GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TWEEDE BE RUYTER.

V.

HEEN EN TERUG.

Op zekeren dag had moeder als gewoonlijk het middagmaal opgedaan. Vader en de andere huisgenooten zaten om de tafel. Het wachten was op Peter, van wien men dat anders allerminst gewoon was.

„Ik begrijp er niets van", zei vader Wessel verdrietig. We moeten maar beginnen. Peter zal zoo dadelijk wel komen."

Doch de maaltijd was voor alle deelnemers geëindigd en nog was Peter er niet.

Men vatte er niets van. Vader ging ten slotte eens naar den winkel, waar zijn zoon werkzaam was, om te hooren of men daar ook iets wist. Doch dat baatte weinig. Peter was zelfs ditmaal nog wat vroeger dan gewoonlijk weggegaan, zei de patroon.

Zoo bleef dan niets over dan afwachten. Maar toen de avond viel en de jongen nog niet verscheen, werd men thuis ernstig ongerust. Men ging hooren bij bekenden en vrienden, doch memand wist iets van Peter, In alle straten van Drontheim, dat nu juist geen bijzonder groote stad was, werd gezocht — alles vergeefs! Ook de speelmakkers en vriendjes van den jongen gingen op onderzoek uit, maar het gaf niets.

Dien nacht sliepen vader en moeder weinig. Den volgenden morgen werd het zoeken hervat, en juist zou de Orerheid er zich mee gaan bemoeien, toen er opheldering kwam.

In de loop van den morgen namelijk verscheen er aan het huis van Wensel een jonge man, die in de haven werkzaam was. Peter, zoo vertelde hij, was den vorigen avond bij hem gekomen, en had hem gezegd, dat bij een verre boodschap had en vooreerst dus niet thuis kwam. De jonkman moest daarom een briefje bij Peter's ouders brengen, en had daarvoor een kleine belooning gekregen. Ongelukkig echter had de bode de boodschap vergeten, wijl hij juist bij het lossen van een schip moest belpen, en er eerst in den morgen weer aan gedacht.

Vader Wessel gevoelde grooten lust den bezorger een heel ander loon te geven dan zijn zoon gedaan bad, maar moeder kwamen van ontroering de tranen in de oogen. Haastig werd de brief geopend. En wat las men?

In korte woorden vertelde Peter, dat hij een schip had gevonden en dienst had genomen als scheepsjongen. Aan land, zoo schreef hij, ging het toch niet en kon hij bet niet langer uithouden. Hij bad er niets van gezegd, omdat hij wist dat vader en moeder het toch niet goed zouden vinden. Ze moesten nu niet boos op hem wezen. Over zes maanden hoopte hij terug te zijn en zijn verdiende geld mee te brengen, enz.

Bij onderzoek bleek, dat het schip waarmee onze vriend zoo als met de noorderzon vertrokken was, te Bergen, ook in Noorwegen, thuis behoorde, en een reis ging doen naar Engeland en dan naar Spanje. Veel meer kwam men echter niet te weten, en in dien tijd was bet niet zoo gemakkelijk als thans, berichten omtrent schepen te krijgen. Zoo bleef dan niets over dan de zaak in des Heeren hand te stellen, en dat verzuimden Peter's ouders dan ook niet.

Hoewel Zweden en Noren op eenzelfde schiereiland wonen, namelijk Scandinavië, heerschte er in den tijd waarvan we hier spreken tusschen hen allermmst vrede en vriendschap, ja veel eer het tegendeel.

In Zweden regeerde toen een koning Karel XII geheeten, die ongelukkig bijna heel zijn leven doorbracht in allerlei, veelzins onnoodige oorlogen. Hij was een man van goede beginselen doch zijn zucht tot roem en veroveringen brachten hem in het ongeluk. Ge moet daarbij bedenken, dat Zweden iu dien tijd een veel grooter rijk was dan nu, waartoe onder anderen ook streken in Duitschland behoorden, benevens Finland en andere gewesten aan de Finsche golf.

Karel nu raakte in oorlog met zijn Deensche en Noorsche buren, met het toenmaals nog machtige Polen en met Rusland, waar de bekende Peter de Groote regeerde. Hoewel Karel XII eerst in zijn oorlogen gelukkig was, liepen zij ten slotte tot groot nadeel en verlies voor Zweden uit. In den tijd toen onze Peter Wessel een jaar of twintig was, had Karel XII reeds ondervonden hoe onbestendig ds oorlogskans is. Toch bleef hij nog oorlog voeren tegen Denemarken, waartoe, gelijk ik u gezegd heb, ook Noorwegen behoorde, maar om in dien krijg plotseling den dood te vinden.

We keeren nu tot onzen Peter Wessel terug, al moeten we daarbij eenige jaren overspringen.

Ongeveer een half jaar na zijn plotseling verdwijnen, verscheen Peter weder te Drontheim met het schip waarop hij zich als jongen had verhuurd. Al keek de oude Wessel ook ernstig toen hij zijn zoon weder voor zich Zag, toch kon hij niet nalatei zich hartelijk te verblijden, evenals moeder en de andere huisgenooten. Daarbij kwam, dat de jongen een zeer goed getuigenis van den kapitein meebracht, en een goed loon bovendien. Ook was onze Peter in dien korten tijd flink uit de kluiten gegroeid, en van een knaap een jonkman geworden. Er viel heel veel te vragen en te vertellen, waarbij ook de dominee, de schoolmeester en anders bekenden niet ontbrakeo. Allen moesten erkennen, dat Peter zeer in zijn voordeel was veranderd. Ook voelde hij zich blijkbaar volkomen tevreden, en verlangde niets liever dan over eenigen tijd weer naar zee te gaan. En de ouders, gelijk de vrienden, begrepen ten slotte, dat het beste zou zijn aan dien wensch maar toe te geven.

Daarmee begint ia het leven van onzen Peter Wesssl, ook weder gelijk bij Michiel de Ruyter, een tijdperk van voorbereiding voor zijn

groote levenstaak. Oitt dien tijd willen we hier niet spreken. Wij vermelden dus alleen, dat Peter Wessel de eene reis na de andere maakte en steeds met goed gevolg. Hij werd een flink zeeman, klom snel van rang tot rang en was nog vrij jong, toen hij reeds tot zeeofficier werd benoemd.

Het Deensche rijk was toen in oorlog met Zweden, waar, als gezegd, Karel XII regeerde, gelijk in Denemarken Frederik IV. Het kwam tusschen de vijanden tot een zeegevecht bij bet eiland Rugen op de Duitsche kust. Ook Wessel was daarbij tegenwoordig, daar bij, ook gelijk eens De Ruyter, in den staatsdienst was overgegaan. In genoemden slag nu betoonde hij zoo veel moed en dapperheid, dat koning Frederik aanleiding vond, hem een bijzondere belooniag toe te kennen. Onze Peter Wessel, schoon een burgermans; , oon, werd in den adelstand verheven, voorts kreeg bij den eervoUen bijnaam van Tordenskiold d. i. Donderschild, een naam die, zooals wij gezien hebben, ook thans nog tot zijn eer door oorlogsschepen gedragen wordt.

Ge begrijpt hoe zulk een groote eervolle onderscheiding den jongen man, die nu een oorlogsschip onder zijn bevel bad, tot nieuwe daden móest prikkelen, en ook hoe verbaasd zijn ouders en zijn vrienden uit Drontheim stonden.

Hoe onze Peter zijn dankbaarheid toonde, hoop ik u weldra te vertellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's