GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

We hebben wat laag moeten uitstellen, doch, zoo als de vrienden zien, uitstel is geen afstel.

Allereerst dan twee vragen van G. v. B. CJ. te A. Zij luiden:

1. „Bij ons in de visscherswereld hoort men veelal het spraakgebruik als het mooi weer is, doch weinig inkomen: „Het is mooi weer maar weinig haring; " waar komt dat spreekwoord oorspronkelijk van daan?

2. Als wij een buitengewone sleep hebben gemaakt van veel garnalen, dan hoort men somtijds het spreekwoord: „Het Is of er een paard spreekt; " waar komt dat van daan?

Gaarne zag ik op beide vragen een bevredigend en gewenscht antwoord".

No. I behoeft weinig toelichting. Haring was, althans oudtijds, het voornaamste waar onze vischvangst 't van hebben moest. Zelfs heette de haringvangst de „groote visscherij" en — wel opmerkelijk — die op de groote walvisschen, de „kleine visscherij." Ieder begrijpt wel waarom. Zoo werd „haring" een woord, dat alle visch aanduiden kon, en ook al wat er mee verdiend werd. De uitdrukking wil dus zeggen: Hoe mooi 't weer ook is, er wordt weinig gevangen, weinig verdiend, 't Schijnt dus wel aangenaam, maar het is zoo niet.

Dat het woord „haring" op alle wijzen werd gebruikt, ziet men nog in spreekwijzen als: Ik wil er haring of kuit van hebben; zijn haring braadt daar niet, enz.

No. 2 is iets geheel anders.

Het paard speelt in het heidendom onzer Germaansche voorouders een groote rol. Op zijn achtpootig paard Sleipnir, reed Wodan, de krijgsgod, rond, en bezocht in den winter de menschen om hen te zegenen of te straffen. De Sinterklaas die op zijn paard door den schoorsteen komt, is geen ander dan die oude Wodan. Zoo meende men ook dat er een zeker verband bestond tusschen paarden en booze geesten, en die laatsten op en door de eersten werkten. Zelfs nu nog zijn er menschen die dat gelooven.

Aan een paardenhoef, ook aan een paardenkop, werd de kracht toegekend, om geluk te brengen, onheil af te weren.

Men spijkerde dan een paardenkop, paardenhoef of hoefijzer boven de huisdeur. Ook dit komt nog wel voor. Eveneens worden nog wel heilwenschen geschreven of gedrukt binnen de teekeniag van een hoefijzer. Als ook oudere Jleraut-lezexs van wat hier staat kennisnemen, zullen sommigen zich nog wel herinneren, hoe we nu een 25 jaar wel geleden, over het hoefijzer hebben geschreven. De vraag kwam toen uit Amerika, waar het hoefijzer ook al soms als zinnebeeld wordt beschouwd. Natuurlijk is het alles heidensch bijgeloof, waar wij Christenen, niet aan mogen hechten.

De uitdrukking: Het is of er een paard spreekt; wil dus eigenlijk zeggen: Het is of ons door een buitengewone beschikking, door de goden, een zegen wordt geschonken.

Een dergelijke uitdrukking is: 't Is of het spel spreekt, " waarin „spel" wel eens iets geheel anders kon beteekenen, dan men gewoonlijk meent, gelijk al vroeger is besproken.

„Een andere vraag, van F. de H. te M. is:

Ik ontmoette de2: er dagen de uitdrukking: Als het regent en de zon schijnt, is het kermis in de hel. De oorsprong van dit gezegde kon ik maar niet vinden, ten minste de verklaring, die ik nog hoorde, voldeed me niet. Zou de redactie mij ook kunnen zeggen hoe men hieraan gekomen is?

Het volgende vernam ik, doch dat lijkt me zoo ver gezocht: Als de zon schijnt en het regent is het groeizaam. Het vee heeft veel voedsel. Ze worden vet. De slagers in de hel (hal) verheugen zich hierin".

De opheldering dat „hel" hier staat voor „hal" is meer gegeven. Wat er volgt over de verheugde slagers, vind ik echter met onzen lezer wat ver gezocht. Er is ook een andere verklaring. Deze komt hierop neer:

In de hal — de vleeschhal, die men vroeger in vele steden had — kon het woelig toegaan. Er werd gepraat, geschertscht, gelachen, maar ook wel heftig getwist tusschen koopers en verkoopers, en ook wel tusschen de verkoopers onderling. Er was dus afwisseling en groot verschil, gelijk wanneer het nu regent en straks de zon weer schijnt. Nu eens ging het vriendelijk, dan weer ruw toe. En zulk een wisseling noemde men om licht te begrijpen redenen „kermis." Het wisselend weer deed denken aan het tooneel, dat de hal soms te zien gaf.

Deze uitlegging nu kan juist zijn, doch het komt mij voor, dat er een betere, meer natuurlijke ook is.

Luchthartig en ongepast spreken over een zoo schrikkelijke plaats als de hel, kwam oudtijds niet zelden voor. (Natuurlijk niet bij die God

vreesden, maar bij wereldsche menschen, die ook toen de meerderheid uitmaakten). Allerlei versjes enz. bewijzen dat.

Nu is een weer, waarbij het nu regent, dan weer de zon schijnt, ja allebei soms gelijk plaats vindt, iets onnatuurlijks, onaangenaams; niemand zou het zoo wenschen, of vindt er genoegen in. De duivelen in de hel nu vinden, zoo redeneerde men, juist hun vreugd in al wat de menschen plaagt en kwelt, wat hun tegen staat wat tegen de orde der dingen strijdt. Is er nu zoo'n strijdigheid ii de natuur, schijnt er verwarring te ontstaan, dan verheugt men zich in de hel daarover met duivelsche vreugd, dan is het daar kermis, gelijk op aarde, wanneer de menschen op zekeren tijd zich bijzonder vrolijk maken.

Met een vierde vraag sluiten we voor ditmaal: R. te R. vraagt hoe men te verstaan heeft Deut. II : I0, waar we leten:

Want het land, waar gij naar toe gaat om dat te erven, dat is niet als Egypteland, van waar gij uitgegaan zijt, hetwelk gij bezaaidet met uw zaad, en bewaterdet met uwen gang, als eenen kruidhof.

De moeilijkheid zal wel zijn in de woorden „met uw g^Bg." Dit nu ziet op de noodüakelijkheid in het droge Egypte, om het veld te besproeien. Daartoe gebruikte men het schep zand, waardoor het water op het land werd gebracht. Dit rad nu werd met de voeten in beweging gebracht, zoodat letterlijk met hun behulp het land werd bevochtigd. In Kanaan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 mei 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 mei 1908

De Heraut | 4 Pagina's