GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LEER OM LEER.

Ruim drie eeuwen geleden hadden de Portugeezen op het eiland Ceylon, dat thans aan de Engelschen behoort, een fort gebouwd, niet ver van de stad Colombo, waar de koning of heer des lands woonde. Die sterkte diende tot bescherming van de kantoren en pakhuizen, welke de Portugeezen daar hadden gesticht om handel te drijven. Er was daarvoor een maatschappij, wier bedienden en beambten in het fort woonden. W b h b m

Nu had de koning van het land verscheiden tamme olifanten in zijn dienst. Een daarvan had hij ten dienste gesteld van de vreemdelingen. Eiken morgen wandelde de olifant van de luarktplaats te Colombo naar het fort, ging er binnen en kreef - '-— Hding was die mee. Dan kuierde M; )o hadden hem de Portugeezen geno s met eenige duizenf d den ponden beladen, w waar hij werd opgew! de koopwaar moesten hij rond of lag in het tot er iemand kwam doen. Dat bracht hij koning niet tegen *• leider, doch ^^ het schr»als - laar de markt» de lieden die rder wandelde r de boomen, acht je had te weg, waar de ld hij een gelanwezig, daar boodschappen in weg leerde, en

_^.willig boodschappen deed, 5 een bijzondere reden. Ook hij ^ ..oonlijk, als menig ander boodschap , ^.> sï-, ' een fooitje, en ook eveneens in geld. iJat bewaarde hij in zijn snuit tot hij in de stad was, bij den winkel van een bakker of een opfthandelaar. Daar lei hij het geld neer en kreeg er koek of vruchten voor. En zoover ik weet, ging het bij den handel eerlijk toe.

Op zekeren dag moest Martin een vaatje wijn naar het fort brengen. Hij stapte alleen den hem welbekenden weg op, en bereikte weldra zonder ongeval zijn bestemming. Men liet hem binnen, en bracht hem waar het vaatje zijn moest, namelijk bij een ambtenaar van de maatschappij, die den wijn voor zich zeli besteld had.

Het vaatje werd op de plaats voor de woning neergezet, en Martin stak toen zijn snuit uit, wat — gelijk elk wist — zeggen wilde: „Geef me nu 't fooitje, als 't u belieft, "

Maar het beliefde den ambtenaar niet, die dacht, ik behoor tot de beambten van de maatschappij, die voor den olifant betaalt, en dus kan de bode van Z. M. wel voor niemendal voor mij werken. Martin stond dus een poos geduldig, maar vergeefs te wachten, aan de reeds gesloten deur, en ging toen heen.

Maar toch, zoo kalm zou het niet afloopen.

Al mocht Martin ook niet zoo juist weten in wiens dienst hij eigenlijk stond, hij begreep best, dat hij zeker recht had op het fooitje, en het niet te pas kwam, hem dat te onthouden, 't Vaatje stond nog waar het was neergezet. Zonder lang bedenken sloeg hij er zijn geweldige snuit omheen, tilde het zoo hoog mogelijk op en ., , . liet het toen op de steenen vallen, die weldra overstroomd waren van het kostelijk vocht. Daarna stapte de olifant bedaard de poort weer uit.

Na dien tijd hebben de Portugeezen steeds gezorgd, dat Martin zijn fooitje kreeg.

JUIST ZOO.

Tijdens de regeering van koning Philips IV van Spanje, stond op een morgen een der heeren van het hof voor een venster van het paleis, toen er een ezeldrijver voorbij kwam, die zijn dagelijkschen tocht maakte.

De man scheen echter ditmaal haast te hebben of in een slechten luim te wezen. Althans hij sloeg met een stok op den zwaar beladen ezel los, hoewel die zoo hard liep als hij kon.

De hofheer werd verontwaardigd op dit gezicht. Hij opende het venster en riep;

„Zeg eens kinkel! Houd op, dat arme dier zoo te slaan. Anders zal ik u "

De ezeldrijver liet dadelijk zijn stok zakken, nam de muts af en sprak heel beleefd:

„Verjgeef mij, edele heer! ik wist niet dat mijn ezel vrienden aan het hof had, "

Schaam u wat, " sprak de edelman, „en leer barmhartig te zijn, ook als niemand u ziet."

Dit woord maakte indruk. Althans de ezel kon voortaan ongeslagen zijn plicht doen.

VERTROUWEN.

't Allen tijd vertrouw op God! In gevaar, bij leed en spot, In den dag van vroolijkheid Als in kommervollen tijd.

Want Zijn trouwe wankelt niet. Hij die alles hoort en ziet, Weet ook wat u baat of schaadt; Dat ge 't Hem maar overlaat.

Die de bliksemen gebiedt Maakt den feilen storm te niet. En des donders stem zwijgt stil Als de Heere God het wil.

Op Zijn woord het noodweer wijkt En de lieve zon weer prijkt. Schooner glanzen veld en bosch In den rijksten zomerdos.

God toch is geen menschenki ^'».t kan liegen; niet gezind 'w hart, dat wankelbaar 's 't espblad, in gevaar.

Alle '%% Hij belooft: .; wel die gelooft! jok nog zoo dicht, Dreekt Zijn licht,

De eeuwgé dag breekt eenmaal aan, Die niet meer zal ondergaan. Die vertrouwen op den Heer Zien, Zijn trouw wankt nimmermeer!

(Gevolgd^l

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juli 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juli 1908

De Heraut | 4 Pagina's