GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Heraut nam indertijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heraut nam indertijd

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heraut nam indertijd op het schrijven van br. J. J. van Alpben, die waarschuwde tegen het vestigen van den Zendingspost op Midden-Soemba.

Al wilden we aan deze cfitiek van eer, oud-zendeling geen plaats weigeren, toch wezen we er op, dat eerst het antwoord vaa de zendingsdienaren te Soemba moest afgewacht worden, voordat een oordeel kon worden geveld,

Gaafne voldoea we aan het verzoek, cm het antwoord thans in onze kolommen ook een plaats te verkenen.

Sjemba, 20 Juli 1907.

Geachte Br. van Alphen.

Met verwondering lazen wij 't schrijven van Uïv hand ia Heraut No, 1530. Van v.^!t zijde allerminst hadden wij zulk een aanval op on: en Soemba-arbeid verwacht. Tevergeefs hebben wij gezocht naar eenig motief, dat u kan gedrongen hebben op zulk eene wijze en op zulk een tijd uwe „waarschuwende stem" te laten hootea. Want wanneer u 't niet eens was met 0113e wijze van arbeiden of wanneer u niet begreep, waarom wij juist Paj-sti ais uitgangspunt van den arbeid onder de Soembareezen hebben gekozen, zoo vragen wij u — waarom dan eerst met gesloten visier aan te vallen en dan nog wel in een liberaal blad.

Waaneer u meende, dat wij op een verkeerden weg waren, waarom daa eerst niet eeos geschreven aan uw ouden vriend de Bruijn — of aan br, Wielenga — u toch ook bekend — of aan de Deputaten, e d t

Ea dao, wanneer u niet voldaan was door een inlichtend schtij/en — dan hadt u toch og altijd een publiek debat over deze kwestie unnen openen. h u n

Is uw schrijven alleen waarschuwend bedoeld, aarom dan zoo laat, ja te laat om een mogeijken herbouw te voorkomen, R«eds ongeveer wee jaar is 't bekend, dat wij te Pajeti wilde» egingen — en na den brand in 1906 is reeds en vijftal maanden verloopen. U heeft dus tijd enoeg gehad om uw „advies" te geven. „ m k o m b

Wanneer u dit alles ernstig overwogen hadt, oudt u niet op zulk ten ongelegen tijd met ulk een ongemotiveerden aanval zijn begonnen. H d

z Daar nu echter door u publiek deze zaak h anhangig is gemaakt, zullen wij van onze zijde W en enkel woord van tegen weer laten hooren, h pdat de kerken in Holland weten, waarom wij ta óó en niet anders gehandeld hebben, 't Antwoord an Ds. Dijkstra, zoo juist en voortreffelijk, eeft anders weinig aanvulling van noode.

U begint uw schrijven met in herinnering te oepen een persoonlijk gesprek door u met br. ielenga gehouden een drietal jaren geleden. Laat d M wb ij hierop even persoonlijk mogen antwoorden. Ik heb u ioenterlijd opgezocht op verzoek ea anraden van br. de Bruijn. Daar ik in dien ijd veel in Amsterdam kwam, vroeg hij mij, bij gelegenheid u eens op te zoeken en kennis met u te makers, daar u als oud missionaris op oemba zeker veel belang zou stellen in den verderen arbeid aldaar. Zoo ben ik dus bij u gekomen en volstrekt niet om u „advies" te vragen over eenige plaats van vestiging, 't Is mogelijk, dat in den loop van ons soms vrij heftig gesprek de plaats van vestiging is ter sprake gekomen, maar in elk geval is hiervan niets in mijn geheugen blijven hangen, zoodat ook ik kan zeggen: van een waarschuwend advies om niet in 't rijk van Lewa te beginnen, is rüij niets bekend. d d m t t b

Wat ik mij echter wel herinner is dit, dat gij met verheffing van stem en met een weemoedige intonatie, mij hebt toegeroepen „'t zal uw leven kosten, de Geref. Kerken wagen u er maar aan."

Maar dit sloeg op een arbeiden in 't algemeen „onder" de Soercbaneezen.

Als iets of iemand mij in dien tijd had kunnen tegenhouden van een gaan naar Soemba, dan zoudt gij 't zijn geweest. Gods /ij dank, heb ik mij door uw gesprek niet laten weerhouden en ben gegaan in 't geloof.

Ia dienzelfden waarschuwenden geest, n.l. 't afraden van een vestiging, onverschillig waar, te midden der Soetobaneezen, hebt gij gesproken tot br. en zst. de Bruijn. En uw argument was „gevaar." En daarvoor gaat geen recht zendeling uit den weg.

Nu is echter uwe redeneering wederom anders en doet gij 't voorkomen, alsof gij bepaaldelijk een vestiging in 't rijk Lewa hadl ontraden. Daarvan is ons echter niets bekend.

Daar gij 't echter nu bespreekt, willen wij wel even u daarop antwoorden.

Dus ter zake:

Br. Wielenga is op Soemba gekomen, zonder te weten waar zich te vestigen, daar br. de Btuijn wijs in overleg, geweigerd heeft met hem in Holland daarover te spreken. „Gij moet zelf zien en zelf zoeken, en dan zullen wij later 't samen wel eens bespreken", was zijn woord. Ea toen hij br, de Bruijn ruim een jaar later onmoette, en deze hem vroeg: „waar wilt gij u nu vestigen!"' — en hij antwoordde „Pajeii" — seide br. de Bruijn: „dat hebben mijn vrouw en ik ook reeds jaren gezegd."

Waarom kwamen wij, zonder iets van elkaar te weten, tot dezelfde conclusie ? Ziehier ons antwoord:

lO. Melolo 1) leek ons minder gewenscht sffgens Enden eeschen invloed. Dus jaist wat u aanvoert tegen Pajeti, was bij ons een irgüment tegen Melolo.

Want hoe is de toestand aldaar? Te Melolo svorint onder de Soembaneezen een Endenees ha'ji, Toedoe genaamd, getrouwd met een doener van een der grootste vrijheeren aldaar. Zijr> invloed heeft altijd onzen br. Pos tegen gev; eikt en allen arbeid onder de Soerabaneesen aldaar onmogelijk gemaakt. Zelfs een schoolije door hem geopend, heeft hij spoedig moeten ophiffsD. Toen is br. Pos begonnen teMaagili, ODf eveer evenver van Melolo verwijderd, als Kambaniroe, dus pi, m. 60 K.M.

Zoolang nu die hadji, Endenees, met dien invloed te Melolo woont, is onze arbeid aldaar uiterst moeiliik. En om den Endeneeschen invloed te ontgaan, zijn wij niet te Melolo begonnen. En wat nu de Ecdeneezen hier belreft, eer. tiei-tal jiren geleden waren er eenige Endeneesche Ka'.r.poDgs, maar sinds de expeditie in 1902 ïijn ze opgeruimd. De beruchte Endeneezen hebben zich LU gevestigd op de Noordkust van't eiland. De toestand is hier de laatste jaien in dat op'.icht zeer veel veranderd, zoodat n: en niet den welfden maatstaf kan aanleggen als een 14 jaar geleden, hoeveel te minder als u spreekt vaa 1881.

Oase eerste zendingspost is niet onder de Endeceezen, maar onder zuivere Soembaneesen. Z^er zeker zijn er hier in dea omtrek afstam me'.ingen van de Endeneezen, maar waar vindt men die niet op Soemba? Overal bij onze reizen hebben wij ze aangetroffen. En hoe verder van Waingapoe, hoe grooter hun invloed ten kwade is.

2". Radja Lewa. *

Deze beruchte vorst, die altijd vijandig tegen de regeeting is geweest, is echter nooit vijacdig tegeoover ons cpgetreden. Ja wat meer zegt: vóór de expeditie in 1902 zeide hij persoonlijk tol br, de Bruijn: „wat er ook moge gebeuren, mij a optreden is niet tegen u, maar tegen de regeeting." En hoewel hij veelvuldig gelegenheid en ook de macht had, om br. de Bruijn kwaad te doen, heeft hij 't nooit gedaan. Zelfs is na afljop der expeditie een gezantschap Soemba neezen te K'imbaniroe gekomen, om den lof van fpaudita en goeroe te bezingen, de eenigen die nie.t hadden gedaan aan roof en moord.

En de tegenwoordige vorst, wonende te Kabaroe {niet te Pajeti) heeft ook nimmer eerige tegenwerking getoond.

Ea juist onder hem zijn de toestanden hier zóó gewijzigd, dat wij onze keuze vestigden op Pajsii. Want wat is altijd de groote hinderpaal voor de zending op Soemba geweest ? Dat hier de macht der hoofden en vorsten zoo groot is, dat ééu woord van hen volstaat, om allen arbeid ofimogëlijk te maken. En deze zoo belemmerende toestanden zijn hier nu aan 't veranderen. Hier nxièx men dea vrijen man, vrij ia 't arbeiden, vrij in 't gaan. Ëen toestand als men op geheel Soemba nergens aantreft, 't Absolutisme van dea enkele is vrijwel gedaan. De menschen zijc niet meer vijanden of angstig zich terugtrekkend, maar open, vrij sprekend en handelend.

El waar nu Pajeti gelegen is in 't centrum van een tiental Kampongs, waar hier betrekke lijk veel menschen wonen, waar 't eea eerste isch is onze kleine krachten te ccncentreeren, waar geen Endeneeschen invloed ons verhinerde, waar geen Radja Lewa ons als vijand egeBstond, daar viel onze keuze, geheel onaf & nkelijk van elkaar, juist op deze plaats.

Deze onze keuze is in vorige Zendingsbladen itvoerig genoeg beschreven, zoodat wij hierop iet verder behoeven in te gaan.

Wat de keuze van Pajeti betreft, schrijft u; nu willen wij br, Wielinga er geen verwijt van aken", alsof u wilde zeggeD: „hij is er pas en an over alle omstandigheden neg niet goed ordeelea". Maar was br, de Bruijn, die geheel et deze keuze meeging, niet gerechtigd en ekwaam een bevoegd oordeel uit te spreken? ij kan toch spreken uit een 15 jarige ervaring. En wat nu de oorzaak betreft van 't afbran en. van one huis. U schrijft zoo met volle ekerheid, dat de Radja van Lewa 't gedaan eeft, we zouden u vragen: „hoe weet gij dit? " ij wetea 't niet, er is wel een vermoeden dat ij 't gedaaa heeft, maar er zijn nog een driel, misschien even geloofbare, meeningen over h r v „ b k b l

1) Wanneer wij 't woord Melolo gebruiken, beoelen wij er mede, «'t Soetnbaneesche rijk van elolo«, en niet de Savoeneesche Kampong Melolo, elke aan 't strand is gelegen, de woonplaats van r. Pos, l n h w e e daders. Wie echter ook de dader moge zijn a oorzaak is tamelijk zeker bekend.

En dat is 't bouwen van 't militaire kampeent in de buuit van ons erf. Iets wat niet e voorzien is geweest, daar onze wonirig toen er tijd reeds half was voltooid.

En daar kwam nog bij, dat door gebrek aan ouwmatrialen 't werk geruimen tijd stil lag en wij er ons niet zoo spoedig konden vestigen als wel gewenscht was. Hierdoor kwair: de meening op. dal 't een huis werd voor den luitenant der troepen.

En dit is de reden geweest, dat er de braBd werd ingestoken.

Nu zou juist een terugtrekken deze verkeerde opiüie hebben versterkt, n.l. dat wij in verband stonden met de regeering. Want waren wij uu naar Melolo gegaan, dan zou 't nog erger zijn geworden. Te Melolo was de regeericg oog niet opgetreden, en als wij nu daarheengingen dan juist zouden de measchea zeggen: zie je wel, hij gaat vooruit en de regeering volgt tnet soldaten. En dat dit goed gezien is van ons blijkt hieruit, dat nu in April ook een militaire bezetting te Melolo is gekomen.

Neen, 't eenige in de gegeven omstandigheden was: terstond opbouwen te Pajeti.

Met de opneme van dit ons schrijven, zullen de Redactiën van verschillende bladen ons zeer verplichten, en ongetwijfeld een dienst bewijzen aan allen, die belangstellen in 't Zendingswerk

op Soemba. Met broedergroetec,

C. DE BRUYN IJZN.

D. K. WIELENGA.

Al is dit antwoord wat breed uitgevallen, toch mocht terwille van onzen zendingsarbeid dit stuk door ons niet bekort worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1907

De Heraut | 4 Pagina's

De Heraut nam indertijd

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1907

De Heraut | 4 Pagina's