GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Op zich zelf beschouvvd is er natuurlijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op zich zelf beschouvvd is er natuurlijk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 28 Januari 1916.

Op zich zelf beschouvvd is er natuurlijk geen bezwaar tegen, dat de Overheid, wanneer ze uit 's Rijks kas voor minvermogende studenten beurzen beschikbaar stelt, dit ook doet voor studenten in de Theologie. Zelfs is er geen staatsrechtelijke 'grond aan te geven, waarom de Overheid alleen de studenten in de - Theologie van dit gunstbetoon zou moeten buitensluiten. Het doel van deze Staatshulp toch is oni, te maken, dat ook minder vermogende studenten kunnen studeeren. Maar dan moei ook het «gelijke monniken gelijke kappen» hier worden toegepast. Een theologisch student is niet een andersoortig student als een jurist, medicus of litterator ; hij is evengoed als zij student in den vollen zin des woords. Volkomen terecht wordt daarom in Art. 85 van de Hooger-önderderwijswet, waar gehandeld wordt over het verleenen van studiebeurzen aan de Rijksuniversiteiten, voor de studenten in de Theologie geen uitzondering gemaakt. De bepaling is algemeen : »er kunnen aan elke universiteit zes beurzen van Rijksvi; ege worden verleend, ieder van /800, ter ondersteuning van minvermogende studenten van buitengewonen aanleg*. Het onvermogend zijn en het hebben van een goeden aanleg zijn de eenige voorwaarden voor het verkrijgen van zulk een studiebeurs-gesteld.

Alleen ten opzichte van de bijzondere Universiteiten wordt van dezen regel afgeweken. Wel bepaalt artikel 198 der Hooger Onderwijswet schijnbaar zeer vrijgevig, dat aan ten hoogste tien onvermogende studenten van buitengewonen aanleg bij elke bijzondere Universiteiteene beurs van / 500 uit's Rijks kas kan worden verleend, maar uit het daarop volgende artikel 200, v/aar gezegd wordt, dat al hetgeen in dit hoofdstuk der Wet over de bijzondere Universiteiten bepaald wordt, , niet van toepassing is op de faculteit der Godgeleerdheid, heeft de Regeering afgeleid, dat de studenten in de theologie aan de bijzondere Universiteiten voor het verkrijgen van zulk een studiebeurs niet in aanmerking mogen komen. Deze uitzondering , die voor de bedoelde studenten wel wat hard is, vindt blijkbaar daarin haar grond, dat de Regeering op het onderwijs in de andere faculteiten en de daar afgelegde examens en promoties toezicht kan uitoefenen, en dus ook knn nagaan óf het geld dat ze uit 's Rijks kas voor deze studiebeurzen verleent, wel góéd besteed wordt, maar dat ze dit niet kan doen ten opzichte van het onderwijs, de examens en de promoties in de Theologische faculteit, omdat deze aan haar toezicht onttrokken zijn. Of de economie der Wet deze opvatting nu metterdaad eischt en of de hier gemaakte exceptie wel geheel billijk en rechtvaardig is tegenover de studenten in de theologie aan de bijzondere universiteiten, die daardoor een voorrecht derven, dat aan hun commilitones aan de Rijksuniversiteiten wel is geschonken, is een vraagstuk, dat we thans rusten laten. Van ingrijpend belang voor de voorziening in de behoefte aan predikanten is dit vraagstuk toch niet. Ook aan de Rijksuniversiteiten is het aantal theologen, dat uit zulk een Rijksbeurs studeert, naar verhouding gering. En in elk geval is . de prijs, dien de theologische faculteit der bijzondere Universiteiten door de derving dezer rijksbeurzen voor haar volkomen onafhankelijkheid en autonomie tegenover de Regeering betaalt, zeker niet te duur.

Waar nu de a.s. predikanten onzer Gereformeerde Kerken schier zonder een uitzondering niet aan de Rijksuniversiteiten, maar hetzij, aan de Theologische School te Kampen hetzij aan de Theologische faculteit der Vrije Universiteit hun opleiding zoeken, volgt daaruit vanzelf, dat ze op geen rijksbeurs hebben te rekenen. Wat in Artikel XIX van de Dordtsche Kerken orde stond, dat de gemeenten moesten arbeiden, dat er studenten in de Theologie ex bonis publicis zouden onderhouden worden, was daarom een dwaasheid geworden, want niet één onzer theologische studenten kreeg een toelage uit 's Rijks schatkist. De Synode te Utrecht in 1905 heeft bij haar revisie van de Kerkenorde dit artikel dan ook terecht aldus gewijzigd, dat nu gelezen wordt: »de gemeenten zullen, voor zooveel noodig, arbeiden, dat er studenten in de Theologie zijn, die door haar onderhouden worden < . Heel fraai is de redactie van dit artikel niet. Het woord arbeiden sloeg in de vroegere redactie op de moeite, die de Kerken te doen hadden bij de Overheid om deze gelden los^ te krijgen. Thans, nu de plicht op de Kerken zelf wordt gelegd, is dit woord arbeiden niet op zijn plaats. Maar al is de" redactie min der fra.ii, het beginsel, dat hier wordt uitgesproken is volkomen juist. Al moge er op zich zelf geen bezwaar tegen bestaan, dat de Overheid ook voor de studenten in de Theologie studiebeurzen beschikbaar stelt, wanneer ze dit eveneens voor andere studenten doet, en al was & c in de dagen toen onze Dordtsche Kerkorde werd opgesteld, zelfs een bijzondere reden voor de Kerken om daarop aan te dringen, omdat de Overheid de hand' had gelegd op tal van goederen, die gelijk men het noemde > ad pios usus« bestemd waren door de gevers en wier inkomsten men daarom liefst voor de opleiding.der aanstaande predikanten zag aangewend, de Kerk van Christus doet altoos het best om niet op den arm van den Staat te leunen, maar voor haar eigen behoeften te zorgen, en de verhouding tusschen de Gereformeerde Kerk en den Staat is na de scheiding van beide zoo grondig gewijzigd, dat er thans wel geen sprake meer van kan wezen, dat onze Kerken op grond van dit verouderde artikel nog bij de Overheid zouden gaan vragen om ex bonis publicis studenten in de Theeilogie te onderhouden.

Rouwig nu zijn we om deze verandering niet. Etris het ons een oorzaak van dank, dat thans weer in de Kerkenorde het aloude en aanvankelijk door onze Gereformeerde vaderen zoo kloek beleden beginsel tot uiting is gekomen, dat op de Kerken zelf de plicht rust om te zorgen, voorzooveel noodig, voor het onderhouden van studenten in de Theologie. Elke financieele band met de Overheid brengt altoos zijn gevaren mede. Üat is ook hier wel gebleken. Wanneer de Overheid voor het onderhoud dezer studenten te zorgen heeft, dan staat ook bij haar de keur, aan wie ze zulke beurzen verleenen wil, en kan zij ook bepalen, aan welke Universiteiten zulk een student te studeeren heeft, Het eerste nu leidt er zoo licht toe, dat de Overheid deze' financieele hulp schenkt aan jonge mannen van uitnemenden intellectueelen aanleg, maar zonder te vragen, wat toch voor het ambt voor predikant in de eerste plaats noodig is, of er bij hen ook .trouw aan de belijdenis! en waarachtige godsvrucht gevonden wordt. En het tweede, dat de Overheid deze beurzen dan vgrbindt aan haar officieele Rijksuniversiteiten, waardoor ze deze minvermogende studenten verlokt om een onderwijs te gaan volgen, dat niet zoo zelden lijnrecht in strijd fs met waf de Kerk van Christus belijdt en gelooft. Daarom is het zooveel beter ook voor de Kerk zelve, wanneer zij voor het onderhoud van de studenten in de-Theologie zorgt. De Kerk kan dan op deze a.s. dienaren des Woords van meet af toezicht houden; geestelijke keur uit-oefenen, aan wie zij haar steun verleenen wil, en aldus zorgen, dat er een geslacht van waarlijk vrome predikanten voor den dienst der Kerk wordt gekweekt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 januari 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Op zich zelf beschouvvd is er natuurlijk

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 januari 1916

De Heraut | 4 Pagina's