GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Scheiding tusschen Staat en Kerk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Scheiding tusschen Staat en Kerk.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Fabius heeft In „Excelsior" over dit onderwerp een lezing gehouden, waarvan we aan de N. R, Ct. dit verslag ontleenen:

Een niet gering gedeelte onzer geschiedenis, aldus spreker, woidt door het onderwerp van de verhouding tusschen kerk en staat beheerscht. Weinigen zijn er die nimmer hun aandacht aan dit onderwerp hebben gegund, en die niet het besef hebben, dat de verhouding tusschen staat en kerk voor deze zoowel als voor gene van het grootste gewicht is. Dit geldt de beteekenis van de kerk voor den staat, dit geldt beider uitwendige, en beider inwendige verhouding.

Wat betreft de beteekenis van de kerk voor den staat, het is geen waar staatsmansbeleid om den invloed van de Kerk op het maatschappelijk leven te miskennen, en er uit de hoogte op neer te zien. IJdel is de waan, zoo zeide Stahl in de Eerste Kamer van Pruisen, dat de nooden van het volk gelenigd, en de daaruit voortspruitende ontevredenheid bezworen worden door economische maatregelen, als daarbij niet de beginselen van een gezonde ethiek bij het volk mgang vinden. Rechtvaardigheid, zedelijkheid, eerbiedigbg van het gezinsleven worden door de kerk gepredikt; en predikt zij die beginselen met vrucht, dan kan de maatschappij niet anders dan erbij welvaren. Naast hetge«in en naast de school is de kerk een machtige kracht om de beginselen te kweeken en te versterken, die voor den bloei van het maatschappelijk leven en den staat noodtakelijk zijn.

Zelfs zij, dié der kerk den rug geheel hebben toegekeerd, leven nog immer onder de voordeelen, die voortkomen uit de beginselen van welke de kerk de ware bron ii. De kerk wekt op tot liefdadigheid, maar wekt, waar zij arbeidzaamheid predikt, de behoefte om de nooden te vermmderen 1 Zij brengt den ethischen grondslag, zonder welken alle sociale prediking machteloos is, en dwaasheid wordt; zooals zij dwaasheid is geworden in Duitscbland, waar eens het wandelen |van Christus over het meer van Gililéa als aanleiding werd gebruikt om den menschen te leeren hoe zij drenkelingen moesten behandelen ; en aan een bijbeltekst de gelegenheid werd ontleend om de koe te prijzen als een gave Gods, omdat van haar lichaam de koepokstof komt.

Waar dus de invloed van de kerk op ons opentwar en staatsieven zeer ver reikend kan zijn, is het Christelijke plicht om met opgewektheid aan de politiek deel te nemen, en behoort het aan de wereldlijke macht niet onverschillig te zijn, welke prediking aan de gemeente wordt gebracht, en dat Gods woord volledig verkondigd wordt.

Hierdoor worde niet verstaan, dat de Kerk, omdat zij een goede, de staatsgrondslagen bevestigende moraal predikt, moet worden beschouwd als de gendarme, de orde-en rustbe* Raatster van den staat. Er zijn er, die redeneeren, dat de Ketk daarom door de regeering met gunsten overladen moet worden, maar dan ook moet zijn in handen, en afhankelijk van den staat. Overal waar de Kerk zoo beschouwd wordt, doe zij haar scherpe punten aanstonds gevoelen. Zij verliest haar kroon, geeft prijs haar eer, als zij zich alleen als rustbewaarster laat gebruiken. Dan wordt ze zelfs daartoe on geschikt. De verhefBog van het Christendom tot staatskerk was, naar Dr. van Veen schrijft, feitelijk haar vernedering.

Dit valt aan te toonen ook uit de geschiedenis van den nieuweren tijd. Men denke eens tan al de kerkelijke ellende, die ontstaan is nadat koning Willem I te onzaliger ure de Gereformeerde Kerk heeft willen reorganiseeren en een toestand heeft geschapen, die de Kerk heeft verdeeld en verscheurd, en haar bloei heeft belemmerd.

Spr. behandelde daarna de uitwendige verhouding tusschen kerk en staat. Het beginsel van scheidbg tusschen kerk en staat aanvaardt hij; maar bij deze uitspraak is eenige voorzichtigheid geboden. Sommigen willen daaronder verstaan zien, dat de kerk beschouwd wordt door den staat als een aantal particuliere vereenigingen. Dit zoude minder separatie dan negatie zijn. De kerk is geen particuliere verseniging, omdat het kind er lidmaat van wordt niet door vrije verkiezing, maar door den doop, dien het ontvangt, terwijl het nog niet tot verstandelijk bewustzijn is gekomen.

Anderen zien in scheiding tusschen kerk en staat, dat de staat geen acht sUat op de godsdienstige gezindheid van de burgers. Zou een regeering het oog sluiten voor een zoo diepsnijdend verschil als godsdienstverschil? De staat, die geen Christenen, Joden, atheïsten kent, miskent de werkeiykheid, en loopt gevaar de werkelijkheid te beheerechen en te onderdrukken.

Ook is verstaan onder scheiding tusschen kerk en staat, dat de staat buiten allen gods dienst moet blijven, omdat de godsdienst zoude staan buiten het aardsche leven. Alsof Gods Woord zich ook niet tot de dingen dezer aarde uitstrekt! En alsof het staatsverband niet een ordening Gods is tot den natuurlijken bouw der menschheid, en de overheid dus niet te er kennen heeft, dat haar macht uit God is.

Dit alles vloeit niet voort uit het aanvaarden der formule: scheiding tusschen kerk en staat. Maar er wordt ook gesproken over v e r e e n i ging tusschen kerk en staat, zonder dat iets anders bedoeld wordt dan samenwerking, geen samensmelting, gelijk Groen van Frinsterer haar wil, die daarom wel eens ten onrechte een tegenstander van scheiding tusschen kerk en staat genoemd wordt.

Men spreke niet van een vrije kerk in een vrijen staat, maar van een vrije kerk naast een vrijen staat. De kerk mag geen inbreuk op de staatswetten maken, maar behoeft ook geen inmenging van de openbare macht te dulden.

De staat heeft haar te beschermen, haar een rechtskader te geven voor haar bestaan; maar van den anderen kant betrekt ie ook den staat in haar sfeer, door te verkondigen, dat alle macht van God is.

Maar de kerk van Christus moet vrij zijn, zij behoeft een volledige onafhankelijkheid, om een volledige onderwerping aan God te kunnen voorschrijven.

In dien zin kan men prijs stellen op scheiding tusschen kerk en staat. De kerk blijve vrij in haar organisatie, in de opleiding van baar dienaren. Een scheiding dus in christelijken, niet in anti-christelijken zin; een scheiding, waardoor staat en kerk, elk zelfstandig, naast elkander staande, samenwerken; niet een vereeniging, die slavernij wordt.

Het vraagstuk van de uitwendige verhouding tusschen staat en kerk komt hierop neer, of scheiding ip den zin van onderlinge onafhankelijkheid zoude uitsluiten het geven van geldelijken steun uit 's lands kas. Men redeneert: de staat ondervindt voordeelen van de kerk; is het das niet gewenscht, dat de Staat de kerk geldelijk steunt zonder daartoe privaat-rechtelijk verplicht te zijn?

Men zou geneigd zijn deze vraag bevestigend te beantwoorden. Maar de vraag rijst, of dan de staat alle kerken, onverschillig wat zij leeren, óf zij den Christus verwerpen, dan wel belijden, moet steunen. Wil men dan de Overheid als keurmeesteres van wat waarlijk godsdienst is?

Te verdedigen is het verleenen van subsidie aan de kerk uit de Staatskas, maar., , , het is te verdedigen naar de beginselen van de Machiavellistische staatkunde, die haar doel langs slicksche wegen zoekt te bereiken. Uit staatssubsidies is als gevolgf te vreezen het insluipen en steeds toenemen van een verderfelijken, dikwijls vijandig gezinden staatsinvloed op de kerk. Volkomen zelfstandigheid, ook geldelijke, is een hooge eisch voor de kerk, opdat zij vrij blijve tegenover den staat. Onthoudt de kerk zich van alle subsidie, dan zal ze winnen in hoogschatting en zal ze bet l> eginsel van scheiding tusschen kerk en staat, juist opgevat, tot haar zegen zoover mogelijk doorvoeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 maart 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Scheiding tusschen Staat en Kerk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 maart 1913

De Heraut | 4 Pagina's