GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze critiek op

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze critiek op

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze critiek op het vonnis van den Haagschen Kantonrechter wordt door de Amhemsche Courant aangehaald als een bewijs, dat wij de Kerk willen plaatsen boven het gemeen e recht en de bepalingen van het Burgerlijke Wetboek, en aldus de Kerk een Staat in, ja boven den Staat willen laten vormen.

Mogen we onzen liberalen confrater opmerken, dat hij hier een carricatuur teekent, die onze bedoeling al zeer onjuist weergeeft. Dat de Staat eenvoudig als handlanger van de Kerk zou moeten optreden om haar bepalingijn ie handhaven, ligt zoo weinig in onze lijn, dat we juist omgekeerd prezen, dat de Kantonrechter weigerde de door de Kerk opgelegde belasting als wettig te erke.men. Maar wel v/raakten we, dat de Kantonrechter in de consideranten van dit vonnis op de Kerk toepasselijk verklaarde de gewone regelen, die volgens de v/et voor vereenigingen gelden, omdat de Kerk geen gewone vereeniging is.

De Staat heeft, de Arnhemmer zal dit toestemmen, bij het vaststellen van het recht, geen absolute macht; hij is gebonden aan het wezen der dingen, Hoe machtig het Engelsche parlement ook zijn moge, het kaa van een man geen vrouw maken. En precies eender is het hier. De Kerk is geen menschelijke vereeniging op één lijn te stellen met een kegelclub, liefdadigheidsvereeniging of begrafenisfonds. Ze is een Goddelijke stichting, die sui generis is, en een gansch exceptioneel karakter draagt. En even dwaas a's een Staat zou zijn, die mannen en vrouwen over één kam zou scheren, even dwaas is hij, wanneer hij de Kerken dwingen wJl in het keurslijf van de gewone vereenigingen zich te voegen. Daarom wezen we er op, dat de Staat bij het handels-, dienstboden-en militairrecht, wel degelijk rekening houdt met de eigenaardige usantiën en gebruiken in die kringen geldende en het daarom onrecht is, dit alleen bij de Kerk niet te doen.

Wat de Arnhemmer hiertegen opmerkt, dat dit handels-, dienstboden-en militairrecht door den Staat uitdrukkelijk is erkend en gelimiteerd, terwijl dit bij het kerkelijk recht niet is geschied, is op zichzelf juist, maar toont, dat er hier een lacune is, die hoe eer hoe bere? moet worden aangevuld. Thans heeft tegenover de Kerk de willekeur van den rechter vrij spel. Toen indertijd de Hervormde Kerk een actie tot belastingbetaling instelde tegen de „doleerenden", heeft menig kantonrechtey die actie toegewezen op grond dat volgens de kerkelijke bepalingen de doleerenden als lidmaat der Kerk waren te beschouwen. Thans nu het een „modern" lidmaat geldt, verklaart de kantonrechter precies omgekeerd, dat de Kerkelijke bepalingen hier niet gelden. Voor het rechtsbesef is dit stuitend. Wat in het eene geval recht is, kan in het andere geval geen onrecht zijn.

Onze wetgeving onderscheidt tusschen gewone vereenigingea en kerkgenootschappen ; ze heeft voor de kerkgenootschappen zelfs een afzonderlijk hoofdstuk. Wanneer de Haagsche kantonrechter desniettegenstaande de algemeene regelen van de vereenigingen toepast op de Kerk, wordt daardoor niet alleen het wezen der Kerk aangetast, maar ook tsgen den geest onzer wetgeving gezondigd.

De Arnhemmer zal daarom wel doen van zoo groote woorden als een „Staat in, ja boveu den Staat te willen vormen", zich te onthouden. Het probleem, dat hier voor ons ligt, wordt met zoo ruwen zwaardslag niet opgelost. Niemand onzer denkt er aan, de Kerk boven den Staat te plaatsen; wat e alleen handhaven is het publiek recht er Kerk, gelijk Groen het noemde. Het echt der Kerk om door den Staat niet te orden beschouwd als een private vereeniing, wat ze niet is, maar als een Christelijke erk in haar eigenaardig karakter. En at eigenaardig karakter komt juist het terkst uit bij de vraag, wie als lidmaat er Kerk te beschouwen is. In elke gewone ereeniging wordt men lid door vrijwillige oetreding; in de Kerk wordt men lidmaat oor zijn geboorte. De Haagsche Kantonechter, die dit feit ontkende, heeft daarede het wezen der Kerk aangetast. daartegen ging ons protest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Onze critiek op

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's