GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL.

XXXI.

BESPIED

Nog niet lang was het drfetal in de duisternis verdwenen, toen ook de vergaderden zich gereed maakten uiteen te gaan. Even stil als begonnen was, werd ook geëindigd. Doch niet zonder dat de voorganger allen vermaand bad, trouw te blijven aan het geloof, dat door het Evangelie in hun hart gewerkt was, en liever het tijdelijke, dan bet eeuwige prijs te geven. Toen droeg hij de belangen der kleine gemeente en die van elk in het bijzonder den Heere op. Daarna ging elk zijns weegs, echter niet allen gelijk, wijl lles vermeden moest worden, wat de aandacht kon trekken. De magister en de jager, die nog en zeer verren weg moesten afleggen, besloten chter dien nacht bij den boer te blijven.

Juist wilde men zich aan het avondeten zetten, oen er zacht aan de deur werd geklopt. ehoedzaam vroeg de huisvader door het kleine ralievenster, wie daar was. 't Bleek een goede ekende te zijn, Jurgen geheeten, die ocuc de vergadering had bijgewoond.

„Komt ge nog eens terug? " vroeg de boer, „hebt ge iets vergeten? ”.

„Neen", was het antwoord, „maai toen ik oo straks heenging en langs de scbnur liep. ag ik licht. Ik begreep niet waar dat vandaan wam. Maar toen ik vlak bij het hout van den wand kwam, merkte ik wat het was. Er zijn en paar schearen in de planken, en daardoor on ik duidelijk zien, hoe het licht nog brandde n de twee knechts aan het opruimen waren. k dacht, ik moest u dit even zeggen, want wij konden zöó leelijk beloerd en beluisterd worden”.

„Gij hebt gelijk", zei de landman. „Ik zal g e reten laten stoppen. Goeden nacht”.

Hij kwam weer aan tafel en vertelde wat er e ebeurd was. Ieder prees de voorzichtigheid w van Jargen. Maar toen de boer straks idleen e as, ging hij nog eens met een brandende antaren de schaar in, en vond gemakkelijk e spleten op de aangewezen plek. Bedenkelijk chudde hij het hoofd. Was het hout van zelf escheurd of waren die reten daar met opzet emaakt? Hij kon het niet beslissen, maar met en bang voorgevoel legde hy zich-ter rust.

Terwijl alsoo de storm begon m te steken, ad de jonge gravin, die nog met ten volle esefte wat er dreigde, zich voorgenomen «•, ondersteand door haar schoonmoeder, de be> woners van het landgoed nader te leeren kennen en waar het noodig was te helpen. Dit laatste was ver van ongewenscht, want door de lange afwezigheid van den vorigen bezitter was veel ongedaan gebleven, dat had moeten geschieden, en daarbij kwam de voortdurende oorlog, die als altijd meer nam dan g^f. Zoo konden das de beide hooge vrouwen overvloedig werk vinden, en zij namen dat met ijver ter hand. Geen wonder dat ook de jonge gravin weldra zich mocht verheugen in de liefde van velen. Zelfs ging de roep van haar vriendelijkheid en milddadigheid ver over de grenzen der be> zitting.

Oogelnkkig werd ook nog iets anders bekend; al strekte het de gravin tot eer, zij zon ervaren, dat het goede niet altijd zijn loon in deze wereld vindt.

Want wanneer de bezoeksters met de lieden kwamen spreken, of gelijk meermalen hnn een gave brengen, dan voegden zij daaraan niet zelden iets toe, dat minstens even kostelijk was. Bij de zieken brachten zij lafenis, maar ook het Woord des Heeren, dat gelezen werd uit den ouden, zorgvuldig bewaarden huisbijbel. Ook wist de oude gra\dn, die het volk natauriyk beter keade en die zelf veel ondervonden had, in de huizen en hutten dikwijls een woord ter rechter tijd te spreken, 't zij van ernstige vermaning of van vriendelijke vertroosting. En daar was te meer behoefte aan, nu gdijk we reeds zagen, er weinig gelegenheid bestond, om de prediking van het Evangelie te hooren.

Zoo werd juist in een tijd waarin alles tegen dat Evangelie samenspande, de goede boodschap in huizen en harten gebracht; het licht dat men onder de korenmaat wilde stellen, werd op den kandelaar geplaatst. Maar juist daardoor kon het ook niet verborgen blijven. Zelfs de nieuwe regeering hoorde er van, en wel met groot misnoegen, 't Was al erg genoeg, dat mannen de stoutheid hadden te prediken en te leeren, wanneer de paus hun daartoe niet had aangesteld, maar dat ook vroawen het waagden met het volk over geestelijke dingen te spreken, en op Christus te wijzen, dat ^g alle perken te buiten, meende de paasgezmde regeering te Amberg. Dat-mocht geen voortgang hebben.

Op een middag had de jonge gravin zich begeven naar een huisje, dat op een kwartier afstand van het kasteel, midden in het bosch, stond. Daar woonde Carl, de vroegere houtvester, die thans oud en ziekelijk, rust genoot, en door zijn twee dochters werd verpleegd. De gravin bezocht den ouden, vromen man gaarne, en leerde soms veel uit een bezoek dat zij hem bracht.

Hoe gaat het Carl? ” vroeg zij, hem de hand reikende.

„Vry wel, “ antwoordde de hontvester, „althans naar het lichaam."

„Kan er overigens iets zijn dat a hindert? " vroeg de bezoekster, die alreeds bemerkt ha|i, dat de oude man minder opgeruimd was dan gewoonlijk.

„Och, het moest eigenlijk niet zoo zijn, " zei Carl, „Maar al is men oad, men kan toch nog moeten leeren alles in des Heeren hand te stellen en niet bezorgd te zijn voor den dag van morgen.“

„Wat is er dan ? Ge zijt toch niet gewoon a door aardsche zorgen te laten neerdrukken.“

„O neen mevrouw, maar toch word ik wel eens ongerust bij al wat ik in de laatste dagen boor. Ik zou zoo gaarne op deze plek, waar ik geboren ben, ook eenmaal mijn hoofd ter raste leggen. En nu hoor ik van mijn dochter, hoe er al meer gevaar dreigt, dat wij, Evangelischen, uit buis en bof zallen verdreven worden, gdijk

onze keurvorst al gejaagd is uit zijn land." „Nu, zoo ver is het nog niet, " sprak de - dame bemoedigend, al wist ook zij maar al te goed, dat de vrees van den houtvester niet ongegrond was.

„Geef mij den Bijbel eens, " sprak zQ tot een van de dochters.

De aangesprokene schoof een kastje opzij, dat tegen den muur stood. Daarna Opende zQ een luikje dat onder het kastje verborgen was en moeilijk voor een vreemdeling te ontdekken viel. Uit een opening daaronder kwam het kostbare boek te voorschijn.

De gravin nam den Bijbel, sloeg den 9oiten psabn op en begon te lezen. Allen luisterden eerbiedig. Doch nauwelijks waren eenige verzen gehoord, toen onverwacht en zonder dat was aangeklopt, de deur werd geopend. De gestalte van een man werd zichtbaar, die het gewaad droeg van een roomsch priester.

Ontsteltenis toonde zich op elks gelaat. De oudste dochter des huizes trad naar voren, en vroeg wat zijn eerwaarde wenschte.

„Niet anders dan u even te bezoeken", was het antwoord. „Ik mag zeker wel binnen gaan? ”

En zonder een toestemmend antwoord af te wachten, trad bij verder in de kamer, terw^l hij scherp zijn oogen liet rondgaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1912

De Heraut | 4 Pagina's