GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN EIGEN TUINTJE.

(Vervolg).

EEN BRIEF EN EEN BEZOEK.

Vrouw Bolder sprak lang met Geertje en poogde het haar duidelijk te maken, dat God soms geeu zegen schijnt te gevea op onze pogingen om zijn wil te doen.

Toen Bolder alles vernomen had, zei hij:

„Geertje, je weet de geschiedenis van den uittocht uit Egypte, niet waai? ”

„Ja, Vader, heelemaal.”

„Weet je dan ook nog wat er gebeurde, toen Moies en Aaron den eersten keer bij Farao geweest waren? ”

„Wat bedoelt u, Vader? ”

„Mozes had 's Heereu boodschap aan Farao overgebracht, waarop die booze koning bevel gaf den last der kinderen Israels nog te verzwaren door hun geen stroo meer te geven. De oudsten der Israëlieten werden geslagen, omdat het volk, dat stroo moest gaan zoeken of halen, minder tichelsteenen afleverde. En dan zeggen die oudsten, dat het de schuld van Mozes' was. Zoo ziet mijn kleine meid, dat de Heer, al doen wij wat Bij gebiedt, toch onze plannen wel laat mislukken. Wees nu niet boos op Job en zijn ouders; maar doe wat Mozes deed, en bid tot den lievea Heiland om geduld en zachtmoedigheid, al is je plan mislukte.

Enkele dagen verliepen en Geérije speelde of zat vóór de woning, om niet ai te veel verdriet van de kleine wildernis te hebben, waarin het aardige hoekje door Job veranderd was.

Daar brengt de postbode een brief. „Die is van Grootvader" zegt vrouw Bolder. „O kind, als Vader het goed vindt en meester je verlof geeft, mag je Zaterdag met den bode mee naar Harderwijk rijden. Grootvader moet daar zaken doen en dan mag je mee en een heele week bij Grootvader blijven!”

Geertje was opgetogen over dit blijde nieuws. Vader vond het best, als meester het goedkeurde en liep zelf 's a-ïonds even naar het schoolhoofd om hem > e vertellen, dat zulk een aflsiding wel goed was voor de kleine meid. Het hoofd der school zei, dat hij er al van gehoord had, van niemand minder dan van den jonker! „Meer Bolder kan ik er nog niet van zeggen, maar wees gerust, het loopt wel goed." Men sprak op het dorp en in den omtrek nog, meestal van > den jonkett hoewel de bedoelde persoon een volwassen heer en de tegenwoordige.eigenaar van het fraaie landgoed

De Essenburgc was.

Als men den straatweg over de Veluwe volgt van Harderwijk naar Nunspeet is men niet ver van het station Hulshorst, zoo genaamd naar een landgoed, dat denzelfden naam draagt en grenst aan De Essenburg.

Oudtijds een kasteel is't nu een fraai huis, op een eilandje gebouwd, omgeven door een diepe gracht van helder stroomend water, waarin witte en zwarte zwannen zwemmen en vele bont gevederde eenden zich vermaken. Buitengewoon zwaar en schoon geboomte in lanen en groepen, afgewisseld door weiland en besproeid door de Hierdérbeek, maken de „De Essenburg", zegt etn schrijver, „tot een der fraaiste lustplaatsen van dezen beemd.”

Een jaar te voren was de baron overleden en zijn eenige zoon, die reeds Jang voor zijn papa alles bestierde, had o.a. ook Bolder aaagenomea als knecht voor den ouden tuinbaas. Ziende, dat Bolder bijzonder geschikt was voor het verzorgen der bosschen, had de heer van dea Esstnburg diens zoon Kobus naar een bekend houtvester gezonden, opdat hij daar ook in de theorie zou worden onderricht, aangezien bij veel aanleg voor boomkweekerij scheen te hebben.

Deze verwachting werd niet beschaamd en de jonker stelde, nu heer van het landgoed, veel belang in het orde ijk gezin van den eeiivoudigtn, versiandigen Bolder.

Toen job zoo uitvoer t'gen Geertje wist hij niet dat de jonge baron juist ach.er de huisjes om langs de beek ging met zijn stoeltje in de eene, zijn hengeltonnetje en verder vischtuig in de andere hand.

Zijn aandacht werd getrokken door het vloeken en schelden van Job en daarbij geen antwoord vernam, wendde bij zijn schiedtn, zoodat hij hij tusschen de huisjes door zien kon wie vau of naar de won.ng van Blekkes of die der Bolders liep, en niemand anders dan Geertje keerde, zooals wij reeds weten, met loome schreden naar haar moeder terug; en de baron besloot eens te onderzoeken, hoe het mogelijk was, dat Job tegen dat buurkind zoo raasde.

Eerst werden de werklui onderrraagd welk soort van huishouden dat van Blêkkes was. Vatf niemand der bewoners van dat huisje viel veel goeds te vertellen. De hoofdonderwijzer had met Job in zijn schooljaren veel moeite gehad en zijn vader en moeder hadden de onderwijzers altijd tegengewerkt. Dat de jongen het bij geen baas uit kon houden en in den heelen omtrek bekend stond als de bonte hond, deed den baron besluiten ook de omwonende buten eens te ondervragen.

Alle inlichtingen vielen ten nadeele van hel gezin Blekkes uit. Aangezien de man niet op het goed werkte, doch indertijd verlof gekregen had het huisje te bewonen, besloot de baron hem de huvr op te zeggen doch-tevens hem te veroorlooven een huisje aan den zoom van 't Leuvenumsche bosch te b-trekken, en dat wel ia de volgende week. Em gepaste vermaning om zich niet te bedrinken en zijn jongens een goed voorbeeld te gevtn, voegde de jonker aan het gegeven verlof toe.

Hoe verrast en verblijd waren de Bolders, toen hun onaangename buren verhuisden; maar niet mbder werd vrouw Bolder verbaasd en verrast toen „Mijnheer de baron" na het ont-ruimen van de woning, zelf daar gekomen .om orders te geven voor het opknappen van het huisje, haar woonkamer binnentrad.

„Zoo, vrouw Bolder, druk bezig met je maaltijd Ie bereiden? mag ik je even ophouden? ”

„Als 't u beliett, mijnheer de baron, wilt U evenijts plaats nemen", en reeds zette zij haar mans leuningstoel voor hem neer.

„Doe zooveel moeite niet, ik ben jong en niet moe, maar als je een oogenblik tijd hebt, wou ik je iets vragen.”

„Tot uw dienst Mijnheer, ik hoop u te kunnen antwoorden.”

De aangesprokene glimlachte onmerkbaar en begon.

„Waarom hebt jij noch je man ooit geklaagd over die slechte, lastige buren? "

Een oogenblik dacht de vrouw na en antwoordde toen: „We hebben nergens met buren onaangenaamheden gehad, Mijnheer de baron, en nu meende mijn man, daar hij hier zoo voortreffelijk werk gekregen heeft en mijnheer uw papa zelfs Kobus liet leeren, dat de Heere God dit kleine kruis voor ons noodig keurde.c

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's