GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze inzender, die ons over de Gezangenquaestle

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze inzender, die ons over de Gezangenquaestle

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze inzender, die ons over de Gezangenquaestle Interrumpeerde, heeft nog een oord op het hart. Ook ditmaal willen e hem gaarne gelegenheid geven, dat woord uit te spreken, maar daarmede breken we dan ook de discussie over dit onderwerp af.

Hij schrijft ons:

Hoogeerwaarde Hooggeleerde Heer!

Woorden, ofschoon naar den vorm proza, zijn dikwijls poëzie, terwijl woorden, in den vorm v-an gedicht gegeven, zeer prozaïsch kunnen zijn.

Zoo nu bedoelde ik in mijn vorig schrijven, dat in het N, T, gedachten schuilen, die in onze kerkgezangen zouden moeten voorkomen, maar dan overgebracht in den bij ons gangbaren zangvorm. Ik had niet in de eerste plaats het oog op hetgeen reeds als lofzang in het N. T. voorkomt, zooals de loftang van Maria, maar fragmenten, die er voor te grijpen zijn, zoowel in de Evangeliën als in de Brieven.

Een hooggeleerde weerspreken is voor een gewoon mensch ongetwijfeld een stout stuk, en toch durf ik dit o, a. bestaan, waar u zegt, dat „het lied der gemeente altoos gebed tot God is", eu ook, dat „de lofzang niet anders is dan een gezongen gebed". De psalmen zelveft leeten ons dit wel anders. Immers Ps. 29, 96, 103, ri7, 118, en 145 tot en met i^o zïya lof zingend zonder gebed. Ps. i, 32, 37 en 78 zijn leerend zonder gebed. Ps. 18 en 23 zijn verhalend «onder gebed, Ps. 73, 91 en 107 zijn lofzingendverhalend zonder gebed. O/erigens is het waar, dat zeer veel psalmen gebeden zijn, soms ook mat lofzang, leering of verhaal.

Ik kom dan tot de conclusie, dat de psalmen van het O. T. zijn gebeden, leerdichten, lofzangen en verhalen of gemengd. Voor dergelijke psalmen nu geeft het N. T. zeer veel stof.

Vanwaar ik o, a. de volgende twee onberijmde N. T. psalmen heb, doet er op dit oogenblik niet toe, doch ik geef ze hier als voorbeeld, ook om te doen zien, dat men bij verwaarloozicg van het rijm dicht bij den tekst kan blijven.

I.

(Naar Filipp. 4 : 18*, 19 en 20),

Welriekend is de reuke Van elk vrijwillig offer, Dat men den Heere brengt: Wat men aan Jezus' broed'ren doet, Is Hem gedaan.

Z'is Gode weibehaaglijk. De lieflijk' offerande. Die vrucht is van 't geloof: Wat men aan Jezus' broed'ren doet, Is Hem gedaan.

God zal naar zijnen rijkdom Den nooddruft steeds vervullen Van al zijn offeraars: Wat men aan Jezus' broed'ren doet. Is Hem gedaan.

Aan onzen God en Vader, Die in ons hart doet flikk'ren De schoone liefdevlam, Zij heerlijkheid in eeuwigheid, Ja, amen, ja.

II.

(Naar Mare. 9 : 43—48),

Indien uw hand u ergert, Houw af die hand! 't Is beter u verminkt Het leven in te gaan Dan onverminkt Naar 't helsche vuur. Alwaar de worm niet sterft £n 't vuur niet wordt gebluscht: Houw om uws zelfs wil af die hand!

Indien uw voet u ergert. Houw af dien voet! Geen kreupelheid belet U 't leven in te gaan, Maar ergernis Voert naar den poel, Alwaar de worm niet sterft' En 't vuur niet wordt gebluscht: Houw om uws zelfs wil af dien voet!

Indien uw oog u ergert. Trek uit dat oog; 't Is beter met één oog Het leven in te gaan Dan in 't bezit Der twee ter hel, Alwaar de worm niet sterft En 't vuur niet wordt gebluscht: Trek om uws zelfs wil uit dat oog!

U zegt ook: de voorstanders van de psalmen aan uit van de gedachte, dat God gediend oet worden, zooals Hij zelf ons in zijn Woord evolen heeft". Maar welk geloovig christen zou nders willen? God echter heeft nergens beolen, dat wij niet anders dan psalmen zouden ingen - {-de tien gezangen, die achter de salmen in onze kerkboeken voorkomen. Inegendeel. Ons wordt in Ef. 5 : 19 bevolen, nder elkander te spreken met psalmen, lofangen en geestelijke liederen, zingende en psalende den Heere in ons hart. Ditzelfde wordt ns ten tweeden male bevolen in Col. 3 : 16, aar zegt God tot ons: eert en vermaant lkander met psalmen en lofzangen en geestelijke iederen, zingende den Heere met aangenaameid in uw hart.

Ziedaar wat God ons beveelt aangaande Hem e dienen in ons zingen. Willen we nu bij nze psalmen nog lofzangen en geestelijke lieen, dan zullen we, dunkt mij, het veiligst aan, wanneer we woorden uit het N. T. voor erkgezang geschikt maken evenals men dit roeger met de psalmen gedaan heeft, die in e kerk onder Israel ook niet van meet af alle ijn gezongen in het heiligdom. Ze groeiden an tot 150 in veel eeuwen, want na de allingschap werd nog vervaardigd de 137ste salm.

Laat onze zangbundel ook groeien, daarbij ouden we ons stipt aan Gods Woord,

S.

G. G.

Op al de' vragen, die onze geachte inender stelt, hier uitvoerig in te gaan, zou veel plaats en tgd vergen. Slechts een nkele korte opmerking moge tot antwoord ienen.

Dat de psalmen in het gemeen genomen et karakter dragen van gebeden, bl^kt el het duidelijkst daaruit, dat de oudste kst van de psalmen was „de gebeden an Davld". Achter den oorspronkelijken undel Psslmen, die door Davld gedicht

de Gasparin er toe geleld een vrije Kerk te stichten, die als grondbeginsel uitsprak, dat de Kerk van den Staat onafhankel^k behoorde te z"^n, terwijl ook hier niet minder tot het verlaten der Staatskerk drong, dat deze den band der bel^denls feitel^k had losgelaten. Om haar volle onafhankelijkheid tegenover den Staat te handhaven, bepaalde ze zelfs, dat voor alle kerkel^ke kosten alleen gezorgd mocht worden door vrijwillige bijdragen en dat men geen ondersteuning van den Staat mocht aannemen.

En eindelqk evenzoo Is het ook gegaan met de Free Church in Schotland, die In 1843 zich heeft afgescheiden van de Staatskerk. Wel doet zich bij deze Kerk het eigenaardig versch^nsel voor, dat ze principieel niet afkeurde, dat er een zekere band tusschen Kerk en Staat bestaat en het zelfs In haar oorspronkelijk statuut uitsprak, dat de Overheid geroepen was de ware Kerk te handhaven en te beschermen, maar ze wenschte die Staatsbescherming toch alleen In zulk een vorm, dat de Innerl^ke autonomie der Kerk daarb^ ten volle door den Staat werd erkend. De oorzaak van de breuke lag dan ook daarin, dat de Overheid telkens in de Kerkelijke zaken ingreep en met name het patronaatsrecht handhaafde, waardoor de Kerk niet In staat was zelf hare dienaren te kiezen. Rieker zegt van de organisatie dezer Kerk, datze„trotz Ihres modernen Ursprungs gut kalvinistisch" Is, en dit getuigenis heeft te meer waarde, omdat Rieker door zijn uitgebreide studiën over het Calvinistische Kerkrecht hier alleszins tot oordeelen bevoegd is en bg hem van voorkeur voor het Independentisme geen sprake is.

Reeds dit korte historische overzicht, hoe In de 19e eeuw In verschillende Gereformeerde Kerken de Vrije Kerk ontstaan Is, toont twee dingen: vooreerst, dat de oorsprong dezer Vrije Kerk overal te danken is aan verzet tegen de heerschapp^ van den Staat over de Kerk; en ten tweede: dat deze Vrije Kerken, wel verre van independentistisch zich te organiseeren, naar het getuigenis van een der beste kenners van het Gereformeerde Kerkrecht, zich Ingericht hebben naar de beginselen die Calvijn had aangegeven en in de Gereformeerde Kerken steeds zijn gevolgd.

Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat we de w^zs, waarop deze vt'qt Eerken tot stand zijn gekomen, overal en in elk opzicht goedkeuren. Maar hierover gaat het geding thans niet. Ons doel was alleen te laten zien, hoe Dr. Kromsigt de geschiedenis der Vrije Kerk niet genoegzaam bestudeerd heeft, daarom de idee, die achter deze Vrge Kerk schuilt, niet tot haar recht heeft doen komen, en schromelijk zich heeft vergist, toen h^ deze „Vrije Kerk" uit het Independentisme verklaren wilde.

In hoeverre het door hem geteekende beeld voor ons vaderland van toepassing Is, bespreken we een volgend maal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Onze inzender, die ons over de Gezangenquaestle

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1912

De Heraut | 4 Pagina's