GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BERGOPWAARTS.

II.

EIGEN GROND.

Op een morgen kwam de kleine Karel als ewoonlijk in den tuin, waar vader reeds bezig as, toen de jongen tot zijn bevreemding ontekte, dat een klein stuk grond met paaltjes n draad was omheind, en door een hekje erder was afgesloten. Nieuwsgierig liep hij aar vader, maar deze kwam hem al tegemoet n zei:

„Ga mee, ik wil je eens wat laten zien.”

Ze gingen nu samen naar het afgeperkte tukje tuingrond. Daarbij gekomen zei vader: . „Zie, vriendje, dat is nu voortaan van jou. Het zal je eigen tuintje wezen. Je moogt er in zetten wat je wilt, al de planten die je zelf verkiest. Maar je moet er ook zelf geheel voor zorgen. Ik heb er een hekje om heen emaakt. Dan kan iedereen zien, dat hét een afzonderlijk tuintje is. Hoe vindt je dat nu? " De kleine jongen was zoo verbaasd en blij, dat hij bijna niet kon bedanken. „Ik zal er

goed voor zorgen, vader I" riep hij eindelijk. „Het moet net zoo mooi worden als deze b tuin.”

En meteen liep hij weg, om in huis het groote nieuws te vertellen. Wat voelde onze b vriend zich vereerd en gelukkig met zijn m nieuwe bezitting 1 Hij had er wel den heelen dag mee willen bezig zijn, doch dat lieten de lessen die vader hem gaf niet toe. Zoodra die echter waren afgeloopen haastte Karel zich naar zijn tuintje en ging er aan het werk. Hij plantte, begoot en wiedde als moest hij heel zijn leven f niet anders doen. Doch dat was hem niet genoeg. Telkens gebeurde het dat vader, als d die zelf in den tuin werkte, Kareltje miste en hem nergens vinden kon. Ging vader dan in huis vragen waar de jongen was, dan kon moeder vaak zeggen: „Och hij is alweer het veld of het bosch in om planten te zoeken." Laat hem maar begaan: En zoo was het dan ook.

Karel wilde van zijn tuintje wat bijzonders maken. Er moest in groeien ook wat elders in den hof niet stond. Zoo trok hij er dan op uit, met een groote houten doos, en verzamelde de planten die daarbuiten in het veld groeiden en die dikwijls zeer schoon waren, al lette er ook niemand op. De planten en bloemen, voorzichtig uit den grond gehaald, werden dan even behoedzaam in het tuintje overgeplant, en Karel was er niet weinig blij mee, dat hij zoo een plekje kreeg, waar allerlei vreemds groeide netjes geordend. Trouwens, hij besteedde er alle zorg aan.

Nu zijn er veel kinderen die, als ze wat nieuws of wat moois krijgen, daar in 't eerst heel veel mee op hebben, maar al gauw is „de aardigheid er af." Ze krijgen een fluit en blazen dan twee, drie dagen dat elk in huis er hoofdpijn van krijgt en de kat op de vlucht slaat, maar een week later is 't al weer rustig geworden, en na een paar weken ligt het speeltuig vergeten in een hoek. Zoo echter ging het bij ons Kareltje niet. Hij hield vol, en zorgde zoo goed voor zijn plekje, dat menigeen die 't zag er verbaasd over stond, dat zoo'n jonge knaap alles dus net wist te rangschikken en goed te onderhouden. Vader had geen spijt van zijn gift, al zei hij meermalen, „Vergeet nooit, mijn lieve jongen, dat des Heeren Woord zegt, dat niet hij die plant, niet hij die nat maakt iets is, maar God die den wasdom geeft". Moeder kon met groot genoegen bij het tuintje staan, waar Karel haar telkens heenlokte en dan zei ze wel eens: Beste jongen, ik hoop dat , ije zelf ook nog eens een lieflijke, schoone plant moogt worden in den grooten hof des Heeren, en dat je daarin zult bloeien Hem ter eer.”

Karel was vroom opgevoed; hij werd in Gods woord onderwezen en had een goed verstand. Hij had dus reeds vrijwel begrepen wat moeder bedoelde, al wist hij er nog niet alles van, gelijk we zien zullen.

't Was ongeveer een half jaar nadat onze Karel was bagonnen eigen zaken te doen, dat hij op een heerlijken herfstavond als gegewoonlijk binnenkwam uit zijn tuin, om zijn boterham te eten en dan ter ruste te gaan. Hij had een frissche kleur, als iemand die in de buitenlucht flink bezig is geweest.

Toen nu de kinderen naar bed waren — Karel was niet meer het eenige — zei moeder tot vader:

„Wat ziet onze Karel er goed uit. Ik geloof, dat hij evenveel nut heeft van zijn tuintje als het tuintje van hem.”

„Ja”, was het antwoord, en toch, lieve vrouw, begin ik mij wel eens af te vragen, of ik wijs heb gehandeld met Karel dat stukje grond te geven.”

„Maar hij heeft er zoo'n schik in, en doet er zoo zijn best voor; dat zegt elk die 't ziet.”

„Ja zeker” sprak vader, „maar dat is nu juist wat mij niet volkomen lijkt. Ik vrees dat hij al te veel tijd aan het tuintje en aan de planten geeft en het leeren verzuimt. Als ik hem 's morgens les geef, bemerk ik wel dat zijn hart soms meer bij de bloemen is dan bij hetgeen ik vertel. En toch, moet hij wat anders dan tuinman worden. We hebben den Heere beloofd, dat onze oudste, als het kon, tot den dienst van Gods Koninkrijk zou worden grootgebracht. Maar een aanstaande predikant moet heel wat anders leeren dan plantkunde, en andere dingen weten te kweeken dan bloemen. Dat mag voor hem slechts liefhebberij wezen, net als het is voor mij.”

„Nu”, zei moeder, „Karel is nog jong. Als hij ouder wordt zal hij wel zijn belang begrijpen. En de Heer geve, dat ons voornemen vervuld worde.”

„Dat hoop ik ook, en 't best zal zijn dat hij binnenkort naar Wexio gaat, naar het gymnasium. Hij heeft, hoop ik, genoeg geleerd om daar geplaatst te kunnen worden. Is hij eenmaal op die school, dan vervalt de zorg voor het tuintje vanzelf, en heeft hij ook wel wat anders te doen dan planten te zoeken of insecten. Hij is nog wel wat jong, maar toch is het voor hem zelf beter, dat er een verande ring komt.”

CORRESPONDENTIE.

F. B. te R. Bij nadenken zal u zelf dui delijk worden, dat de beantwoording van dergelijke vragen geheel niet passen zou in de afdeeling Voor Kinderen, Als u dit wenscht en ons bericht, zullen wij de vragen gaarne zenden aan het adres waar zij behooren.

W. C. B. Sr. te U. U hebt volkomen gelijk, en ook ons is die moeilijkheid niet ontgaan. Doch de bronnen, volstrekt geen onbetrouwbare, geven omtrent dit punt, jammer genoeg, geen de minste opheldering.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1909

De Heraut | 4 Pagina's