingen van het Koninklijk Besluit van 1836, met het oog op de Afgescheiden gemeenten opgeheven, en de wet van September 1853 stelde al de kerkgenootschappen wettelijk gelijk.

Vijftig jaar lang is nu mijn leven en lot aan dat der Kerken verbonden geweest, en in onderscheidene gewichtige betrekkingen heb ik haar mogen dienen. Met het oog op alles wat voorbij is, is de nagelaten indruk geen andere, dan dat de Heere alleen groot is, en alles opwekt om te zingen van de goedertierenheden des Heeren.

Ook buiten de scheiding heeft de Geest des Heeren in den !oop van deze vijftig jaren nog krachtig gewerkt tot geloof en bekeering, en Hij heeft mannen verwekt in wie het profetische woord nawerkte: twist tegen ulieder moeder! en die de genade ontvingen om voor waarheid en recht pal te staan. En onder hen mannen van diepe vaste overtuiging; groote, wetenschappelijke kracht en buitengewone talenten; mannen, die hunn^ ziel hadden overgegeven voor het heil van Gods kerk. Gij allen herinnert U de uitkomst van den strijd voor de leer en de rechten der Gereformeerde Kerk binnen het genootschap jarenlang gestreden.-Het jaar 1886 hebben de meesten onzer doorleefd, en velen leven er nog die een werkzaam aandeel in het Conflict van die dagen gehad hebben. Vervolgingen, als in de eerste helft der eeuw, hadden toen niet plaats. Ook werden de kerken, die de organisatie van 1816 verwierpen, niet gedwongen afstand te doen van den naam, goederen en rechten der Gereformeerde kerken. Maar de kerkbestoren zetten de ambtsdragers af en verklaarden het lidmaatschap vervallen, en de rechterlijke macht ontzegde eiken eisch aan de aldus gevonnisten, zoodat de mannen van '86 even naakt aan den dijk kwamen te staan als de mannen van '34. Doch ook al dat onrecht heeft niet kunnen verhinderen dat het woord des Heeren zijn loop had. Kerken en scholen verdubbelden, en allerwege traden bekwame, meestal eugdige, leeraren op, met het onveranderlijk, eeu»sig Evangelie. Ook dat alles heeft moeten medewerken om onder rns het profetische woord te vervullen: De Heere heeft Sion gegrondvest; opdat de bedrukten zijns volks daar een toevlucht zouden hebben.

En na heb ik niet alleen den dag mogen beleven, dat de mannen van '34 en '86 elkaar terugvonden, maar het is mij ook gegeven ambtelijk daartoe te mogen medewerken.

Aanvankelijk stond Ds. Gispen tegenover deze poging om de beide kerkengroepen te vereenigen wat schuchter, maar later mocht hij er zich van harte in verblijden.

Toen de neiging openbaar werd om de kerken van '34 en '86, die vrij geworden waren van de synodale organisatie van 1816, te vereenigen en samen te smelten, stond ik er, in den beginne, schuchter tegenover. Ik kon daartoe, in den eersten tijd, niet van harte medewerken. En dat niet omdat ik die eenheid niet oprech'elijk begeerde; maar hoe scheiding en doleantie in een hooger begrip te vereenigen waren, ging mijn beperkt bevattingsvermogen te boven. Doch toen voortdurende samensprekingen met hooggeachte broederen en een juister inzicht in de beginselen, waaruit beide kerkengroepen leefden, mij overtuigden, niet alleen van de mogelijkheid, maar ook van de noodzakelijkheid der vereeniging, op grond van de gemeenschappelijke belijdenis en de daaruit voortvloeiende kerkregeering, was ook mijn streven op vereeniging en samensmelting gericht. Nooit zal ik vergeten dien gedenkwaardigen i7den Juni van het jaar 1892, toen, in deze zelfde kerk, i) de handen van de voorzitters der beide synodes elkander omklemden, als symbool van de eenheid der Gereformeerde kerken in Nederland, en wij te niete mochten doen hetgeen eens kinds was. En al is mijn toen uitgesproken wensch en D K z z z g v D s v v k v t Z bede: »dat wij zoo saimgevloeidensa& mgesmolten mochten wezen, dat niemand de breuk der saimgesmolten deelen meer zien kon, " niet ganschelijk vervuld in geheel het land; de kerk van Amsterdam heeft toch dien zegen genoten. Sinds 1898 kennen wij hier geen A of B meer. Wij kennen slechts broeders en zusters, van eenzelfde huis, van één geloof, van één doop, van ééne hoop onzer beroeping Op mijn ouden dag geniet ik nu het onuitsprekelijk heerlijk voorrecht de ééne Gereformeerde kerk, in de hoofdstad des lands, te mogen dienen. Toen ik, nu juist 25 jaar geleden, de bediening des woords in de toenmaals Christelijke Gereformeerde gemeente te dezer stede aanvaardde, deed ik het met vreezen en beven. Had men mij toen voorspeld de dingen die ge schieden zouden, mijn aangeboren zwaarmoedigheid zou mij oDgeloovig het hoofd hebben doen schud den. Maar God verbaast ons door zijne groote daden, om ons te doen gevoelen hoe klein wij zijn. Verlegen sta ik hier thans vanwege alles wat ik, in die kwart eeuw, hier met de gemeente doorleefd heb, verlegen vanwege al de liefde en toegenegenheid die ik al die jaren hier hpb genoten en, in de laatste jaren, en niet het minst in de laatste dagen, van de nu vereenigde kerk heb ondervonden. Het is mij behoefte, geliefde gemeente, hiervoor openlijk mijn dank uit te spreken.

1) Keizersgracbtkerk.

Voor dat goede woord brengen we den nestor van Amsterdam's predikanten onzen dank.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1906

De Heraut | 4 Pagina's