GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Welk feest wordt er bedoeld in het Evangelie van Johannes, Kap. 10 : 22? vraagt B.

We lezen aldaar:

„En het was het Feest der vernieuwing des Tempels te Jeruzalem, en het was winter”.

Dit feest heet ook het Feest der tempel wijding of Feest der Lichten. Het was even als het Purimfeest niet door den Heere God ingesteld, maar door de Joden zelf, als een herinnering aan een voor hen zeer gewichtige gebeurtenis, die echter niet in den Bijbel vermeld staat, maar in de zoogenaamde apocriefe boeken.

Ruim anderhalve eeuw vóór Christus stonden de Joden onder de heerschappij der koningen van Syrië. Een hunner, de wreede Antiochus" Epifanes, onderdrukte Israel zeer, en wilde den dienst van Jehovah doen ophouden; ontheiligde den tempel en trachtte het heidendom in te voeren.

Tegen hem stonden de Joden op onder aanvoering van het heldengeslacht der Makkabeeëa. Een van deze, de dappere Judas de Makkabeeër, overwon de Syriërs, en herstelde na drie jaar op den dag af, den dienst van Jehova weder. Een nieuw altaar werd ingewijd. Ook werden de lampen in den tempel weder aangestoken.

Tot een gedachtenis aan dit laatste ontstaken de Joden op den eersten dag van het feest, 'twelk acht dagen duurde, één licht in hun huizen, den volgenden dag twee en zoo telkens een meer; van daar dan ook de naam Feest der Lichten. Ook sierde men de huizen met palmtakken. Heel het feest leek wel wat op het Loof huttenfeest. Het viel in den winter, ongeveer op den tijd van ons Kerstfeest.

Onlangs hoorde ik in een samenkomst van jongelingen zeggen, toen er gesproken werd van iemand die gestorven was: „Hij is overleden, dat is, bij is over het lijden heen". Later zei men mij, dat het maar een zinspeling was. Beteekent „overlijden" nu wezenlijk, dat men over het lijden heen is? vraagt G.

Tot antwoord dient, dat die zinspeling wel meer gemaakt wordt; toch is zij 'niet juist. „Lijden, " in overlijden, is een oud woord voor „gaan, " zoodat „overlijden" eenvoudig beteekent „overgaan" tot een andeten staat. Dezelfde zegswijze wordt ook in andere talen b.v, in het Fransch gebruikt.

Er wordt wel eens uit scherts van iemand gezegd: „Hij is onder een gelukkige planeet geboren, " Het is zeker een dwaas gezegde, maar weet men ook van waar het komt?

Dat alleen die het zeggen dat weten, vriend H. durf ik niet beweren. Intusschen is dat gezegde wel te verklaren.

Oudtijds meende men, dat de aarde in het middelpunt des heelals stond, onbewegelijk, en dat om haar heen draaiden, de zoogenaamde zeven planeten: Zon, Maan, Mercurius, Venus, Mats, Jupiter, Saturnus. (Eerst vier eeuwen geleden, kwam men tot de ontdekking, dat het niet zoo is).

Nu meende men ook, wat zeer verkeerd was, dat die hemellichamen invloed oefenden op het lot der menschen. Onderzocht werd welke planeet in zijn toppunt stond op den tijd, dat iemand werd geboren, en dan heette het dat hij onder dien planeet geboren was; ook bestonden er nog andere wijzen om dat te berekenen^ De eene planeet beteekende geluk, de andere ongeluk. Dat dit alles zondig bijgeloof was en is, behoef ik er haast niet bij te zeggen. Ongelukkig is het nog niet de wereld uit.

De heer F. te U. schrijft ons:

„In De Heraut van 8 November j.l. las ik het antwoord op de vraag, wat de herkomst van het woord „zoetelaarster" is, en brengt u dat woord in verband met „bieden, " d. i. „koken, ”

„Als Fries zou ik, zonder ooit aan etytnologie te hebben gedaan, indien mij die vraag ware gesteld, onmiddellijk gedacht hebben aan het Friesche woord „< üte!je, " dat „uitventen" beteekent. Een marskramer of uitventer van waren langs de huizen heet in het Friesch een „sütelder." Ook het Engelsch kent het woord „sutler" in de beteekenis van „zoetelaar, ”

„Zou die gedachte zoo verkeerd zijn geweest, waarmede de waarschijnlijkheid geopend werd, dat in 't oud Nederlandsch een woord vandenzelfden stam voor „venten" heeft bestaan (b.v. zoetelen), onafhankelijk van „zieden, " waarvan dan natuurlijk het woord „zoetelaarster" zou zijn gevormd, dat tot in onze dagen zou zijn blijven hangen, verbonden aan het speciale soort ventsters, die zich bij 't leger ophouden en daarvan leven? ”

Voor deze opmerking vriendelijk dank. Het Engelsch komt hier waarschijnlijk minder in aanmerking, wijl dat — schoon ten deele met het Friesch verwant — het woord eenvoudig later kan overgenomen hebben. Veel meer zegt in elk geval het Friesch, dat op een oorsprong wijst die althans meer duidelijk is. Al is nu hiermee nog de zaak niet uitgemaakt, ze komt er toch verder mee. (Het bezwaar van den geachten inzender dat hij niet meer tot de jeugdigen behoort, heeft hij met vele lezers dezer rubriek gemeen, en 't kan gerust vervallen).

CORRESPONDENTIE,

C. A. V. d. B. te Z. We zouden uw vraag eigenlijk moeten richten tot den heer P. P. die, gelijk u zaagt, datgene inzond, waarover u spreekt. We gelooven echter niet, dat het bezwaar waarop u wijst, werkelijk bestaat. Minachting toch behoeft hier volstrekt niet te worden ondersteld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's