GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het is een verzuim, waarover

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het is een verzuim, waarover

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 23 Juni 1916.

Het is een verzuim, waarover we gaarne schuld belijden, dat we in de Heraut nog geen melding hebben gemaakt van het voor heel onze Gereformeerde Kerk toch zeker belangrijke feit, tlat op Woensdag 17 Mei te 's-Gravenhage de eerste missionaire Dienaar des Woords voor de zending onder de heidenen Ds. J. ^an Nes in zijn ambt bevestigd is geworden dour Ds. J. J. Miedema, predikant te 'Groningen, deputaat der Generale S}'node voor de Zending onder de Joden.

Dat de Kerk van Christus geroepen is niet" alleen onder de Heidenen, maar ook onder de Joden zending te drijven, is door Ds. Miedema in zijn bevestigingspredikatie nog eens klaar en duidelijk in het licht gesteld geworden en zal ook wel door niemand in ons midden • worden betwist. Het was daarbij een uiterst gelukkige greep, dat Ds. Miedema als tekstwoord voor deze plechtigheid Rom. 11 : 30, 31 koos, omdat daardoor het juiste standpunt, dat wij als Gereformeerden tegenover deze zending onder /de Joden hebben in te nemen, werd aangegeven. Elk Chiliastisch drijven, alsof de Joden nog altoos het uitverkoren bondsvolk van God zouden zijn, en vvanneer ze als volk tot Christus bekeerd worden, naar Palestina zouden weerkeeren, om daar hun oude positie te hernemen en aan het hoofd der Christenvolkeren te komen staan, stijft den Jood slechts in zijn hoogmoed, miskent, dat niet de Joden maar de Kerk van Christus nu het tvarc Israel is, en leidt_ ons van de grondgedachte door de Schrift ons geopenbaard, dat in Christus noch Jood noch Griek is, tot^et particularisme van het Oude Testament terug. Maar al moet dit Joodsch-Chiliastisohe drijven, dat zoo licht in de Jodenzending insluipt, op grond der Schrift beslist worden wederstaan, aan de andere zijde zou een Kerk, die verzuimde het Evangelie der behoudenis ook aan de Joden te verkondigen, schuldig staan tegenover Christus. Zijn zendingsbevel luidt toch: et Evangelie te prediken aan alle creaturen. Al zijn de Joden om hun verwerping van den Messias onder het oordeel Gods gekomen en - «afgesneden van den olijfboom*, opdat nu de heidenen daarop zouden worden ingeënt, de barmhartigheid roemt tegen het oordeel; God heeft onder de Joden nog een overblijfsel der genade, zooals de 'oekeeringen uit de Joden in alle eeuwen bewijzen, en . wij Christenen uit de heidenen, die de zaligheid uit de Joden ontvangen hebben, hebben een dubbele verplichting om aan de Joden den Christus te verkondigen, die uit Israel ons toekwam, maar door den Jood_ niet als zijn Messias wordt erkend.

Het is daarom een heugelijk feit, dat onze Kerken, die reeds met zooveel kracht en liefde de missie onder de heidenen ter hand namen, thans ook een energieke poging hebben-gewaagd om de Zending onder de Joden in nieuwe banen te leiden. Reeds de Christelijke Gereformeerde Kerk had dit werk der Jodenzending ter hand genomen, en ook na de saamsmelting der beide kerkengroepen werden op elke Synode deputaten voor dezen dienst benoemd, maar hün arbeid bepaalde zich meest tot colportage en van een krachtig aanvatten dezer Jodenzending was nog geen sprake. Het scheen soms zelfs, alsof het geld, dat voor dit doel werd bijeengebracht en in de kas dezer deputaten vloeide, meer dienst deed om andere noodlijdende kassen tijdelijk te helpen, dan-dat het voor de zending onder de Joden werd bestemd. Een verwijt maken we, daarvan dezen deputaten niet; de rechte methode om deze Jodenzending te drijven, eischte meer dan geld, eischte een man, die na speciaal voor dezen arbeid te zijn toegerust, inzonderheid door wetenschappelijke studie van al wat met het Jodendom saamhangt, ^.zich geheel als dienaar aan dezen arbeid geven wilde. Eerst thans is het gelukt zulk een man te vinden in Ds. J. van Nes, die na doctoraalexamen in de theologie aan de Vrije Uni versiteit te hebben afgelegd, zich geheel aan deze studie van het Jodendom gaf, daar\oor in Duitscliland het Institutum Judaicum te Leipzig bezocht, en nu, na volto(iide studie, door de Gereformeerde Kerk te 's-Gravehhage tot Dienaar des Woords beroepen werd, bepaald om zending onder de Joden te drijven. En het woord, waarmede hij, na tot dien dienst bevestigd te zijn, optrad, toojit wel, met wat liefde hij zich aan dien dienst gewijd heeft, met wat büjde hope hij zijn taak aanvaardde, en hoe zijn vertrouwen daarbij staat op het woord Gods. in Rom. 11 : 23 voor de Joden geschreven, dat »ook zij, de nö afgehouwen takken, mits zij in het ongeloof niet blijven, weder in den olijfboom van Christus Kerk zullen ingeënt worden, want dat God machtig is ze weder in te enten.

Van harte hopen we, dat deze arbeid door God den Heeré gezegend mag worden. Terecht wees Ds. Miedema in zijn bevestigingsrede er op, dat de Kerk van Christus door de wijze, waarop de Christennaties vaak tegenover de Joden zijn opgetreden, niet weinig schuld daaraan drasgt, dat zij naar het Evangelie niet hebben gehoord. Moge, nu de barmhartigheid van Christus ons dringt om ook den Jood het Evangelie te verkondigen, daarop rijke vrucht worden gezieii. Een massale bekeering van de Joden verwachten we daarom niet. Veeleer heeft heel de geschiedenis der Jodenzending geleerd, dat het altoos slechts enkelen zijn, een »overblijfsel naar de verkiezing», die voor het Evangelie werden gewonnen. Maar wel heeft God de Heere, inzonderheid ook in ons eigen vaderland, getodnd, hoe Hij door deze bekeerden uit de Joden een rijken zegen aan zijn Kerk schenken wil. We behoeven slechts de namen van een Da Costa, een Capadose, een Lion Cachet te noemen, om van de nog levenden te zwijgen. Zoo wordt het woord des Apostels bevestigd: »indien hunne (nl. dèr Joden) verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hunne aanneming anders wezen dan het Jeven uit de dooden«. Er is nieuw krachtig levensbloed dcor deze bekeerde Joden aan Christus' Kerk toegevoerd ; er is een bezieling en gloed van hen uitgegaan, die ons. Christenen uit de heidenen, verwarmd heeft. En dat loon moge God, uit genade, ook thans op dezen zendingsarbeidschenken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Het is een verzuim, waarover

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's