GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het gebed mag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed mag

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsiefdam, 22 October 19.15.

Het gebed mag voor den Christen nooit een ornament zijn bij zijn arbeid, maar moet het fundament wezen, waardoor heel zijn werk wordt gedragen, dit schoone woord, door Ds. Schouten gesproken in den bidstond voor de Vrije Universiteit Dinsdagavond in de Keizersgrachtkerk gehouden, drukt volkomen juist uit, welke beteekenis deze ure des gebeds voor onze Hoogeschool heeft. Het-was daarom een verblijdend versch^nsel, dat ook ditmaal deze bijeenkomst weder goed was bezocht door een schare van vrienden der Vrije Universiteit, die aan den vooravond van haar dies natalis een zegen Gods over haar arbeid kwamen afsmeken. Het inleidend woord tot dat gebed ontlgende Ds. Schouten aan Paulus vermaning tot het gebed, gericht tot de gemeente van Colossen 4 : 2—4. Na eerst kort geschilderd te hebben, hoe de Apostel 'in dezen zendbrief tegenover een mystiek-theosofische richting met spiritistische tendenzen de volle heerlijkheid van het Evangelie plaatst, waarvan Christus het middelpunt is, om dan te eindigen met de voorbede der gemeente te vragen, „opdat God ons de deur des woerds opene, om de verborgenheid van Christus te spreken, " wees Ds. Schouten er op, hoe ook voor onze Hoogeschool dat »sterk aanhouden in' het gebed" noodig was, opdat ze haaf'Tieerlijke taak zou kunnen vervullen. Hij wekte daartoe op deor in het zoeklicht van dit Apostolische woord te bezien, vooreerst de historie onzer Christelijke Hoogeschool, die tot zooveel dankzegging stof bood, maar niet minder tot aanhoudend gebed, opdat God haar bewaren mocht; ten tweede het heerlijke terrein waarop ze te arbeiden had, maar waarbij ze zoo diep afhankelijk was van God den Heere, die alleen de »deuren* haar openen kon; en eindelijk de rechte methode, waarnaar ze haar taak te volbrengen heeft en waarbij ze de voorlichting des Heiligen Geestes zoozeer behoeft. Naar dit diep-ernstige woord werd met groote aandacht geluisterd; er sprak warme waardeering uit voor hetgeen de Vrije Universiteit voor ons land en volk was geweest; en al werden de moeilijkheden, waarmede ze te kampen heeft, niet verzwegen, toch sprak er uit deze rede nietij.een somber pessimisme, maar een toon van geloofsvertrouwen en van hope vooi'' de toekomst. Van harte werd dan ook ingestemd in het warmgevoelde smeekgebed, waarin Ds. Schouten de belangen van de Hoogeschool opdroeg aan God den Heere.

Ook bij de overdacht van het Rectoraat die Woensdag 20 October plaats vond, was wederom een talrijke schare opgekomen, die de ruime zaal in den Werkenden Stand geheel vulde. Behalve Directeuren, Curatoren en Hoogleeraren wared ook aanwezig de Deputaten der Gerefornieerde Kerken Ds. Klaarhamer, Ds. Breukelaar en Dr. de Moor. De aftredende rector. Prof. Dr. C. van Gelderen, hield een rede over; Sanherib, Koning van Assj^nië (705—681 v. C), waarvan we het kort verslag aan de pers ontleenen:

Spr. begon met een enkel woord te wijden aan het eentonige, waardoor de tegenwoordige krijg zich veels/.ins kenmerkt, om vervolgens op te merken, - dat ook de geschiedenis van vroegere eeuwen langdurige belegeringen en tijden van langgerekten status quo kent. Als voorbeeld haalde hij aan de driejarige belegering van Samaria, die door Salmanassar is ondernomen en waarvan Sargon de vruchten heeft geplukt. Over deze beide Assyrische koningen maakte Spr. eene enkele opmerking en kwam vervolgens tot zijn eigenlijk onderwerp. Hij wilde SANHERIB teekenen als een beeld van onbeteugelde zucht naar wereldheerschappij. Eerst sprak hij over de liefde van dezen koning voor zijne residentie Nineve, over haar muren en poorten, straten en palei^n, kanalen en boomplantingen, waaraan eenige opmerkingen werden vastgeknoopt over Sanheribs verhouding tot de goden van zijn land. Daarna stond Spr. stil bij Sanheribs oorlogen in het algemeen en sprak inzonderheid over zijne ondernemingen tegen Babylonië, waarbij de liefde des konings voor Nineve en zijn haat jegens Babel tegenover elkaar werden gesteld. Bijzondere nadruk werd hierbij gelegd op Sanheribs vijandschap tegen de goden en priesters van Babel. Het derde deel der rede was gewijd taan hetgeen Sanherib heeft ondernomen tegen Juda ea Jeruzalem. De vraag, of alle deelen van het Bijbelsch verhaal op een en denzelfden krijgstocht betrekking hebben, werd bevestigend beantwoord. Tenslotte kwam Spr. tot hetgeen we weten omtrent Sanheribs einde. De veronderstelling, dat Sanherib te Babel is vermoord, meende hij te moeten afwijzen. Er is z.i. teveel wat erop wijst, dat d^ moord in Assyrië heeft plaats gegrepen. Spr. oordeelde echter, dat Sanheribs einde hierom niet te minder aangrijpend is, wanneer we bedenken, hoe zijn gewelddadige dood 20 jaar tevoren inr" den geest was geschouwd door Jesaja, den profeet van den Heilige Israels. »Ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen», — zoo had het Godswoord geluid, ilk zal hem vellen — in zifn lande Niet in het land van Immanuel, want hij heeft het onder de geeselslagen Gods moeten verlaten. Niet in den temel te Jeruzalem, want hij heeft deze stad nooit betreden. Neen, niet in het heiligdom van den lèfenden God, maar in het huis • van een zijner eigene afgoden. En ibS^ltof i6^(ènz»i(hci8J*«Uen. Tfeif«ijno»igeaJBiid, _ dat met de gansche aarde 'ket eigendom is van Hem, die zich op Sion openbaart, en die de smaadredenen van Sanherib heeft gehoord.

Hierop volgde een kort woord over het einde van Sanheribs werk, en het weer opleven van den Assyrischen geest in den tegenwoordigen wereldoorlog, waarmede Spr. den overgang maakte tot het verhaal van» de lotgevallen der Vrije Universiteit in het verloopen rectorale jaar.

De rede verschijnt over enkele dagen in druk bij de Firma E. J. Brill, te Leiden, onder den titel: Sanherib, koning van Assyrië (7 O 5—6 8 1 V. C).

Na de vermelding van de fata academica, waarbij inzonderheid herdacht werd het vijf-en-twintig jubileum van Prof. Geesink, eindigde Prof. van Gelderen met het rectoraat over te dragen aan Prof. Dr. L. Bouman. Uit de fata academica zij hier P9iobi8e49rtai^h, %tni'? aa^^Sp< f\? 9°^|}l cursus werden mgeschreven 5 studenten in dé Theologie, 12 voor de Rechten, 3 voor de Letteren, 1 voor de Medische faculteit, en ] voor de natuur-en wiskunde, tezamen dus 22studenten.Het aantaljuristen, dat van 3 in het vorig jaar, tot 12 steeg, is wel een verblijdend verschijnsel; dat het eindcijfer desniettegenstaande iets beneden dat van het vorige jaar (23) bleef, is alleen te wijten aan de sterke daling van het aantal studenten in de Theologie, wat, gelijk de Rector terecht opmerkte, mede daarin zijn oorzaak vond, dat wegens den oorlogstoestand noch uit Zuid-Afrika noch uit Noord-Amerika theologen overkwamen.

De rede zelf van den aftredenden rector, die met bekwamen spoed thans reeds het licht zag bij de firma E. J. Brill te Leiden, stond, evenals de oratie van den vorigen rector, in het «teeken van den oorlog», in zooverre dé machtige wereldstrijd om ons heen voor Prof. van Gelderen de aanleiding was om tè doen zien, hoe ook de vroegere geschiedenis voorbeelden kent van zulk een worsteling om de wereldheerschappij. Assyrioloog van professie, als Prof. van Gelderen is, was het geen wonder, dat hij dit voorbeeld ontleende aan de geschiedenis van Assyrië, en ons Sanherib teekende als een voorbeeld van onbeteugelde zucht naar wereldheerschappij. De keuze van dit onderwerp was gelukkig te noemen, niet alleen omdat in Sanherib dit streven naar wereldheerschappij der Assyrische vorsten tot zijn scherpste uiting kwam, maar vooral omdat Sanherib door zijn strijd tegen Hiskia, Juda's vromen koning, ook .voor ons Bijbelr lezend volk een der best bekende vorsten van Assyrië is en reeds daardoor de belangstelling moest worden opgewekt.

En evenzeer mag aan Prof. van Gelderen lof worden toegekend, dat hij de vrucht van zijn nauwkeurige en uitgebreide studiën, waarvan vooral de noten, aan deze oratie toegevoegd, 'blijk geven, op zulk een heldere en übersichtliche wijze wist voor te stellen, dat de aandacht niet te veel vermoeid werd door historische details en de eenheid der historische conceptie bewaard bleef. Zoo deed hij in Sanherib een machtige persoonlijkheid uit het verleden herleven, het beeld van een dier wereldheerschers, die hun stempel op de historie der menschheid hebben gezet; hij deed ons zien zijn warme liefde voor zijn .residentiestad, zijn ziü voor bouwkunde, zijn krijgen om de grenzen van zijn gebied uit te breiden, zijn pogen om zijn koninklijk gezag over de hiërarchie der priesters te doen zegevieren, en zijn diep tragische einde, waar hij op 't toppunt van zijn macht gekomen, door zijn eigen zonen werd vermoord. Zoo werd het leven van Sartherib een aangrijpend historisch beeld om ons te toonen, waartoe deze onbeteugelde zucht naar wereldheerschappij leiden moet, en lag in deze les der historie daarom tegelijk een ernstige waarschuwing voor het heden. Maar behalve om deze reden zal deze oratie in niet minder mate de belangstelling wekken, omdat Prof. van Gelderen op grond van talrijke in later tijd teruggevonden monumenten en inscripties nieuw licht verspreiden kwam over hetgeen in Israel's geschiedboeken ons gemeld wordt aangaande den strijd tusschen dezen machtigen Assyrischen veroveraar en Hiskia, Juda's koning; een strijd, die niet alleen om de spottaal van den Rabsaké, Sanherib's veldoverste, maar bovenal om het ontzettende gericht Gods over Sanherib's leger steeds zoo diepen indruk op elk Bijbellezer heeft gemaakt. De moeilijkheden, die zich daarbij voordoen, omdat het verhaal der Schrift en de berichten uit Assyrische bron over ditzelfde voorval, elkander niet geheel dekken, heeft Prof. van Gelderen op voorzichtige wijze trachten op te lossen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Het gebed mag

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's