GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acht-en-twintigste Jaarvergadering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acht-en-twintigste Jaarvergadering

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAN DE Vereeniging voor Hooger Onderwijs, op Gereformeerden Grondslag,

I.

Eén van de bekoringen, die aan de Jaarvergaderingen onzer Vereeniging verbonden zijn, is zeker, dat ze telken jare op eetTlindere plaats worden gehouden. In 1^06 waren we diep in het zuiden des lands, kwamen we in Middelburg samen; thans was de keuze gevallen op Leeuwarden en gingen we dus naar het „hooge Noorden". In Frieslands hoofdstad waren we sinds iSpó" niet geweest; de toen zoo druk bezochte vergadering ligt nog zeer velen in hel geheugen. Het was er eene, waarin strijd werd gevoerd, en heeft dat altijd iets pijnlijks, toen ging de smart dieper, omdat, het strijd gold in eigen kring.

En sinds die saamkomst, hoeveel trouwe Friesche broeders en warme viienden onzer stichting zijn afgeroepen van hun aardsche taak; zijn ingegaan in de ruste van hun arbeid; hun oogen aanschouwen niet het opschieten van het zaad, onder zooveel moeite gestrooid; het rijpen van de kostelijke vrucht, zoo innig afgebeden; den steeds wijder wordenden kring van rcaonen, die aan onze Universiteit hun opleiding hebben genoten en nu in allerlei ambt en bediening optreden.

Maar hebben vele oude strijders vermoeid het hoofd ter ruste neergelegd, van de oude garde zijn er door Gods gunst nog velen gespaard, en rondom hen heen groept zich een nieuwe, levenskrachtige generatie, om het zoo schoon begonnen gebouw te voltooien op de fundamenten, door de vaderen gelegd. En wie ook nu in het vriendelijke Leeuwarden de jaarvergadering zag bijeenkomen, hij voelde dank in zijn hart voor de gunste onzes Gods, voor den arbeid der ouderen, en niet minder voor het feit dat een nieuw geslacht gereed staat om de worsteling die blijven zal ootmoedig maar met kracht op te treden.

Om de glorie onzes Gods, ook op het veld der wetenschappen, gaat de strijd; de strijd in heel ons land, ook in onze Noordelijke provinciën, ook in dat Friesland welks fiere zonen het woord uitspraken: „Wij knielen alléén voor God".

Dit dan ook allermeest en allereerst; en het was in de Noorderkerk dat we Woensdagavond saamkwamen in de

URE DES GEBEDS

waar, op uitnoodiging van heeren Directeuren de heer Prof. Dr. Geesink optrad om desaamkomst te leiden.

Nadat gezongen was Ps, 119:53 en gelezen

3 Joh. en in een kort gebed 's Heeren zegen over

het samenzijn en inzonderheid over het indenken i van het Schriftwoord, als middel tot opwekking ; van gebedsstemming, was gevraagd, bepaalde ; Pt. Geesink zijn gehoor bij de woorden van 1

joh. 8: WANT WIJ DAN ZIJN SCHULDIG DE ; • ZOODANIGEN TE ONTVANGEN, OPDAT WIJ MEDE­ ARBEIDERS MOGEN WORDEN DER WAARHEID.

Als toeleiding tot het gebed met het oog op I de samenkomst van morgen, wil Spr. dit schriit-, woord indenken.

Eerst zal hij er den zin van doen verstaan, om daarna aan te wijzen hoe het in zijn ruimere toepassing waarvoor het zeker vatbaar is, ons leden en begunstigers der Vereeniging voor H. O. op gereformeerden grondslag wijst op onsen plicht tot en ons doel met de ondersteuning van de Vrije Universiteit, Wordt nog gezongen Ps. 19 • 6. 1 I I • I ' 1

De woorden van 3 Joh. 8 zijn ontleend aan dat intieme en particuliere briefje wat de oude : JOHANNES, van EFEZE uit, schreef aan zijn vriend , GAJUS, een Christen, die woonde in eendier gemeenten rondom Efeze, waarvan de Apostel, na PAULUS dood, de leiding op zich bad genomen.

Eerst bezien in het licht dat dit briefje werpt over den toestand in GAJUS gemeente, wordt het woord van 3 Joh. 8 duidelijk.

Aanleiding tot dit briefje aan GAJUS vond JOHANNES in de wijze waarop missionaire dienaren uit EFEZE, die op hun weg naar het zendingsveld de stad van GAJUS hadden bezocht, daar ontvangen waren.

Niettegenstaande de Apostel ze een aanbevelend schrijven aan de christelijke gemeente in die stad had meegegeven, had de eerzuchtige DiOTREPHES, juist om het gezag van JOHANNES te bestrijden, ze zelf niet willen ontvangen in zijn huis en anderen die dat wilden, daarin zoeken te verhinderen. En ook had hij, „met booze woorden snaterende tegen Johannes gesproken."

Niets dan vriendelijkheid hadden die broederen daarentegen genoten van GAJUS, die hun daarin op duidelijke wijze zijn christelijke liefde had getoond. Wanneer nu Johannes in zijn brief aan zijn geliefden GAJUS schrijft: Wij DAN ZIJN SCHULDIG DE ZOODANIGEN TE ONTVANGEN, OPDAT WIJ MEDEARBEIDERS MOGEN WORDEN DER WAAR­ HEID, dan is dat in verband met een verzoek aan GAJUS om die broederen, wanneer zij hem straks van EFEZE uit nog eens zullen bezoeken, in hun zendingsarbeid verder te ondersteunen, te zorgen voor hun uitrusting.

Tot ondersteuning toch van den arbeid der zending zoo bedoelt JOHANNES, zijn wij christenen • verplicht, en niet alleen is dat plicht, maar men bereikt daarmee voor zich zelf een doel, en wel dit, dat men dan met die zendelingen medewerkt aan hun arbeid in betrekking tot de waarheid, tot de verbreiding van de in Christus geopenbaarde waarheid, in de heidenwereld.

Wijl het nu èn bij den arbeid der zending, èn bij den arbeid der Vrije Universiteit gaat om de ééne waarheid, om den NAAM, om den NAAM van CHRISTUS, om de ons in de Schrift gegeven openbaring Gods in Christus, waarmee op het innigst samenhangt Zijn openbaring ook omtrent Zichzelf, den mensch en de wereld, — is het woord uit 3 Joh.:8 ook van toepassing ten opzichte van de ondersteuning, de instandhouding der V. U. door de leden en begunstigers der Vereeniging voor H. O.

In het: wij dan zijn schuldig de zoodanigen te ontvangen of te ondersteunen, treedt dat ondersteunen in een licht van hoogen ernst, in het licht van den plicht.

In het: opdat wij medearbeiders mogen worden der waarheid, treedt dat ondersteunen in het licht van een ons streven alleszins waardig doel, dat wij er als naaste doel voor ons zelf mee bereiken; in het vriendelijk licht van Gods genadeloon.

Zoo bezien, krijgt dan onze steun, op allerlei wijze aan de Vrije Universiteit geboden, een ernstig maar ook een aanlokkend karakter.

Toen DR. KUYPER, thans onze emeritus, — maar wiens groote verdiensten voor onze Universiteit nimmer mogen worden vergeten — met zijn eerste medestanders, van welke DR. RUT GERS en MR. FABIUS nog in ons midden zijn, ter beoefening van een wetenschap die weer rekenen wilde met den NAAM van CHRISTUS, met de waarheid van het Woord, stichtte onze Universiteit, zijn vele booze woorden snaterend gesproken als eens door DIOTREPHES. Niet echter uit eerzucht, doch omdat men zich ergerde aan den schriftuurlijken, den dogmatischen grondslag dier universiteit. Maar God de Heere heeft het ondernemen van deze mannen der eerste generatie, straks door een tweede, een derde, een vierde gevolgd, kennelijk gezegend. f d t f s g

Ea het stemt ons tot danken om, als GAJUS, verwaardigd te worden tot het nakomen van den plicht dit wetenschappelijk bedrijf te ondersteunen en door dat ondersteunen dan te worden medearbeiders der waarheid, en alzoo als naaste doel voor ons zelf te ontvangen een kostelijk loon. De beoefening der wetenschap, der wetenschap die rekent met de waarheid van het Woord, heeft, ook als deel van de ideëele cultuur, zoo rijke beteekenis t m o w G h

Maar ook, waar het ondersteunen van deze wetensrhap als een dure plicht, als een plicht voor God, in den gewonen gang des levens vaak zoo weinig wordt beseft; waar het hooge doel, medearbeiders te worden der waarheid, vaak zoo weinig trekt, en van een vurigen drang naar den NAAM, als eens in Jeremia was, (H. 21:9) vaak zoo weinig wordt gemerkt, — stemt du alles tot verootmoediging en toevluchtneming tot de Gods Genade.

w Na deze overdenking van het: „Wij dan zijn schuldig de zoodanigen te ontvangen, opdat wij medearbeiders mogen worden der e waarheid", en het laten zingen van Psalm 33 : ri d ging Dr. Geesink voor in gebed. m

Na het bidden werd nog gezongen Ps. 72 : 11,

Na deze gebedsure bestond er, door de voor­ k treffelijke zorgen der Regelings-Commissie, g gelegenheid voor de vrienden en begunstigers, om in een der zalen van de Harmonie élka.iide: T te ontmoeten. Van die gelegenheid werd druk gebruik gemaakt; men werd met gulle gastvrijheid gerecipieerd, bewoog zich ongedwongen en prettig onder elkander; de stemming was opgewekt; met aangename vooruitzichten ging men de jaarvergadering van den volgenden dag te gemoet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juli 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Acht-en-twintigste Jaarvergadering

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juli 1908

De Heraut | 4 Pagina's