GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. P. A. E. SiLLEvis SMITT, v.d. m. DE ROTSSTEEN WIENS WERK VOLKOMEN IS. Afscheids predicatie gehouden te Rotterdam in de N, Westerkerk op den sden April 1910. Rotterdam — J. C. Groenewegen — 1910.

Deze preek verdient, dat ik er hier de aandacht op vestig en dat wel niet alleen om de omstandigheid waaronder i\\ werd gehouden, maar ook om haar inhoud en vorm.

Voor de, door God zoo veelsiins gezegende en daarom zoo bloeiende Gereformeerde Kerk in de tweede stad des rijks, was de Dinsdagavond der vorige week, toen zij saamkwam in haar bedehuis in de Ammanstraat, een ure van dankbaar gedenken, maar ook van diepe droefheid.

Het was toch de ure waarin haar begaafde en door haar zoo geliefde prediker zijn woord van afscheid tot haar sprak en juist, omdat zij gedacht aan het vele goede wat de Heere in de veertien jaren dat hij hsar herder en leeraat was getceest, in hem had geschonken, was de scheiding des te smartelijker.

Ea niet minder dan voor de Gemeente moet voor den prediker die ure in de K. Westerkerk een van dankend gedenken, maar ook van innig Btuart-voelen zijn geweest. Want de band in Rotterdam tusschen leeraar en gemeente trok hier wederkeerig.

Ik weet het bij ondervinding, dat Rotterdam is een „leeraarlievende Gemeente"; dat de]voeten desgenen, die tot haar zegt: uw God is Koning! haar liefelijk zijn. En ik weet, dat deze bood schapper des vredes, die haar op zoo uitnemende wij «e het goede heelt geboodschapt en het heil heeft doen hooren, die haar noemt »mija blijdschap en kroon", in de genieting hater liefde gelukkige en gezegende dagen heeft gekend.

Ik versta het dan ook wat in de ziel van dezen broeder moet zijn omgegaan, toen hij op dien, voor hem nu onvergetelijken lenteavond van 5 April, vóór zijn vertrek naar de Kerk van AMSTERDAM, in de NIEUWE WESTER­ KERK, dat machtig en prachtig kerkgebouw waarmee het enthusiasme uit de eerste dagen der DOLEANTIE zich, als eens dat van MARIA met haar zeer kostelijken nardus, een monument heeft gesticht, — zijn laatste woord tot zijn gemeente sprak.

En dit laatste woord, deze afscheidspreek, heeft Ds. SILLEVIS SMITT thans in druk doen uitgaan.

Hiermede heeft hij allereerst de Kerk van ROTTERDAM een dienst gedaan.

Ik kan mij zoo denken hoe ze het daar, na het te hebben gehoord, vooral in deze dagen, "ö de smart van de scheiding nog zoo sterk wordt gevoeld, zullen lezen en herlezen. Maar ook hoe, nog tot in lengte van dagen, deze «/scheidspreek van Ds. SMITT met eerbiedige 'lefde als 'n schat zal worden bewaard. Bewaard vooral in de kamertjes van de kleinbehuisden, °P de boekenhangertjes en in de kastjes, tusschen „oude schrijvers" en „andere preeken van "s. SMITT". En nog na lange, lange dagen nullen oude stramgeworden tobbers en zwoegers, afgewerkte mannen en afgesloofde moeder-'Ks, als ze vertellen aan een nieuw geslacht, •«t SMITT in ROTTERDAM niet gekend heeft, ^*D den zegen „dien zij over jaren onder hem I hebben gehad", — strompelen naar de kastjes en hangertjes en met bevende handen haar grijpen en met 'n: „kijk en daar heb je nu nog zijn laatste, die over den Rotssteen", haar toonen, — deze dan geel geworden, door het vele lezen beduimelde preek.

Maar, ook aan ons Gereiormeerden buiten ROTTERDAM heeft Ds. SILLEVIS SMITT met de uitgave van dezen predicatie een dienst gedaan.

Aan de Kerk van AMSTERDAM, wier prediker hij thans is geworden, omdat zij, die wel wist dat deze dienaar des Woords het Woord van haar God verkondigt, er nu ook uit kan zien hoè hij dat doet.

Aan alle gereformeerden in ons vaderland en daarbuiten, omdat in haar een stuk weck wordt geboden, dat naar vorm en inhoud zoo veel te genieten geeft.

De vorm toch is, gelijk men van dezen in de homilietische kunst zoo wel ervarene gewoon is, uitnemend.

Zoowel de klip van het al te subjectieve, als die van het al te objectieve waarop, onder dergelijke omstandigheden, de prediker zoo licht vastraakt als hij de andere ontzeilt, is hier met vaardigheid vermeden.

Thema en disposhie zoo juist, dat mij dunkt een bomileet van professie, er zijn goedkeuring niet aan zal onthouden.

En de inhoud zelf boeit u van het begin tot het einde.

De gelukkig gekozen tekst uit MOZES' lied, in Deutermonium 32 ons bewaard: Hij is de Rotssteen wiens werk volkomen is, wordt in die eigenaardige, gewijde en toch nooit gemaniereerde taal waarin SMITT preekt, in al zijn volheid ontvouwd en met die rijke kennis, welke deze prediker van het kerkelijk en geestelijk leven heeft, naar den eisch van een af scbeidsute, toegepast.

Het is een overpeinzing van de heerlijkhiid Gods in zijn werk, die om haar teerheid en diepzinnigheid u onder het lezen weldadig aandoet, en uw-ziel verheft.

2. A. J. DREWIS. VAN EEN GROOTEN STEIGER EN VAN EEN KLEIN HUIS. Met een inleidend woord van DR. J. H. GUNNING WZN. Amsterdam, Akkeringa 1909,

De heer DREWES is hoofd eener Christelijke School te Amsterdam en schreef, onder het initiaal D, in de laatste jaren artikelen in hel CHRISTELIJK SCHOOLBLAD.

Op raden en dringen van DR, GUNNING, Schoolopziener in het District AMSTERDAM, die het j immer zou hebben gevonden wanneer dexe stukken in het CHRISTELIJK SCHOOLBLAD begraven bleven liggen, heeft hij* ze thans in boekvorm uitgegeven.

Als titel koos hij: VAN EEN GROOTEN STEI­ GER EN VAN EEN KLEIN HUIS, zeker meer pakkesd dan wel duidelijk.

Hij had ook kun en kiezen: GEDACHTEN OVER DE HERVORMING VAN ONS LAGER ONDERWIJS, en du ware dan zeker meer duidelijk dan wel pakkend geweest.

Het duidelijke mït het pakkende te vereenigen, door te kiezen de twee titels met een of er tusschen, ging echter — ik erken het — heeiemaal niet.

Doet te veel denken aan een tooneelstuk uit den tijd van onze grootouders; aan zoo iets als: MOEDERLIEFDE en HONDENTROUW of DE MOORD IN HET B3SCH VAN BoNDIE — en met zoo'c titel ben ja tegenwoordig al dadelijk nèj. Een titel is voor het succes van 'nboek minstens de helft.

En deze schrijver die z'n menschen kent; wist wat hij deed.

Ea wat hij deed met zijn titel is, niet als bij velen, maar het succes beoogen, doch ook 'n heel louter en trouw doen.

Hij geeft een pakkenden titel bij een waarlijk pakkend boek. Ik, die van de methodiek van „ons lager onderwijs" absoluut geen verstand heb, en dus over „de hervorming" daarvan, om goede redenen, liever niet mee "praat, ben door dit boek zoo gepakt, dat ik het met groot ge noegen heb uitgelezen en, al ben ik er nu ook geen paedagoog door geworden, toch veel door geleerd heb.

Zooveel heb ik er uit begrepen, dat ons lager onderwijs, altijd volgens DREWES, nog niet is wat het wesen moet.

De School is voor het leven, dat wist ik al lang, maar van Drewes heb ik geleerd, dat ïij bij ocs niet genoeg bouwt voor het leven. „Vroeger, bij het Louwen van huizen, maakte men veel werk van den steiger. Hoe grooter huis, hoe meer steigerweik".

„Nu is het net omgekeerd. Hoe grooter huis, hoe minder steiger."

Doch zoover zijn wij in onze school volgens hem nog niet.

„Wij bouwen lustig steigers en nog eens steigers, en hameren en schaven aan onze steigers, dat het een lust is, ons huisje blijft echter in den regel bitter klein, als het er komt."

„Zonder beeldspraak: wat doen wij in de school veel nutteloos, overbodig en dus schadelijk werk? "

Dit uit het begin van het eerste artikel: STEIGERWERK, — waarin dat alles dan ia betrekking tot de methodiek, die tegenwoordig bij het onderwijs in lezen en schrijven en rekenen en al de andere vakken gevolgd wordt, in bijzonderheden is uitgewerkt. d

Altemaal dingen, die ik eerlijk gezegd, nog zoo niet wist.

En met dit al is Drewes toch allesbehalve een methode-verachter.

In alle bescheidenheid beveel ik de lezing van dit boekje aan bij de mannen van het vak. Maar ook bij anderen, die als ik, wèl zullen doe met niet voor specialiteiten op dit gebied te poseeren.

De leiing van dit boek doet u „kennis maken met de zeer belangwekkende beschouwingen van een begaafd, belezen, v/elbespraakt en ervaren schrijver, man van nadenken en man van de praktijk beide, die zijn gedachten over de hervorming van het onderwijs — zijn dagelij ksch brood — in een aangenaam en oorspronkelijken vorm weet te kleeden", zooals GUNNING wel niet zeggen wilde, maar in zijn TER INLEI­ DING dan toch zegt.

Laat mij er aan toevoegen, dat gij uit dit met zaakkennis en toch amusant geschreven boek niet alleen van de dingen der school, j maar ook van het leven, veel kunt leeren.

Er staan niet oageestige en zeer rakedisgen in. Zoo b.v. waar de schrijver het heeft over: algemeene ontwikkeling en dan zegt: „In den besten druiventros vindt ge nog van die kleine druifje niets grooter dan een erwt." Of waar hij, naar aanleiding van het doceeren aan stadskinderen wat alleen voor buitenkinderen belangrijk is, zijn lezer voor de waag stelt: „waarvoor zal een aanspreker de geheimen van het wafelbakken leeren? "

Ik ben het, door mijn ervaring met dit boek, volkomen eens geworden met den heer GUNNING: „Gij kunt het opslaan waar gij wilt: denn wo Ihr's packt, da ist es interessant".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's