GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEKLEINKINDEREN.

III.

BEZOEK.

't Was een ontzettende tijding, die de arme vrouw een paar uur later moest vernemen, dat haar man haar was ontnomen; dat haar kinderen geen vader meer hadden. Alles scheen haar in het eerst een bange droom. Doch helaas, het was een droeve werkelijkheid.

Wel wist zij, dat Benoit een man was geweest die God vreesde, en behoefde zij niet te treuren, als die geen hoop hebben, maar toch viel baar de slag zwaar op het hart, en was in het eerst alle vertroosting ver van haar. En wat zou er van Marie en Elizabeth worden, zoo vroeg ? .ij zich zelf met bezorgdheid en angst af. Wat, indien het gevaar nog altijd dreigde?

Toen de eerste droeve dagen voorbij waren, werd de vraag: Wat nu te doen? Dat viel moeilijk uit te maken. De weduwe sprak er over met de beide grootvaders, die eerst meen den, dat het best zou zijn, als zij met haar kinderen naar Lunnoy ging, en bij een van hen kwam wonen.

Doch eer het zoo ver kwam, werd de zaak uitgemaakt, door dat Bertrand, de oudste knecht, tot de weduwe zeide:

„Als u het goedvindt, wil ik nu de baas dood is, zooveel ik kan, zijn werk op mij nemen. Ik heb hier dertig jaar gediend, en weet het beloop van de zaken. Als wij er een jongen bij aannemen, zal ik het werk wel afkunnen. We kunnen het althans beproeven."

Bertrand was een trouw en eerlijk man, die meer als vriend, dan als knecht werd behandeld. Men kon hem alles gerust toevertrouwen. Het eenige wat hij vroeg, was dat hij met zijn vrouw nu ook op de hoeve zou komen wonen, ten einde altijd bij de hand te zijn. Dit sprak eigenlijk van zelf, en zoo was de weduwe althans van deze zorg ontheven, en kon het werk op de boerderij zijn voortgang hebben.

Op een middag bevond de vrouw zich inde groote schuur, terwijl haar beide dochtertjes in den tuin speelden, en twee meiden haar in het werk hielpen, toen in de deur een marskramer verscheen, die een groot pak droeg.

„Ook wat noodig? " sprak hij, zijn last even neerzettend; „wol, naaigaren, kammen, borstels, halsspelden, beurzen; ik heb allerlei."

„Niets noodig, koopman, " zei de huisvrouw. „Mag ik dan even rusten? " „Heel goed! Anne haal wat melk voor den koopman."

Anna ging heen, en toen de andere meid ook even de schuur had verlaten, sprak de koopman snel tot de boerin:

„Ik heb een brief voor u; maar laat niemand merken dat ik hem gebracht heb. Ge zult wel zien van wien hij komt."

„Gij zijt dus ook van de onzen? "

Ja, knikte de koopman, die Anna met de melk zag aankomen.

Hij verkwikte zich en de boerin zocht intusschen even in het pak, of zij toch niet iets gebruiken kon. Eindelijk koos zij een stuk wollen stof, dat zij meer dan goed betaalde. Ze wist maar al te wel, hoeveel 'de bode om harentwil had gewaagd, maar ook hoe het voor hem en haar goed zou zijn, dat niemand in het dorp, waar zoo weinig vreemdelingen kwamen, begreep wat hem hier heen dreef.

Toen het avond was geworden, de kinderen ter ruste waren, en niemand haar bespieden kon, haalde de weduwe den brief te voorschijn, dien zij zorgvuldig onder haar kleederen had geborgen. Zij opende hem, en zag toen dat hij kwam van Claude Dinaud, den prediker dien zij 't laatst met Benoit had gehoord. Aan dezen was dan ook de brief eigenlijk gericht. Van het onheil dat den laatsten getroffen had, wist de schrijver blijkbaar nog niets.

De brief was kort maar ernstig. Het gevaar, zoo schreef de predikant wordt al dreigender. Het zal in den eersten tijd onmogelijk zijn te vergaderen, willen we ons niet aan de grootste gevaren bloot stellen. Want de vijand is weder gaan woeden tegen de gemeente des Heeren, en het zal noodig zijn met groote voorzichtigheid te handelen.

Er staat geschreven: Wanneer ze u in de eene stad vervolgen, vliedt in de andere. Dat kan ook voor u noodig worden, vooral met het oog op uw kinderen. De Roomsche geestelijk heid is er op uit, dat de kinderen aan de Protestantsche ouders ontrukt en in kloosters geplaatst worden. Misschien is dus het best, dat ge uw kleinen weg zendt.

De vrouw las den brief ten einde toe. Toen legde zij met tranen in de oogen het geschrift neer, en de oogen omhoog slaande, sprak zij zacht:

„O Heere, geef mij wijsheid, hoe te handelen. Bescherm Gij mijn lieve kinderen. Zij hebben geen vader meer. Wil gij hun Vader zijn. Mijn man hebt Gij tot u genomen, wees nu mijn Beschermer. Laat den vijand niet toe, dat hij Uw volk plage en verdrijve. Wil ons helpen!''

Laat in den avond met een hart vol gedachten, ging de weduwe ter rust.

Heel den volgenden dag en nog ettelijke daarna, kon zij aan niets anders denken. Toch moest zij zooveel mogelijk trachten, haar bezorgdheid te verbergen. Want niet allen op het dorp waren te vertrouwen.

CORRESPONDENTIE.

De vragers willen wel een weinig geduld hebben. We hopen geregeld alles wat inkomt, zooveel het kan te behandelen.

Op den brief van H. of uit H. kon niet worden geantwoord, daar de schrijver verzuimd had zijn naam te noemen. Op vragen zonder naam ingezonden kan niet worden geantwoord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 augustus 1907

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 augustus 1907

De Heraut | 2 Pagina's