GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gehoorzaamheid aan Gods Woord.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gehoorzaamheid aan Gods Woord.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van de polemiek, eenigen tijd geleden door ons met de Waarheidsvriend gevoerd, zond Ds. Hoekstra, Hervormd predikant te Burum, ons een schrijven, dat reeds te lang onder onze papieren liggen bleef, maar dat thans een plaats moge vinden. Hij schreef ons aldus:

Hooggeachte Redactie.

Lees ik goed — en niet nu voor de eerste maal — dan stelt u het dilemma aldus: Het heengaan der gescheiden broeders of heengaan alsnog, is gehoorzaamheid aan Gods Woord, het blijven echter der broeders (dank voor die benaming) in de Herv. Kerk is ongehoorzaamheid aan Gods Woord. In waarheid, is 'n derde onmogelijk? U redeneert, uitgaande van het recht der Gereformeerde Kerk, hoe het naar recht (gegrond op Gods Woord n.l.) in die Kerk zTjU moet, en dan toetst u den toestand aan hel recht, en dan natuurlijk: verwerpt u den toestand in naam van het recht, derhalve is heengaan geboden: uit de Herv. Kerk n.k ! Edoch, Hooggeachte Redactie, is er heusch geen uiiweg? De Joodsche overheden kwamen tot [ezu-i met de vraag: »is het geoorloofd den keizer schatting te geven of niet? " Israël rekent ook mci het recht; het recht n.l. van Israel als Bondsvolk. Gods volk had toch met de hand op Gods belofte recht op 'n anderen toestand dan waaronder Israel feitelijk verkeert. Israel ontkent dus ook het feit in naam van het recht. Naar luid van Gamaliel's rede in Handelingen der Ajiostelen treedt Judas de Galliliër op en bestrijdt het feit (Israel toestand van onderworpenheid) in naam van het recht. Nu vraagt men den Heiland om oplossing (ik weet wel, 'twas een vrar.g in geveinsdheid) doch uit 't omschreven beginsel kwam toch de vraag op. De vragers dachten zich ook maar twee mogelijkheden en wel: ja of neen. En toch gaf de Heiland 'n derde. Kn wel: sdes keizers wat des keizers en Gode wat Gods isc. Dit antwoord was toch zeker geen handig ontwijken van de gespannen strikvraag. Het was toch volle ernst! En het bedoelde toch zeker den vragers aan te toonen, dat het door hen gestelde dilemma niet bestond, m. a. w. Israels recht" en Israels toestand vormen geen tegenstelling. Maar Israels toestand is om de zonde een oordeel Gods. Israel moet dus den keizer erkennen als tuchtroede Gods, en Gode geven wat Gods is. Niet opstand, niet den toestand ontkennen in naam van recht — maar verootmoedigen voor God brengt verandering in den toestand. Israel zag in het gestelde dilemma zijn zonde, en zöo Gods oordeel, voorbij. Het zal niet moeilijk vallen de ge voltrekking in zake mijn blijven in de Herv. kerk te maken. Alleen aan U, hooggeachte redacteur, de vriendelijke vraag: is de gevolgtrekking totaal onbestaanbaar ?

Met beleefden groete en oprechten hartelijken dank.

Uw. dw. dr.,

J. HOEKSTRA,

HeiT. pred.

Voor dit schrijven zijn we ifl zooverre dankbaar, dat er uit blijkt, dat de Gereformeerden in de Hervormde Kerk dit ernstige vraagstuk toch niet willen doodzwijgen, maar naar aVgumenten' zoeken uit Gods Woord om hun standpunt te verdedigen.

Wat nu de zaak zelve betreft, veroorloven we ons in de eerste plaats de opmerking, dat het dilemma, zooals Ds. Hoeksti-a het hier stelt, niet door ons gesteld was en ook niet juist ons gevoelen weergeeft. We hadden niet beweerd, dat de »gescheidenen« uit de Hervormde Kerk waren uitgegaan en dat dit gehoorzaamheid aan Gods Woord was, maar dat ze uit de Hervormde Kerk waren uitgeworpen, orndat ze God meer dan de menschen gehoorzamen wilden. P'n in de tweede plaats, waar men van . Hervorrhde zijde telkens beweerde, dat men nooit scheiden moeht, wezen we er op, dat dit zeggen^ in strijd was met onze belijdenis, de historie onzer Kerk en wat Groen van Prinsterer ons geleerd had. De eisch door ons gesteld, was echter niet, dat de Her\'ormde Broeders, door de Hervormde Kerk te verlaten, gehoorzaam moesten'zijn aan Gods Woord, maar dat ze in de Hervormde Kerk aan Gods Woord gehoorzaam zouden zijn door te, doen wat God de Heere hun beval, en niet van dien eisch zich zouden afmaken door te zeggen, dat wie gehoorzaamt aan Gods Woord met de besturen in conflict komt komt en scheiding daarvan het gevolg zou kunnen zijn.

Het argument door Ds. Hoekstra aan Gods Woord ontleend, heeft dan ook met deze quaestie niets te maken. Vooreerst niet, omdat het »geven van schatting aan den Keizer*, waarover Christus hier spreekt, nergens door God den Heere verboden was en dus met gehoorzaamheid aan Gods Woord niets te maken had. Indien de Keizer een bevel had gegeven, dat met Gods Woord in strijd was, zou Christus zeker niet gezegd hebben, dat men dit bevel toch moest nakomen, maar juist omgekeerd, dat men Gode meer gehoorzamen moet dan den mensch. En in de tweede plaats niet, omdat het hier aangevoerde voorbeeld ontleend is aan de politieke verhoudingen en het nooit geoorloofd is hetgeen op staatkundig gebied geldt, zonder meer op kerkelijk gebied over te brengen, omdat dit een verwarren i^ van staat en kerk. Op politiek gebied kan men een vreemde heerschappij, ook aj zou deze onrechtmafig wezen, dulden en zich daaronder buigen, omdat die vreemde heerschappij een straf Gods kan zijn over een volk, zooals dar bij Israel het geval was. Maar op kerkelijk gebied gaat dit niet door, omdat men in de Kerk geen overheid heeft, maar slechts één Koning : Christus; elke onrechtmatige macht, die zich in de Kerk indringt en de plaats van Christus wil innemen, of haar , wetten in plaats van Gods Woord stelt, moet daarom wederstaan worden. Was het standpunt van Ds. Ploekstra juist, dan zouden onze vaderen ook nooit .hebben mogen opstaan tegen de Roomsche hiërarchie, maar alleen zich hebben mogen »verootmoedigen voor God«.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Gehoorzaamheid aan Gods Woord.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1916

De Heraut | 4 Pagina's