GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Gispen van Zwolle, die naar het voorbeeld van zijn vader, in het Gereformeerd Kerkblad voor Drenthe en Overijsel brieven aan een vriend in Jerusalem schrijft, heeft het in zijn jongsten brief over een ondeugende liefhebberij, die onze landgenooten maar al te vaak bekoort, om nl. kousen nit te halen, die een ander gebreid heeft.

Ziehier welke toepassing hij van dit beeld maakt, na vooraf herinnerd te hebben, wanneer hij 't eerst dit beeld hoorde gebruiken.

Waarde Vriend,

Levendig herinner ik mij nog een woord van den Voorzitter van het Centraal-Comité van antirevolutionaire kiesvereenigingen op de Deputatenvergaderiog van 1901. Het ging toen over de leerplichtwet, die aangenomen was in de Tweede Kamer door de krachtige medewerking van een paard, dat zijn Hoogedelgestrengen berijder te rechter tijd afwierp, zoodat deze verhinderd werd naar de Tweede Kamer te gaan om tegen te stemmen. Op de Deputatenvergadering werd door onderscheidene kiesvereenigingen voorgesteld, op het program van actie voor de komende verkiezing te plaatsen: intrekking van de leerplichtwet. De voorzitter. Dr. Kuyper, wiens woord op de Deputatenvergadering nog wel een weinig invloed heeft, verklaarde er zich tegen. sHet gaat niet aan«, zoo zeide hij, idat de eene regeering een kous breit, en de pvolgende regeering ze weer uithaalt. Op die anier kan ons volk niet geregeerd worden i. Onder het uitspreken van deze woorden maakte de vooritter zulk een treffende, het uithalen van een kous abootsende beweging met zijn handen, dat ik nog wel eens dikwijls aan die geste met haar bij uittek komisch efl^sct heb teruggedapht. Kousen uit alen, die een ander gebreid heeft, is eene liefheb erij, die vele landgenooten bekoort en blijft bekoren.

De Tweede Kamer is wekenlang bezig geweest m eene nieuwe kous te breien. Het is de wet die ij invaliditeit en ouderdom, den arbeider pensioen erzekert. Deze kous is wat de Tweede Kamer etreft gereed gekomen, en ik denk niet, dat de erste Kamer al den arbeid daaraan besteed weder al ongedaan maken. Daar is echter al door de rijzinnigen aangekondigd, dat, mochten zij de eerderheid verkrijgen bij de aanstaande verkieing, deze kous van Minister Talma zonder eenige arzeling zal uitgehaald worden.

Het is echter niet alleen op Staatkundig gebied, dat de rechte Nederlander van het uithalen van pas gebreide kousen houdt. In ons kerkelijk leven kennen we die zucht ook wel. Zoo trekt in onze Zendingskringen nog al de aandacht het schrijven van den Frieschen Missionair-Dienaar des Woords te Keboemen, Ds. K. van Dijk. In het Gereformeerde Theologisch Tijdschrift heeft deze broeder reeds eenige artikelen geschreven tegen de organisatie van ons Zendingswerk sinds de Synode van Middelburg van 1896. Deze artikelen hebben groot opzien gebaard — en niemand minder dan Dr. Sillevis Smit, nu professor, heeft de eerste artikelen van Ds. van Dijk beantwoord. Maar deze is niet overtuigd en gaat verder het bekende rapport over de Zending, van de hand van Dr. Kuyper, op die Synode uitgebracht en door haar aangenomen, bestrijden. Hij is, voor zoover mij bekend is, de eerste, die het doet. We zijn er steeds over verblijd geweest, dat we sinds Middelburg het tenminste over de Zending met elkander eens waren. Ook gaf het ons wel eens voldoening, dat zelfs Hervormde Zendingsmannan het Zendingsrapport van i8g6 bestudeerden en prezen. Helaas, nu is deze schoone illasie weder verstoord I Het was dan ook al te schoon, dat op één punt althans alle Gereformeerden gelijk dachten en van één gevoelen waren. Welke bezwaren br. van Dijk dan wel heeft tegen de organisatie van onzen Zendingsarbeid? Wanneer ik zijne artikelen goed heb begrepen, gelden zijne bezwaren vooraamelijk den naam Missionair-Dienaar des Woords, sinds 1895 aan wie uitgezonden werden gegeven, en de uitzending door ecneplaatselijke kerk. Br. van Dijk wil liever heeten Evangelist, en de uitzending laten geschieden door eene classis of een Synode. Die bezwaren wegen bij hem sterk. Hij had ze niet toen' hij uitgezonden werd. Zij zijn allengs bij hem gerezen terwijl hij op het Zendingsveld arbeidde. En ze wegen hem zwaar. Nu is het mij althans nog niet gelukt, mij in zijn gedachtengang te verplaatsen en met zijn argumenten in te stemmen. Zijn het gemoedsbeswaren, welnu, dan moeten we ze eerbiedigen. Maar daar is nog geen reden om de kous te gaan uithalen. Is .Missionair-Dienaar des Woords niet veel deftiger naam dan Zendeling? Ligt er in zoo'n vreemd voorvoegsel — missioiiair — niet iets dat eerbied afdwingt 7 Een naam van vreemden klank imponeert altijd meer en sterker als een gewone naam. En de naam Evangelist lijkt mij geheel onbruikbaar. Een Evangelist is in ons land iemand, die in een achterbuurt werkzaam is om 't Evangelie te brengen aan verlorenen en verwaarloosden in de schaduw van de kerk, of Iemand, die tot taak heeft in een locaal de rechtzinnige leer te prediken als in een Hervormde gemeente de kansel gebruikt wordt om Christus als eenigste Zaligmaker te loochenen, Bovendien, what is in a name — wat is er aan een naam gelegen? Wil men liever spreken van een Zendingspredikant, het is mij wel. Het zou mij niet het minst hinderen in het prediken, van het Evangelie aan Mohamedanen. Het zal den Javanen vrijwel onverschillig zijn hoe de man genoemd wordt in Nederland, die hun de nieuwe leer verkondigt. Ik geloof niet, dat hun dit een beletsel zal zijn om Christen te worden of anderzijds een prikkel om de nieuwe leer aan te nemen. Zoo ik mij niet ten eenenmale vergit, is die naam vrQ P onverschillig en zullen z« wel wat moeite hebben, d zoo z« moeten zeggen: Missionair-Dienaar de* Woords. Trouwens, daar kunnen wel Hollandsche Gereformeerden zijn die het ook een «mondvoU g f vinden. Hoe nu br. van I^lc beswaar kan hebben, dat een Dienaar dei Woerds verbonden wordt aan een plaatselijke kerk, is mij ten eenenmale een raadsel. Ieder Gereformeerde gevoelt iuftinctmatig, dat alleen tot een plaatselijke kerk het ambt behoort. Classicale en Synodale predikanten zijn voor ons vreemde uitvindingen. Kan dat beginsel om de zwakheid van de zendende kerk slechts formeel worden toegepast — zoodat verschillende classes, ja zelfs twee of meerdere provincies moeten samenwerken zal de uitzending geschieden, dan vind ik dit niet dan natuurlijk. Slechts ëén bezwaar van br. van Dijk kan ik begrijpen. Hij schrijft toch, dat men wel eens ia Friesland voorgesteld heeft een andere dan de tegenwoordige zendende kerk aan te wijzen tot zendende kerk. Deze zou dan ook den Missionair-predikant des Woords overnemen. Herinnert dit niet aan oude tijden, dat de rond met de ïopgezetenent werd overgedaan ? Me unkt, br. van Dijk moest maar de organisatie van e zending nu laten rusten. We zijn in Nederland ankbaar dat deze haar beslag heeft. We hebben aarlijk kwesties genoeg en we zien allen hier egeerig uit naar den zegen van den Heiligen Geest ver onzen Zendingsakker. Ach, als we eens van ijken zegen mochten hooren, hoe zouden we ons verblijden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's