GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ook de ernst van het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook de ernst van het

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 13 Juni 1919.

Ook de ernst van het tweede bezwaar, dat men wel tegen de revisie van onze Belijdenisschriften en Liturgie heeft ingebracht, dat daardoor alücht een struikelblok zou kunnen geworpen worden op den weg naar een toekomstige vereeniging van alle Gereformeerden in ons vaderland, wordt door ons niet onderschat.

Bij alle verschil van kerkelijk standpunt hebben we in het gemeenschappelijk bezit van onze Belijdenisschriften en Liturgie nog altoos een band, die ons te zamen verbindt. We mogen in afzonderlijke kolonnes optrekken, de banier, die we omhoog heffen, is dezelfde gebleven. Daarin ligt onze geestelijke gemeenschapsband. En niet alleen dat we gevaar loopen, wanneer we de Belijdenisschriften en Liturgie gingen herzien, dat deze gemeenschapsband losser zou worden, maar het zou ook een beletsel kunnen worden om tot kerkelijke eenheid te kometï. Want allicht zouden deze van ons gescheiden kerken en groepen weigeren zich te vereenigen op grondslag van een Confessie en Liturgie, die buiten hen om was herzien.

Maar hoezeer we den ernst van dit bezwaar erkennen, en al gelooven we, dat ook de Synode, wanneer ze geroepen wordt over dit vraagstuk een uitspraak te doen, daarmede wel degelijk rekening zal hebben te houden, toch meenen we, dat zelfs dit bezwaar geen afdoenden grond oplevert om de zoo noodzakelijke revisie van onze Belijdenisschriften en Liturgie uit te stellen of ter zijde te schuiven.

Stond de zaak zoo, dat we met zekerheid wisten, dat binnen enkele jaren'de vraag naar de hereeniging vau alle Gereformeerden in ons vaderland actueel aan de orde zou komen, , dan zou zeker veel er voor pleiten om een dergelijken ingrijpenden arbeid uit te stellen, totdat eerst deze hereeniging haar beslag had gekregen. Maar al zijn er enkele teekenen, die op meerdere toenadering wijzen, en al biedt de actie, die thans in de Hervormde Kerk gaande is, hope, dat ook daar een beslissend keerpunt nadert, eenige zekerheid, dat we reeds spoedig voor de vraag zullen komen te staan om ons èn met de Gereformeerden in de Hervormde Kerk èn met de Christelijke Gereformeerde broeders en andere Gereformeerde groepen te vereenigen, is er niet.

Wanneer we daarop wilden wachten, dan zou heel de ontwikkeling van ons eigen kerkelijk leven met lamheid worden geslagen. In plaats van voort te varen tot meerdere volmaaktheid, zooals de Apostel het uitdrukt, zouden we stil moeten gaan zitten. We zouden geen stap vooruit durven zetten, uit vrees, dat daardoor een beletsel zou ontstaan voor de toekomstige vereeniging met de andere groepen en kerken van Gereformeerde herkomst.

En dat nu kan zeker de positie niet zijn van een Kerk, die midden in het volle leven van onzen tijd staat en tegenover dit leven een roeping van Godswege heeft te vervullen. Indien de herziening onzer Belijdenisschriften noodzakelijk is, noodzakelijk met het oog op de handhaving der waarheid tegenover ^de afwijkende richtingen van onzen tijd; noodzakelijk voor de opvoeding van de ons toevertrouwde jeugd; noodzakelijk ook met het oog op ons eigen kerkelijk leven; dan mogen we dien arbeid niet laten rusten uit menschelijke overwegingen. Wat onze vrome voorvaderen tót leuze kozen: ziende in het gebod, blind in de uitkomst, heeft ook voor ons te gelden. Wanneer we doen, wat God ons op de handen legt, dan mogen we de uitkomst ook aan Hem overlaten. Onze Kerken hebben aldus gehandeld in het verleden. Ze hebben onze Kerkenorde op de Synode te Utrecht reeds gewijzigd om haar meer in overeenstemming te brengen met het leven van onzen tijd. Ze hebben op diezelfde Synode de juistheid erkend van het gravamen tegen Artikel XXXVI onzer Belijdenis ingebracht, en de zinsnede, waartegen dit bezwaar ging, uit dit Artikel weggenomen. Ze hebben, naar aanleiding van de dogmatische geschilpunten, die in onze Kerken ontstaan waren, een uitspraak gedaan, die ook in de buitenlandsche Kerken, met welke we in correspondentie waren, met groote instemming ontvangen is. En we twijfelen-niet, of de Synode zal ook nu, wanneer dit vraagstuk bij haar aanhangig wordt gemaakt, den moed hebben om zelfstandig haar weg te gaan, zonder te veel door vrees voor wat links of rechts daarover oordeelen zal, zich te laten beheerschen.

Hierbij komt, dat de noodzakelijkheid van zulk een revisie waarlijk niet alleen in onze Kerken gevoeld wordt, maar ook erkend wordt door die Gereformeerde broeders, die kerkelijk niet met ons vereenigd zijn. Zoo werd nog onlangs in de Waarheidsvriend met nadruk en klem er op gewezen, hoe uitbreiding van de Confessie met het oog op de ketterijen van onzen tijd eeti dringende behoefte is. Mits de herziening onzer Belijdenisschriften niet dient om de Gereformeerde belijdenis te verzwakken, maar om nog krachtiger en beslister de dwalingen van onzen tijd te wederstaan, zou er dus veeleer van zulk revisie een !nvl«ed ten goede ook op deze van ons gesche*ene broeders kunnen uitgaan. Het zou ook door hen gevoeld worden, hoe het Gereformeerde leven in onze Kerken nog krachtig en gezond zich openbaren kan. Het vertrouwen zou er door versterkt worden, in plaats van verzwakt.

Of het mogelijk zou wezen bij een dergelijke revisie ook met deze Gereformeerde Kerken en groepen van Gereformeerde belijders in ons vaderland in nader contact te treden ten einde hun medewerking te verkrijgen, is een vraagstuk, waarop we thans niet dieper willen ingaan. Maar wel zou het van zelf spreken, dat een herziening van onze Belijdenis niet zou kunnen geschieden zonder dat de Synode onzer Kerken daarover in overleg trad met de Gereformeerde Kerken in het buitenland, waarmede zij in correspondentie staat, vooral met degene, die dezelfde Confessie hebben als wij. Ook dat nu zou als een niet gering voordeel zijn te beschouwen. Vooral in den tijd, die achter ons ligt, is maar al droef gevoeld, hoezeer het gemis van nadere aaneensluiting der Protestantsche Kerken werkt. En al is het ideaal van een Protestansch oecumenisch concilie, waar alle Protestantsche Kerken vertegenwoordigd zouden zijn, een onmogelijkheid, nu de verschillen tusschen deze Kerken zoo groot en ingrijpend zijn, het zou reeds veel zijn gewonnen, wanneer de Gereformeerde Kerken, niet alleen van Europa, maar ook van Amerika, Afrika en onze Koloniën konden saam komen om de eenheid onzer Kerken beter tot uiting te brengen. Op de Synode van Dordt in 1618—19 is iets van die eenheid gezien, en daaraan da-'^ikt deze Synode niet het minSt haar wereldhistorische beteekenis.

Indien thans van onze Kerken wederom een roepstem zou kunnen uitgaan tot de verspreide Gereformeerde Kerken om saam te komen en deze zoo ernstige vraagstukken onder de oogen te zien, dan zou dit tot de schoonste bladzijde van de geschiedenis onzer Kerken behooren. Alles tracht in onze dagen naar vereeniging; de volkeren sluiten een volkerenbond, die alle natiën der aarde omvatten zal; de arbeidersorganisaties pogen tot een internationale organisatie te komen. Alleen de Kerken blijven in hun afzonderlijk bestaan voortleven. De stoot, om dit isolement te verbreken, zou van Nederland kunnen uitgaan. Op zulk een internationale Synode zouden van zelf ook de andere Gereformeerde Kerken in Nederland vertegenwoordigd kunnen zijn. En de beslissing door zulk een oecumenisch concilie onzer Kerken - genomen, zou, ook wat de revisie der belijdenisschriften betreft, zeker niet tot meerdere verdeeldheid, maar veeleer tot nauwere aaneensluiting leiden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Ook de ernst van het

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's