GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Officieele Berichten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Officieele Berichten.

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

Generale Synode der Gereformeerde kerken in Nederland.

Vijfde Zitting. (Vervolg).

Na ds pauze wordt in zake punt M 16 van het agendum, rakende een bezwaarschrift van Br. J. te W., het volgende besloten:

a. De Synode spreekt als haar oordeel uit, dat in gevallen als het onderhavige tot bevordering van het gel rouw kerkgaan en gebruiken der sacramerten wenschelijk is, de grensregeling te herzien, indien daartegen geen overwegende bezwaren bestaan, de beoordeeling daarvan geheel overlatende aan de betrokken kerkeraden en classes;

b. en bij den kerkeraad van W. er ernstig op aan te dringen om, zoolang genoemde zuster door lichamelijke zwakheid verhinderd is teW. ter kerk te gaan, haar en haar echtgenoot toe te laten in te wonen bij de kerk van S., voor wat aangaat de bediening des Woords en het gebruik der sacramenten.

In zake den datum, waarop een dienaar komt voor rekening van de kerk, die hem riep, neemt de Synode deze conclusie:

1. dat 'va. h& t wettelijk getuigenis zijns af scheids, volgens art. 10 K. O. aan eenen vertrekkenden dienaar te geven, zal worden opgenomen dat het ontslag zijner kerk ingaat op den datum waarop hij volgens overeenkomst met de beroe pende kerk door haar zal worden ontvangen;

2. dat voor dezen datum, in den rege! zal gesteld worden de Zaterdag volgende op den dag, waarop de beroepen dienaar in de kerk door hem verlaten, afscheid zal hebben gepredikt, tenzij met onderling goedvinden anders mocht worden bepaald;

3. dat van dien bepaalden datum af de beroepen dienaar geheel komt voor rekening der beroepende kerk.

Ds. Ten Hoor brengt rapport uit in zake een voorstel van de Partic. Synode in Friesland (noordelijk gedeelte). Overeenkomstig het praedvies wordt besloten, vertrouwende dat de erken de ergerlijke zonden tegen het zevende gebod in de ambtdragers met allen ernst zullen straffen, om overeenkomstig het verzoek van enoemde Partic. Synode, de wenschelijkheid uit te spreken, dat men niet lichtelijk bij chorsing blijve, iriaar eerder tot af setting van en dienst overga.

Evenzoo rapporteert Ds, Ten Hoor in zake e punten M 3 en 3 van het agendum, rakende et rajjport van de deputaten in zake de kerken e N. P. en te H,

Daarna worden enkele bezwaarschriften beandeld.

IQ zake het rapport van deputaten voor hulp an catechiseermeesters wordt besloten:

a. Deputaten dank te zeggen voor huu geouden beheer ea den arbeid daaraan verbonden; d

b. hen weder te continueeren lot de eer-stolgende Generale Synode. n

lu zake bet rapport van Amstefdaiu's kcfkeaad voor het archief, hetwelk op de Generale l r Synode te Utrecht aan zijne zorg werd toe ver trousfd, wordt besloten:

a. in het txctplioueel gaval dat thans de Synode vergadert in de stad waar hei archief zich bevindt, van deze gelegenheid gebiuik te maken om stó-ande de Syaode depuun.ii aan te wij te t, om zica vaa den gos len siaai van het archief ie o^^ertaigen en hunne bevinding daarvan voor den üftjop dezer Syaode aan haa, .' mede te deelen.

b. Aan deze dt-putaten genoemd rapport in handen te steil n ter afloeniog.

Ti? r uuvoeriag van bet hi'.; r o; ider a besloicne

worden benoemd Dr. Schot en Ds. Dijkstra, In zake het contract met B^ Ho-stman wordt beslotet;

DJ X.P. beaoemcü dcpuuten voor dê zending ie mac'iugen vwil-jopig eene sut> si: iie, van inxi hocjgstö / lOG 'stcainds, aan Br. HKS-.man ui te k.ïcrien Lot tijl en wijle de 10^^ vour de^.a school door de eeue of andere kerk if een coffli é, desnoods met eemge subiidie ua dtgeterale kas, wordi overgenomen.

Daarna komt aan de orde htt ^erzotk vai de parüculierd Syaode van Zeeland, om v^eïleu ging van den tijd, dat Zeeland mag inzamdec voJi eigen zending.

Ii.; t verzosik van Zselaud wordt dour de Geri. Syaode voor zoo/erre ingewilligd, dat nu als u terste termijn wordt gesttld i .'.lepterh ber 1910,

M )ctit men in Zeeland dan nog niet tot het be.iosmen van een missionairen dienaar des Woords zijn overgegaan, dan zullen al de toi op dien dag ver/, amelde gelden in de generale kas moeten vloeien.

V lorts rapporteert Ds. Scheps in zake exxmiria 'iaar art. 4 der Zsndingsorde. De Syaode netnu aaa de navolgende cjaclusies:

a Deputaten dank te zeggen voor hunno bewcien diensten;

/> , opnieuw vijf deputaten naar ar!. 4 der Zeiidingsorde te benoemen;

c. aan deze deputaten dezelfde instrucde ie. gev-, ; n, als door de Gen. Synode van Arnhem is vistgesteld.

Di, Dijkstra rapporteert in zake de voorge steile regeling voor visitatie der zendingsposien op Midden Java,

Ü ereenkomstig het prasadvies wordt besloten : a. De voorgestelde regeling, zooïis die is te vii< : !ca in het Zend. Rapport (Bijlage V bl. 82) onveranderd goed te keuren.

De afzonderlijke vergadering van dienaren des Woords op Java op te dragen te zorgen, dat deze regeliog in werking treedt en hare rapporten volgens art. 4 der regeling tijdig in te /snden. B .

Beekman rapporteert in zake No. 16 van hei Zandingsrapport ('barsdelicgen vsnZeudings dei uraten in zake de Keucheniusschool). L>

Synode besluit de deputaten en de broe ders op Java dank te zeggen voor hunne be^ sogi.< ; s en het onder No. 16 vermelde rapport goe 1 te keuren. lir,

Louwerse rapporteert omtrent het huis hoü lelijk kasboek van de deputaten der Syuode voor de zee ding. De conclusie wordt aangeno mei ; n, l. de rekening en verantwoording goed te k-.uren en de deputaten met dankzegging te dec ..irgeeren.

1' of. Honig rapporteert over zaken van hel .'.ei.diogsrapport.

a betreffende het bezwaarschrift van Br. V. A. C) •'ereenkomstig de conclusie wordt besloten, b. In zake de invitatie tot het bijwonen van de oecomenische conferentie in Edinburg in 1910

li sloten wordt aan de te benoemen deputaten vour de zending op te dragen eene beslissing op deze invitatie te nemen.

c [n zake de vertaling van de Ned. Geloofs beiij ienis in het Javaansch.

D laromtrent wordt aldus besloten: i. goed te keuren de handelingen der depu tateu voor de zending in zake de vertaling van de drie Formulieren van Eenigheid en van son.tnige der Liturgische Formulieren in het Javsaosch;

2 de nieuw te benoemen deputaten voor de Aiïuding te machtigen^ namens de generale Syrode aan de afzonderlijke vergadering van mis ionaiie predikanten op te dragen, de ver ïalir 5 van de Confessie ter gelegener tijd ter har. i te nemsn;

3 wat de in het Javaansch vertaalde Litur giscii Formulieren betreft, vereenigt de Synode zich met het oordeel van de deputaten in dezen; 4 den nieuw te benoemen deputaten voor de .: ending op te dragen aan de afzonderlijke vergadering van missionaire predikanten den dank der Synode te brengen voor den arbeid, aan de vertaling van den Catechismus en sommige-der Liturgische Formulieren besteed.

Dï. Breukelaar rapporteert over punt D van het agendum, rakende ds regeling van het verb'.Dd met de Tneol. Faculteit.

H erbij komt de gewijzigde Conceptregeliog in bespreking, gelijk die door de commi.? sie der SyrKjde wordt voorgesteld.

Prof. Bavinck voert het eerst hierover het woo'd.

F]ij vindt de quintessens hierin gelegen, dat naar deze concept-regeling ten slotte bij be Dosming, schorsing of ontslag van hoogleeraren in de theologie de eindbeslissing ligt bij de generale Synode, al zal 2ulk een eiudbeslissiog in de practijk wel hooge uitzondering blijven. De /raag of dit mag, beantwoordt Prof. Bavinck toes emmend;

te i iste omdat de belijdenis, die de theol. faculteit als basis nam, eigendom is der Ger. kerken en derhalve bij een conflict, ten slotte bij wiemand anders dan bij de kerken de eindbeslissing daarover moet zijn;

ten 2de omdat de theol. fac. ook opleiding geeft voor de dienaren des Woords;

ten 3de omdat er bij een eventueel verschil tusschen directeuren en curatoren of ook met de deputaten een derde macht moet zijn, die beslist welke uit den aard der zaak voor de theologie de Synode is;

ten 4de omdat er voor een aangeklaagden pro fessor geen veiliger college s om te beslissen over hem dan eene Synode, en de vrijheid van onderwijs dus daarmee op, het best is gewaar borgd.

Om deze redenen raadt hij de Synode ten zeerste aan, de voorgestelde conclusies aan , te nemen.

Daarop spreekt Prof Bavinck een woord van afscheid bij y.ijn aanstaand vertrek naar Ame rika «n wordt hem op zijn reis door den praeses de zegen des Heeren toegewenscht, De vergade ring wordt hierop door den praeses gesloten.

Zesde Zitting,

Da vergadering wordt door den praeses op e gebruikelijke wijze geopend.

Na lezing van de presgnticlijat wordeu d-s otulcu gearresteerd.

In ïake punt B 7 vau üct a^cuduui, handeend over den doop van kinderen van doopleden, . apporteert Ds, Bouma,

O/ereenkf»mstig het praeadvies wordt besloten aan de clas'ie Kollum te antwoorden:

a. d& goede praciijk n-iar U.-ZL!. urde is, dat de kerkeraden arbeiden om .ol-'rfEsen leden, die nOi» geen toelating tot het H A-^ondcnaal hebben sji-.-raagd, er toe te bien, , ; : s, , dat zij belijdenis sfl'gge^;

b. maar dat de kinderen van zulke ouders, die nog leden der kerk zijn, beschca v! moeten «orden als te bshaoren tot hei zaad der kerk en dat deze derhalve recht op dtn Doop hebben;

c. dat echter de stipuk'iea, weikc dd kerk bij den doop der kinderen verlangt en moet verlangen, als waarborg voor de Chrisielijke opvoediüg, niet met de ouH..7-s kaac.ïn word-sa aangegaan, vviji de-ïc zelf nog veiiu; i.den door huü eigen belijdenis van hun gdojf te doen blijken, ten gevolge waarvan /.ij Dog n; et tot dü volle gemeenschap zijti gekom n. Ia zulke gevallen bhjft er bij gevoie; r.i»: s smdcrs over dan om liefst uit den knng di; c familie een of meer getuigen te vorderen, die, naar het oordeel des kerkeraads, voldoenden waarborg aeven, dat de opvoeding van zulke kinderen beantwoorden zal aan den eisch des veihonds.

Prof. Rutgers rapporteert over punt O, i van het ageL-dura, handelend over de vraag, of het wel in overeenstetnming U met vroeger gemaakte besluiten, dat ieden eener nog niet on! komene kerk deelnemen aan stemmingen voor ariibtsdragers,

D-; Syaode besluit overeeckomstig het prs.eadvies uit te spreken, dat de door de pasiicuüere Synode van Utrecht bedoelde pi act ijk, vvaarte^-.en zij blijkbaar bezwaar heeft, geheel in n .'ereenstemminif i.s met het besluit dat door d.r geiierale Synode van 1892 te ditc aanzien . cQomen is in de geun ficümde redacue van de b-spalingen der kerkelijke vereenisjing, iü hcofd-• s^uk I, art. 4, aldus luidende:

„Zoolang in eeoige Babij elkandei ligger.de jjhiaisen het getal der b'dijders ia e)k dier - lUaisec, , nog nijt sterk genoeg is om plaat-: ..e lij'K eigen'diensten in tes'elleD. kunnec zij om'er ffcozeifden kerkeraad blijven of gebracht worden, mits de inwomers van elk dier pl.ia-sen afzonderlijk •A'orden geboekt, en daa natuurlijk ais leden met vi.süe rechten.

Voorts rapporteert Prof. Rutgers over punt S I, inhoadende een var/.osk van dis*classis Workum, bij welke als een „bezwaar tt-gen de opheffifig van de vereenigiog de Kerke ijke Kas" was ingebracht, dat alsdan misschien „de goederen, die op naam van de KeïKeiijke Kas s'aan en daarna op naam van de kerk worden overgeschreven, gevaar zouden loopen, wanneer zij door derden mochten worden opgtëischt." De commissie van praeadvies stfih voor om ich fe'3 aanzien van dit punt ni : t injundi che bsscbouwingen te verdiepen, maar eenvoudig am de classe Gorkum te actwoordea, dat de enige stelling, waarop de twijfel der classe berust, n.l. dat de goe.deren, die ten name van • ie vereeniging „de Keikelijke Kas" staan, van f' genaar zouden veranderen, wanneer iï] ten !., ime van da kerk werden overgeschre'Cn, üjnucht in s'rijd is met hetgeen in die onze kerken te dien aanzien vasistaat, en ook lijnr cht in strijd is met de beschouwicg der IJooge Overheid zelve, die sedert 1892, onder al!e elkander ; pvolger.de MÏDisteries, stctds aeeft ' ccgestaan, dat üulke overschiijving kosteloos geschieden zou juist cp deze overwegirg, dat i ij zulke overschrijving geen veranderirg van tigenaar p'aats bad, maar alleen de eigenaar vsn naam veranderde.

Ds. Dijkstra, rapporteert over een ingtkoraen schrijven van Ds. Kropveld, Naar aaiiieiding van dal jrapport worden deze conclusies aacge-Eomen:

a. Dit schrijven voor kennisgeving aaa te temen; '

l> . Aan Ds. E. Kropveld den hartelijken dank der SyDode te brengen voor het vele, dat hij in den loop van DRIE KN DERTIG jaren voor de zending onder de Joden heeft gedaan;

c. Bij de benoeming van nieuwe deputaten nset zijn verzoek rekening te houden.

Prof. Kuyper rapporteert over Punt L. '5 van het agendum, handelend over eene missive uit Ilampata, verzoekende om hulp.

Hieruit blijkt o. a., dat naar de meeniag en hs.udelwijze vau den kerkeraad te Humpaia een div^naar des Woords onder blanke bevolking, niet de sacramenten mag bedienen ondtr kleurliogen.

De Synode neemt deze conclusies: aan Da. B, V. Schelven te Amsterdam, met wien deze broeders in correspondentie zijn getreden, en aan Prof. Dr. H. H. Kuyper op te dragen uit caam der Synode:

1. deze broeders op schrifiuurlijke gronden aan te toonen, waarom hunne opvaitiug otjuist is, en te vermanen op het door hen geaomsn besluit terug te komen.

2 hun aan te raden, zoo mogelijk met D». PASch tot verzoening te komen en zich weer in verband te stellen met de Geref, kerk in Zaid-Afrika, die de gemeente van Humpata j wen lang met zoo groot e toevWjding èn finanlisei èn geestelijk heeft gesteund.

Ds. Renkema rapporteert over punt H r, van het agendum, handelend over de zending.

Nadat Ds. Reokema éea breed overzicht had gegeven inzonderheid o/er het fioantisel verslag vin de deputaten voor de zending, besluit de Syaode, overeenkomstig de voorgestelde conc usiën aldus:

a. de rekening en verasitwoordiDg van de deputaten der generale Syoode-voorde zending goed te keuren en hen te déchargeeren;

b. den qua«atoren dank te betuigca voor hunne vele werkzaamhedea;

c. den heeren G. C-van Schaick, D. van Eijfc en H. von M'^yenfeidt dank te zeggen voor

bunnen arbeid; d. den heeren W. Hovy en W. Breukelaar ertientehjkheid te betuigen voor het af-Staan van c-ff: ; cteü tot opneming van geldeij;

e. aan, de te benoemen deputaten voor de zending op te dragen:

r, wederom naar. art. 27 der zendicgsorde namens de generale Syaode quaestoren, te benoemen ;

2. indien het noodig is eene algemeece collecte in alle kerken uit te schrij-en, en in het geval, dat ééii collecte met voorziet in de behoeften der generale kas in dit diietal j^re», nogmaals een algemeene collecte te houden;

3. in geval van uiterste noodzaiielijkbeid ter voorkoming van stagnatie in üen gacg der zaken, zoo mogelijk, voorschot op te nemen voor rekening der gezamenlijke kerken tot een maximum van / ro, ooo; en

4. aan de te benoemen deputaten voor de zending ter uitvoering van het bepaalde in art. r8 al. 2 der zendingsorde dezelfde instructie te verstrekken, die de generale Synode van Utrecht, in navolging der Atnhemscbc Synode, haren deputaten voor de sending gaf.

, , Prpf, Nqordtzij brengt rapport uit over puüt O, 5 van het agendum, handelende over de oodzakelijkheid, om verbetering aan te brengen de tractementen van de dienaren des Woords,

De commissie adviseert tot het volgende: I de generale Synode wekke dé kerken ertistig 'om in de tractementen der predikanten verte "lerin? te brengen,

en de generale Synode brenge deze opwekki'gin nis'nve ter kennis van alle Gereformeerde kerken 'in Nederland. .

jja vrij langdurige discussie, waaraan door jf Bremmer, Prof. Rutgers en den rapporteur wordt deelgenomen, besluit de Synode overeenkomstig bovengenoemd advies, aldus aangevuld: dat de Synode een commissie benoeme, ten inde aan dit besluit uitvoering te geven..

Ds. Landwehr rapporteert:

ten iste over punt F. 8 van het agendum, volgens welk punt de particuliere Synode van Zuid Holland (Z. G), meer licht vraagt omtrent de grondsD, op welke het wachtgeld aan Ds. T. toegekend door de generale Synode van Arnhem, niet is gecontinueerd door die van Utrecht.

De Synode besluit te antwoorden, dat deze Synode onmogelijk meer licht in deze zaak kan ontsteken dan in de acta gegeven wordt, aangezien zij daartoe niet bevoegd ta niet bekwaam h.

Ten ïde over punt M.-lo van het agendum: bezwaarschrift van Ds. Teves, wordt beskten aan Br. J-Teves te antwoorden, dat de rechtsgrond voor den eisch, dien hij stelt, niet aanwezig is.

ten 3de over punt F. 12, „eenc missive van den kerkeraad der eerste Geref. kerk van Patersoa."

Hieromtrent wordt besloten te berichten, dat de generale Synode van oordeel is dat Br. J. 'Jeves, die in geen kerkelijke relatie meer staat tot de Gereformeerde kerken in Nederiand, dient gesteund te worden, nu hij in fiaantieeien nood verkeert, door de Geref. kerk in Amerika. tot welke keik hij behoort,

4. in zake den arbeid in Rijn-Pruisen en Wesifilen en teveas over eene missive ia ReckÜDghaufen, vragende hulp voor prediking.

De commissie stelt voor:1. den depuiaat der C ertformeerde kerken voor het werk in Rijn Pruisen en Westfalen dank te zeggen voor zijn arbeid;

2. dit werk aan te bevelen bij de kerken in Nederland, opdat de gewenschte steun geboden worde;

3. en het mandaat van Ds. C. L, F. van Schelven als algemeen deputaat te verlengen.

4. den heer K. de Boer te Recklinghausen op zijn missive te antwoorden, d.at hij sich om hulp heeft te wenden tot de classis Arnhem, die de zaak van Rijn Pruisen sn Westfalen in handen hetft.

Volgens deze voorstellen wordt door de Synode

besloten. Daarna wordt gepauseerd.

Na de pauze rappo-teert Ds. Rudolph over puni G. van het agendum, aangaande een voorstel van de Particuliere Synode van Zuid-Holland (NG.) betreffende de desiderata der Geref; > rmeerde Kerken in zake eene eventueele nieuwe Armenwet.

De Generale Synode, overwegende,

dat in de latere jaren m^t klimmende kiacht op é-i funda.menteele herziening van de Armenv/et van 1853 werd aatsgedrongen;

dit in 1901 reeds een ontwerp-Armenwet verscheen, waardoor, ware dit ontwerp wet geworden, de kerken ongetwijfeld its grootc moeiHjkheden waren geraakt;

dat 't daarom wel gewenscht is, ten aanzien dezer zaak gereed te zijo, om de hooge Regeering van het gevoelen der kerken officieel te doen blijkec;

besluit, aan hare Deput. voor de correspondentie met de H. 0/erheid op te drageri, bij eventueele herziening der Armenwet zich te wenden tot de Regeering, ten einde er op aan te dringen, dat de vrijheid onzer diaconiën naar het eigen karakter der kerk van Chiislus niet aangetast worde; o.a. met name, dat eene insteiÜDg als van de centrale registers (zuoals deze in 't ontwerp-Goemsn Borgesius werd aangeboden) geweerd blijve, en da'c een bepaling als van art. 7 slotalinea der tegenwoordige Armenwet niet eerder worde opgenomen.

Daarna stelt de praeses aan ds orde de Con ccp' regeling van het Verband tusschen de Gereformeerde kerken in JS/ederland en de Theologische Factclteit d r Vrije Universiieit,

De aigemeene beraadslaging wordt geopend. Prof, Noordtzij spreekt sijn sympathi-i uit voor het gewijzigd conceptvoorstel, dat %\. aog meer dan het oorspronkelijke voorstel de idéé van „toezicht" Iaat uitkomtn. Niettemin acht hij de formuleering van de artikelen 3 en 8 niet helder. Ook zou hij gaarne wecschen mede te werken tot eenvoudiger voorstelling hier en daar.

Prof. Rutgers merkt op, dat er tweeërlei standpunt isï' het standpunt der kerken en dat der Vereeniging voor H. ö. Hij wil zich op dit oogenblik alleen plaatsen op het eerste standpunt En dan raadt hij de kerken aan om niet te zeggen; hoe kunnen wij als kerken nu den meesten invloed verkrijgen over de Theologische Faculteit. Evenzeer raadt hij af de vraag; hos kunoen we een verband leggen zóó, , dal de eigen inrichting overbodig geacht 20U kunnen worden-Het eenig goede standpunt acht hij in dit geval de vraag: hoe behoort gehee! objectief de verhouding te zijn tusschen de kerken en een Theologische Faculteit, die ffleds beoogt de opleiding van Dienaren des Woords voor die kerken.

Van uit dat standpunt de zaak beziende, heeft ook de school, ÏOOWCI als de kerken, sou vereiniteit in eigen kring, en dient het oordeel o^'er het paedagogisch gedeelte der school aan de school zelf te verblijver. Wel mag de school dienaangaande de kerken hooren, maar de beslissing over het paedagogisch element kan ttiet bij de kerken zelf, maar moet bij de school bsrusten. Zoo toch is hei ook bij elke Ugere school, en dient het ook te zijn bij een Theo logische Faculteit. De kerken zelf kunnen bij haar eigene examens de resultaten van het ondcrwija beoordeelen.^ Maar Ie oordeelen over de geschiktheid van een hoogleeraar om onderwijs te gaven, behoort niet tot het terrein der kerken; en dies moeteu de kerken zulk een oordeel ook niet wille .1.

Met de Theologische School als eigen inrichting staat het atidsrs. Daargelaten nu de vraag of dit juist is, " oordeelen in elk geval dan de kerken over aikrlei schoolzaksn beslissend, Maar dat dosj-de kerken daa aiet xu ds q^ualiteit van kerken, maar in die vaa Schoolbestuur. ' , • ' '•

Gaan dus de kerken tegenover de. Theologische Faculteit doen, wat des schoolbestuuts is, dkn kan metterdaad de Tueol. School verdwijnen.

Prof. Lindtboom, hoewel mei veel in het nieuwe concept instemmende, wil opmerken, dat hij daarin iets dualistisch meent te vinden, en wel dit: dat indien deputaten een coiiege van toezicht vormen, aan dé kerken dan te veei macht wordt toegekend. Indien dit contract het toezieht wil ïegelcn, dan moet het daarbij ""k Wijven en rnoel uit artikel 3 elke bepaling verdwijnen omtrent den invloed der kerken bij de benoeming van höogleeraren.

Prof. H. H. Kuyper brengt hulde aan de broederen, die na veel arbeid, deze conceptregeling indienden. Er bestaat echter onder de hoogleeraren geen eenstemmigheid. Hij deelt niet het gevoelen van Prof, Rutgers, die z. i. in zijne beschouwingen afwijkt van de histo rische lijn. In zake de lagere school heeft Prof. Rutgers gelijk; maar in zake de Theologische Faculteit staan we in een andere verhouding. Het doel toch van die Faculteit is, behalve de beoefening der wetenschap, de opleiding van dienaren des Woords voor de kerken. En dus komt de vraag van zelf; in hoeverre ook aan de kerken zeggenschap moet worden toegekend. Nu werd ter Synode van Dordrecht indertijd de eisch gesteld, dat aan de Theologische Faculteit ook ethiek zou gedoceerd worden.

Dus hebben de kerken toen ook ingegrepen in het leerplan der Universiteit. Voorts zeide de Synode van Dordrecht: Niemand worde benoemd tot hoogleeraar in de Theologie dan met • consent van de Synode, En eindelijk nam ook de Senaat der Vrije Universiteit hetzelfde standpunt in als deze concept regeling, door in de Stellingen, indertijd door de Faculteit uitgegeven, uit te spreken, dat aan de kerken toekomt een oordeel over het confessioneel karakter van het onderwijs en de geschiktheid voor het ambt. Alleen het oordeel over het wetenschappelijk karakter van het onderwijs zal niet aan de kerken kunnen worden toegekend.

Prof. Biesterveld spreekt in gelijken geest. Hij acht dat het standpunt van Prof. Rutgers teruggaat zelfs achter de tegenwoordig nog bestaande regeling. In de huidige instructie toch van deputaten voor ds oefening van het verband staat dat deputaten zullen oordeelen over het onderwijs, en dat wel in verband met de geschiktheid tot opleiding tot den dienst des Woords. Van het standpunt der kerken, beveelt ook hij derhalve deze nieuwe concept regeling de Syncde aan.

Ds. Fernhout, zich vereenigende met het gevoelen van Prof. Rutgers, wil in één punt nog iets verder gaan. Deze concept regeling beantwoordt niet aan de beginselen door Prof. Rutgers uiteengezet. Zij geeft veel meer, dan zij geven mag.

Zeggenschap toch i. z. benoeming, schorsing en ontslag van hoogleeraren wordt met meer nog aan de kerken toegekend. De finale beslissing der kerken in al die zaken acht hij niet in overeenstemming met de goede beginselen.

Er is echter nog iets. Z. i. mag alleen geëischt de getrouwheid der hoogleeraren aan de Geref. belijdenis. Men kan echter tvs'eeërlei standpunt innemen; of dat de kerken uitspreken hetgeen in deien wenschelijk is, öf dat men zegt: de kerken hebben recht om in zake het verband dit of dat te doen. Dit laatste stand punt acht hij te veroordeelen. Een bepaalden rechtsgrond voor benoeming, schorang en ontslag der hoogleeraren door de kerk; ra acht hij niet aanwezig. Verder dan het formuleeren van zekere wenschen, gericht aan het adres van de Vereeniging, moeten we niet gaan. We moeten de veiligheid der kerken in deien niet zoeken in zeker verband; want dan zijn de kerken weg: maar we moeten die veiligheid zoeken in eigen kerkelijke examinaiie. We moeten niet door anderer, maar door ei^en oogeu zien.

Dr. Wagenaar gelooft, dat we ons niet op het ideiele, maar op het aciueele standpunt moeten plaatsen. Daarom wil hij op twee din gen wijden. Ten eerste op het huidig verband. Dat verband is niet maar voorloopig, noch doelt hel alleen op het toezicht op het onder wijs, maar ook op de geschiktheid van het onderwijs voor de opleiding. Ook nu hebben we dus een zeker toezicht te oefenen met hel oog op de ptaclisciie vorming. Nu moeten de kerken daarop toch niet terugkomen. Prof. Rutgers en Ds. Fernhout willen z. i. dat huidig verband nog verzwakken. Dat mag met. Ten tweede hebben we allen behoefte aau innige samenwerking voor de Theologische Faculteit. We hebben gedankt voor de gave oas door God in onze Vrije Universiteit geschotiKsn. Er bestaat een mystieke liefde tusschen velen en die Vrije Universiteit.

Maar ook vele broederen, die eenzelfde liefde gevoelen voor de Theologische School, werken met de eersten saam. Nu gelooft hij, dat beiden zich in deze concept regeling als een soort compromis kunnen ontmoeten. Hij vraagt daarom Prof. Rutgers, of het hsm niet mogelijk is, om van het ideeels standpunt tot het actueeleover te gaan.

Prof. Rutgers is het eens met hetgeen zijne collega's zeiden. Maar het gaat niet over de quaestie of de kerken een oordeel mogen hebben. Zeer zeker mogen ze dat. Maar het gaat over de vraag: wie heeft ten slotte het recht om te beslissen over paedagogische zaken. En dan blijft hij zeggen: laat de school schooi en de kerk kerk blijven. Dit standpunt is tot nu toe nog niet bestreden.

Aan Dr. Wagenaar antwoordt hij, dat ook hij getoond heeft een compromis te willen. Daartoe gaf hij in dit concept reeds veel toe; zo o. a. zal in zake belijdenis en leer de beslissing aan de kerken blijven. Zijn standpunt echter is: In schoolzaken blijve de beslissing aan de school, en in leerquaesties blijve de beslissing aan de kerken. Dr. Wagenaar echter wil ook de beslissing in zake de zaken der sci-ool aan de kerken geven. Maar dat is geen compromis.

Dr. Schot acht, dat hier twee georganiseerde terreinen elkander naderen, soodat er noodzakelijk punten van aanraking zijn. Hij oordeelt, dat de waakzaamheid niet pas moet beginnen bij de examinatic, maar reeds bij het onderyvijs dat. gegeven wordt, en de personen, die dat onder.wijs geven. En dus moet ook in zekere gevallen het. oordeel over de geschiktheid van het onderwijs verblijven aan de generale Sycode.

Ds. van Schelven zegt o.a.: we hebben geen tabula rasa; dan zouden we geheel principieel kunnen vragen: hoe moet het zijn? Miar zoo ia het niet. Nu erkent hij niet, dat de kerken door de Generale Synode steeds moeten optreden als publieke wachtster voor de zuiverheid der belijdenis. School en kerken moeten op elkander invloed uitoefenen. Beiden moeten gecombineerd met eerbiediging van ieders rechten. De vraag is z. i.: kunnen we met bet uitgangspunt van het concept meegaan? Eu dan is zijn oordeel, ziende op art. i, dat hij gerust aau de discussie kan deelnemen, afgesienvan de forrauleering en 'den inhoud van meerdere artikelen.

Ds. Breukelaar (rapporteur der Commissie) vereenigt zien met het door Prof. Kuyper gesprokene. Ook dat is het standpunt van de Commissie. Voorts beantwoordt hij Prof. Noordtzij. De Comtnissie oordeelt, dat deze materie op de/.e Synode dient afgedctan te worden, zóó, dat deze ïaak voor de tockonisil afdoende is geregeld. Hij verdedigt het inge­ diende nieuwe concept. Hij wenscht de souvereiniteit der school in eigen kring streng te eerbiedigen. Over het wetenschafpelijke moeten de kerken niet oordeelen. Dat móet aan de school zelf büjven. Doch iets anders is de vraag, of nu dat wetenschappelijk onderwijs geschikt is met het oog jp de vorming van aanstaande Dienaren des Woords. Dan heboen de Kerken zeer zeker weer recht van spreken.

Ds. W. H. Gispen Jr. (mede-lid der commissie) acht na de totdusver gehouden discussie de commissie gezuiverd van de blaam op haar gelegd in de pers, alsof de commissie met de beginselen gesold zou hebben.

Voorts heeft hij het woord van Br. Fernhout met leedwezen aangehoord. Volgens dezen zouden we kunnen volstaan met enkele artikelen; maar dan zouden we onze eere als kerken wegwerpen. Nauwkeurige lezing bewijst z. i., dat de commissie getracht heeft zooveel mogelijk aan alle theoretische bezwaren te gemoet te komen.

Ds. Doorn zegt: Er is verband tusschen de kerken en de Theol. fac. Dat verband kan z. i. nauwer gelegd. Sommigen nu achten dat men bezig is dat verband te nauw te leggen. Hij liet dat nog niet in. Ook hij oordeelt, dat niet alleen bij de examens, maat ook reeds bij de opleiding dient gewaakt.

Ds. v. Schelven oordeelt, dat al wat geldt van de kerk van Christus, niet kan worden overgebracht op de kerk als instituut. Het kan gebeuren dat een kerk als instituut de leugen_ wil handhaven. Tusschen die twee dient dus' nauwkeurig onderscheiden te worden.

Prof. Lindeboom legt er nadruk op, dat afdoening van de verbandskwestie met de Theol Fac. niet beteekent: afdoening van de Opleidingskwestie. Voor hem schuilt de beteekecis van het rapport in dat woord „geschiktheid", En als hij zich nu voorstelt, dat die geschiktheid niet anders beteekent dan rechtzinnig, vroom, karaktervormend, dan hebben de kerken toch niet genoeg. In die geschiktheid ligt z. i. alles wat de kerken noodig hebben voor de opleiding. En dus behoort daartoe ook het wetenschappelijke; want ook die wetenschappelijke opleiding wordt door de kerken geëischt voor haar dienaren.

Er dient echter z. i. ook in het contract opgenomen te worden, dat de candidaten der V. U. het recht hebben tol de kerkelijke examens te worden toegelaten.

De aigemeene beraadslaging is hiermede ten einde.

De vergadering gaat er alsnu toe over, de concept-regeling artikelsgewijs te behandelen.

Goedgekeurd worden achtereenvolgens het opschrift en de art. r en 2, die aldus luiden:

Regeling van het Verband tusschen de Gereformeerde Kerken in Nederland en ae Theologische Faculteit der Vrije Universiteit te Amsterdam.

De Gereformeerde Kerken, in Generale Synode vergaderd te Amsterdam en de Directeuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gere formeerden grondslag, als zoodanig belast mei het bestuur der Vrije Universiteit te Amsterdam, in deze handelende op advies van hare Curatoren en haren Senaat en volgens machtiging van de Aigemeene Vergadering dier Vereeniging, gehouden te den 1908 — overv/egeade, dat het gewenscht is het verband tusschen de Gereformeerde Kerken en de Tneologische Faculteit der Vrije Universiteit nader contractueel te regelen, zijn overeengekomen het volgende accoord aan te gaan.

Art. I.

Het Verband tusschen de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Theologische Faculteit der Vrije Universiteit heeft inzonderheid ten doel, dat beüalve het toezicht, dat in den kring der Vrije Universiteit wordt geoefend, ook door de Kerken toezicht over die Faculteit zal worden gehouden met het oog op de opleiding tot den dienst des Woords.

Dit kerkelijk toezicht zal geoefend worden door middel van deputaten, hiervoor door de Generale Synode aangewezen en geïnstrueerd, en zal zich uitstrekken voor wat de faculteit ia haar geheel betreft over de geschiktheid van haar onderwijs om op te leiden tot den dienst des Woords in de Gereformeerde Kerken en voor wat betreft da personen van allen, die onder welken titel ook. in de Theologische Faculteit onderwijs geven, over hunne getrouwheid, in leer en leven, aan de Belijdenis der Gereformeerde Kerken in Nederland.

Art. 2.

Wie als Hoogleeraar of ander Docent in de Theologische Faculteit optreedt, moet als belijdend lid behooren tot de Gereformeerde Kerk zijner woonplaats.

Wanneer kerkelijke censure naar Art. 77 der K. O. door bekendmaking van den naam aan de Gemeente openbaar geworden is, zal de kerkeraad zoo spoedig mogelijk kennis geven aan de kerkelijke deputaten en deze evenzoo aan de Directeuren.

Wordt deze censure weder opgeheven, dan zal de kerkeraad dit eveneens aan de deputaten berichten en de deputaten aan de Directeuren.

De e V. vergadering van de classis Amersfoort zal gehouden worden te Amersfoort Dinsdag 6 October 1908, 's morgens 9 uur.

Punten voor het agendum te zenden vóór

20 Sept. aan eerstondergeteekende. Namens de roepende Kerk van Scherpenzeel:

J. SCHOONHOVEN, praeses.

A. BBRENDSE, scriba.

Schcrpenzeel, 4 Sept. 1908.

Kort Verslag van de Vergadering der Classe Brielle, gehouden den sen Aug. 1908.

1. De Vergadering wordt op de gewone wijze geopend.

2. Uit de' lastbrieven blijkt, dat één Kerk aiet is vertegenwoordigd; twee andere slechts één afgevaardigde zonden; terwijl ook een D. d. W. afwezig is, waarover de dasse! haar afkeuring uitspreekt, aangezien dat niet noodig was.

3. De notulen worden gelezen en onveranderd goedgekeurd.

4. Naar aanleiding van het Rapport van het vertiandelde in de vergadering der Part. Syn. van Z.-Holiand, Z. deel, door een der afgevaardigden uitgêbraeht, worden een paar vragen gesteld, die tot voldoening der vergadering worden beantwoord.

S-Een afscheidsbrief van Br. Basoski, die Ouddorp ging verlaten, om te Moerdijk zijn arbeid voort te zetten, zal beantwoord worden, met dankbetuiging voor alles, wat hij voor de Kêik van Ouddorp en voor de classe heeft gedaan.

6. Eene Kerk, die gaarne tot het beroepen van een D. d. VV. zou overgaan, kan dit vooralsnog niet, omdat de finantieele hulp der cla-se, daarvoor noodig, niet kan worden_^verkend.

7, De onderscheiden Deputaties worden geconstitueerd; vacaturen aangevuld; en een lijst van collecten vastgesteld, waarnaar de kerken zich regelen kunnen,

8, Besloten wordt bij het ptaeparatoir examen den examinandus ook te vragen naar de be weegredenen, die hem er toe brachten naar het ambt van den Dienst des W, te staan,

9. Een vroeger genomen besluit tot het houden der korte predikatie wordt weer ingetrokken.

10. Omtrent eene aangelegenheid het classi caal archief betreffende, zal een onderzoek worden ingesteld.

tl. Een voorstel, om de toegezegde diensten voor vacante kerken te verminderen, wordt verworpea; de bestaande bepaling blijft gehand haafd, met dien verstande echter, dat de Ker ken die zulke diensten moeten verleenen, er niet te zeer door worden bezwaard.

t2. Op gebruikelijke wijze wordt de vergade ring gesloten.

Namens de classe v. n..

Hellevoetsluis,

A. DELFOS, Scr.

6 Aug. 1908.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 september 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Officieele Berichten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 september 1908

De Heraut | 4 Pagina's