GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de verschijnselen van Independentisme bij de gemeenteleden [aangetoond te hebben, wijst Ds. Kerkhof in de Zuider Kerkbode ook op independentistische neigingen bij sommige Kerkeraden;

Als independentistische verschijnselen bij de leden onzer kerken bespeurden we een zevental:

1e. te weinig eerbied voor de ambtsdragers-,

2e. de meening, dat de gemeente stemmen moet over allerlei aangelegenheden;

3e. het niet eerbiedigen der grensregeling;

4e. het niet gebruikmaken van het recht van appèl als een broeder zich door zijn kerkeraad verongelijkt acht;

5e. wegblijven, wanneer de manslidmaten opgeroepen worden tot verkiezing van ambtsdragers;

6e. eigenwillig bedanken, als men tot opziener of diaken verkozen wordt; en

7e. zich als lidmaat laten schrappen.

Ook hebben wij er nadruk op gelegd, dat kerkeraden bij het stellen van dubbeltallen hebben toe te zien, dat geen gemeenteleden die met independentistisclie neigingen behept zijn, daarop geplaatst worden. Want worden zulke broeders verkozen (en daarop loopt men groote kans!) dan brengt men het kwaad uit de gemeente over in den kerkeraad, en dat zal gewis schaden aan de goede leiding in het rechte spoor tot welvaart der heele gemeente.

Er zijn tijden geweest, dat men in onze kerken niet genoegzaam waakte tegen die booze elementen in den kerkeraad, en dan was het gevolg, dat de independentistische verschijnselen ook bij kerkeraden vermenigvuldigden. Dan wordt de toestand van het kerkelijk leven metterdaad bedenkelijk! Vooral zij, die geroepen worden de gemeente te leiden, moeten wars zijn van alle independentistische neigingen. Dat gaan onze kerken, Gode zij dank! tegenwoordig ook meer inzien. De toestand in onze provincie is reeds veel verbeterd. De kerkeraden gaan al meer begrijpen, dat de plaatselijke kerk niet is hun particulier zaakje, dat zij op eigen houtje zoo voordeelig mogelijk trachten te drijven, maar dat zij een lid is van het geheel, dat er organisch verband is tusschen de plaatselijke kerken, en dat dit verband ook moet geoefend en onderhouden worden. Doch ook al zijn wij dankbaar voor de vele verbeteringen, die de laatste twintig jaren ons brachten, wij mogen geenszins de oogen sluiten voor de independentistische verschijnselen, die ook hier en daar bij onze Zeeuwsche kerkeraden nog gevonden worden.

Zonder namen te noemen, willen wij op de volgende kwade praktijken de aandacht vestigen.

Ie. Het komt voor, dat een kerkeraad afwijkt van de vastgestelde kerkenordening, en wanneer de kerkeraad daarover onderhouden wordt, hetzij door de kerkvisitatoren, hetzij op de meerdere vergadering, blijkt wel eens dat zulk een kerkeraad geneigd is zich te beschouwen als een volksvertegenwoordiging, die den wil des volks heeft uit te voeren; want dan tracht zulk een kerkeraad zich te dekken met de verontschuldiging: sDe gemeente wil het zoofó De roeping van den kerkeraad is naar Gereformeerde opvatting eene andere. Wanneer hij bij de gemeente onverschilligheid ontdekt ten opzichte van de vastgestelde kerkenordening, moet hij niet luisteren naar die revolutionaire stem, maar de gemeentetot de orde roepen, beter onderrichten, voorhouden de noodzakelijkheid van een goede orde in de kerken. De kerkeraad moet dan optreden tegenover de gemeente als voogd tegenover een onmondig khid. Een voogd moet zich immers niet door dwaze kinderen laten beheerschen, maar aan hen eene verstandige leiding geven tot hun eigen bestwil. Zoo ook een goed-Gereformeerde kerkeraad aan eene gemeente, die tot independentistische dolingen neigt.

Een tweede verschijnsel van bedenkelijken aard is, dat kerkeraden, als de gemeente vacant is, het beroepingswerk op de lange baan schuiven. De kerkeraden weten wel, dat de jongere generatie van predikanten voelt voor het organisch verband der kerken, en daarom zijn ze op zulk een jongen predikant niet gesteld. Dien beschouwen ze als een lastig soort dwarskijker. Ze trachten het daarom zoolang mogelijk zonder dominee te doen. Dan staan ze minder onder controle, en kunnen alles meer naar eigen handje bedisselen. Het oudere geslacht van predikanten, dat soms ook weinig of niets voor 't kerkverband voelde en in eigen gemeente liefst onbeperkt den baas speeelde, daarbij door hun kerkeraad geiugsteund, is gelukkig verdwenen of der verdwijning nabij. Dat de jongeren in dat opzicht nimmer hun voetspoor drukken I Toch was in sommige kerken die oudere generatie wel geliefd bij de kerkeraden: met zoo'n dominee viel er nog eens te sjacheren! Die namen het kerkrechtelijk zoo nauw niet. Maar omdat de tegenwoordige jongere predikanten in die zaken al 't mogelijke aanwenden om de kerken in goed Gereformeerd spoor te leiden, houden sommige kerkeraden hun gemeente maar wat langer vacant. Dan zijn ze: immers wat vrijer in hun beweging, dan wanneer er een dominee is, die »zoo stipt op de vormen let». Er wordt over geklaagd, dat sommige onzer Zeeuwsche kerken zoo weinig haast maken met het beroepen van een leeraar. Schuilt hier en daar niet een independentistisch addertje onder het gras?

Ten derde wijzen we op de dwaasheid van sommige kerkeraden om bij de minste beroering, die er in de gemeente gekomen is —> (en hoe licht ontstaat die niet, als de leden independentistische neigingen koesteren!) — de gemeente op te roe pen, niet tot bezwering van lasterpraat, niet om olie te werpen op de beroerde golven, niet om de gemeente voor te lichten en te wijzen op hare roeping om zich toe te vertrouwen aan des kerkeraads leiding, maar integendeel om die in beroering gebrachte gemeente een uitspraak te laten doen, eene beslissing te laten nemen. Gemeenlijk wordt bij het volgen van zulk eene independentistische praktijk de verwarring en wanorde nog veel grooter. Voor tijden wordt de welstand van zulk een plaatselijke kerk dan bedorven.

Een vierde verschijnsel van dien aard is, dat sommige kerkeraden nooit in gewichtige aangelegenheden eene beslissing durven nemen ot eerst moeten door kerkeraadsleden enkele gemeenteleden, met name uitgedrukt, eens gepolst worden hoe die over de zaak denken. Dat zijn dan gemeenlijk de finantieele steunpilaren, waarop de kerk heet te rusten. Zal er een predikant beroepen worden, dan informeert men eerst bij broeder X of Y, of die persoon hem welgevallig zou zijn. Ter sluiks wordt naar de gedachte van die «voorname leden" gevraagd, en als de kerkeraad er achter is wat die leden wenschen, wordt ïom des zilvers of gouds wille« dienovereenkomstig gehandeld en besloten, ook al zou de kerkeraad uit eigener beweging anders gekozen of besloten hebben. Maar de kerkeraad weet wel, dat die meervermogende broeders, als hun zin niet gebeurt, zich kwaad toonen en onwillig zijn om naar vermogen de lasten der kerk te helpen dragen. Dat op informatie uitgaan, wat broeder X of Y over deze of gene zaak denkt, is een aanzien des persoons, waartegen Jacobus in zijn Zendbrief terecht met heilige verontwaardiging toornt. En het niet zelfstandig durven optreden van den kerkeraad door naar recht en orde met goede consciëntie te besluiten en te handelen, verraadt ook een independentistischen trek bij dien kerkeraad. Al doet hij niet een beroep op de gemeente in haar geheel, hij doet het toch inderdaad op één of meer leden, die in kerkeraadsoogen de gemeente vertegenwoordigen.

Uit bovengenoemde voorbeelden blijkt dus, dat een kerkeraad zich aan independentisme kan schuldig maken ten opzichte van de gemeente.

Maar meer algemeen zijn de verschijnselen, waarbij kerkeraden zich ten opzichte van het kerkverband independentistische afwijkingen veroorloven. Wij zagen, hoe éia. der drie grondge dachten van het independentisme was, dat elke cmigregatie, elke kring van geloovigen volkomen vrij naast en onafhankelijk van andere congrega­ ties bestaat. ledere kerk is volgens dat stelsel In-de-pendent, d. i. on-af-hankelijk. Men wil onge bondenheid, volkomen vrijheid van beweging, zich niet storen aan bet organisch geheel. De noodzakelijkheid van kerkverband wordt niet gevoeld. Besluiten van meerdere vergaderingen hebben geen bindende kracht.

Op die Verkeerde lijn nu bewegen zich ook sommige kerkeraden oader ons. Dat blijkt uit het niet eerbiedigen van de besluiten der meerdere vergaderingen, hetzij Classis of Synode.

De besluiten dier meerdere vergaderingen gaan meestal over gemeenschappelijke belangen van alle de kerken. Voor het welwezen dier kerken is bevorderlijk het naleven van die beslniten. Het kan gebeuren, dat een besluit van de Classis bijv, aan een of meer der kerkeradsn minder welgevallig is, maar dan eischt toch het kerkverband ook naleving van dat besluit. Kerkeraden en gemeenten moeten dan alle eigendunkelijkheid varen laten, en de schoone praktijk der verloochening van zichzelve ten bate van het geheel huldigen.

Tot de gemeenschappelijke belangen, die nog al eens moeilijkheden opleveren, kunnen gerekend: de grensregeling, 't uitschrijven van collecten, huishoudelijke bepalingen binnen het ressort eener classis, enz. Op dit deel van ons Zeeuwseh kerkelijk erf schuilt er nog al wat independentistisch ongedierte achter de hagen. Als de wanden der consistoriekamers eens klappen konden, wat zouden er een menigte kerkeraadsbesluiten openbaar worden, die tegen de beslissingen der meerdere vergaderingen indruischen. Het ergst is dit bij de collecten.

Het komt voor, dat een kerkeraad aan de voorgestelde rooster van collecten niet de hand houdt, sommige uitgeschreven collecten slechts in schijn laat houden of opeigen willekeurige wijze verandert. De eene kerkeraad laat niet collecteeren voor de Theologische faculteit der Vrije Universiteit, maar trekt een niet te hoog bedrag uit de kerkekas en geeft dat inplaats van een collecte. Daardoor belemmert hij de gemeenteleden naar den drang des harten voor dat doel te offeren. De andere kerkeraad voelt noch voor Zending noch voor de Universiteit en houdt, zonder zich testeren aan de bepalingen van het kerkverband één collecte voor die beide belangen en deelt het bedrag in tweeën: ieder de helft. Elders veroorlooft de kerkeraad eener groote kerk zich de vrijheid om in sommige saamkomsten der gemeente de van classiswege uitgeschreven collecten eenvoudig niet te laten houden. Op een andere plaats kwam het voor, dat men van elke extra-collecte die werd gebonden, eerst zeker vast bedrag aftrok voor instandhouding van eigen eeredienst, en dan het armzalig overschotje als bizondere collecte bij den classicalen quaestor bracht. Zulke praktijken teekenen zelfzucht, eigendunk el ijkheid, niet-voelen voor de gemeenschap, ontrouw tegenover de zusterkerken, waarmee men in verband trad. Zeker, er wordt thans aan de beslissingen der Classes trouwer de hand gehouden dan jaren geleden, maar toch is de independentistische zuurdeesem uit de kerkeraden in Zeeland nog niet geheel weggedaan.

Wat hij zegt, raakt niet speciaal Zeeland, maar ook hier geldt, dat wie aan een ander zich spiegelt, lich zacht spiegelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1912

De Heraut | 4 Pagina's