Bij den aanvang

Amsterdam, 7 Januari 1910.

Bij den aanvang van het Nieuwe Jaar mag een woord van dank niet ontbreken voor de weldaden, die God de Héere uit genade ons land en volk schonk.

Hoe warm en innig was niet dejubeltoon, toen God de bede van ons volk hoorde en uit het Huis van Oranje een nieuwe spruit deed geboren worden, waardoor het hart der Koninklijke moeder met zoo innige blijdschap werd vervuld en nieuwe hoop aan ons vaderland geschonken werd. En wat weelde is het niet] voor het oog, te zien, hoe kostelijk ons Koningskind opgroeit.

Wat rijken zegen schonk God ons niet, toen verleden zomer ons volk zoo beslist en zoo krachtig zich uitsprak voor bestendiging van een Christelijlc Bewind, en niet alleen de nederlaag van 1905 glansrijk werd uitgewischt, maar de Christelijke partijen met een meerderheid sterker dan ooit te voren weerkeerden in het Parlement.

Hoe heeft de herdenking van het 400jarig eeuwfeest van Calvijn's geboorte niet in heel de wereld getuigenis afgelegd van de groote en machtige beteekenis van den Hervormer van Geneve, aan wien ook ons land zooveel te danken heeft voor de reformatie onzer Kerk en voor de zelfstandigheid van ons volk.

Hoe heerlijk bleek ook dit afgeloopen jaar opnieuw, dat de Christelijke actie in ons volksleven steeds meer veldwint en dat Nederland nog niet vergat het verbond, dat de Vader des vaderlands in de meest hachelijke ure met God Almachtig sloot. Ons Christelijk onderwijs breidde zich steeds meer uit. Het getal onzer christelijke gymnasia klom. Er is ook aan onze Rijksuniversiteiten een steeds grooter getal van studenten, die zich de belijdenis van den Christus Gods niet schaamt. Op sociaal gebied werkt Patrimonium en zoo.menige andere Christelijke volksbond om een dam om te werpen tegen het socialisme. En onze Christelijke pers, groot en klein, tracht steeds meer ons volk voor te lichten en te leiden.

Ook op kerkelijk gebied is er zoo veelszins winst te boeken. Onze Gereformeerde Kerken mochten in rustige ontwikkeling voortgaan. Al bleef een enkele Kerk stilstaan, over 't algemeen was er toeneming in aantal en kracht. Op menige plaats noopte die toename zelfs het kerkgebouw uit te zetten, of op vermeerdering van het aantal predikanten bedacht te zijn. En zelfs doet de vraag zich steeds ernstiger voor, hoe men den arbeid ook zal aanvangen onder de velen, die geheel van het Christendom zijn vervreemd geraakt, doordat de volkskerk hen overliet aan hun lot.

Maar ook in de Hervormde Kerk zelf is er een wederopleving gekomen, die we trots alle verschil van standpunt dankbaar begroeten. Het aantal predikanten, dat de waarheid verkondigt, neemt toe, vooral in onze groote steden. Twee hoogleeraren te Utrecht staan in beginsel beslist aan onze zijde en handhaven onverzwakt het Goddelijk gezag der H. Schrift. En dank zij hun invloed wordt een geslacht gekweekt, dat in de bediening des Woords weer de oude paden volgt.

Zoo is in heel ons volksleven een kentering gekomen, die hope voor de toekomst biedt.

Moge God de Heere ook dit jaar dien zegen bestendigen. Spare Hij onze Vorstin en haar Koninklijk Huis. Geve Hij aan onze Christenstaatslieden wijsheid en kracht voor hun moeilijke taak. Storte Hij Z^n Geest mildelijk uit over onze Kerken, opdat ze waarlijk een kracht in ons volksleven mogen zijn. En schenke Hij zoo, dat ook door ons volk Zijn naam steeds meer worde geheiligd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen