125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 339
de ‘groep belijdenisgeschriften’
338
den deputaten ook met de faculteitsraad.88 Afgesproken werd dat er een commissie zou worden benoemd die moest onderzoeken ‘of en hoe het mogelijk is, een nieuwe regeling te treffen voor hen, die tijdens de eindfase van hun opleiding tot predikant willen voorgaan in Geref. Kerkdiensten, gezien in het licht van bezwaren tegen het bestaande ondertekeningsformulier voor predikanten’. Deze commissie bestond uit Lammens, Veenhof en Van Dijk namens de faculteit, en J. van der Zanden en Kwast namens deputaten. Uit een brief van Kwast aan Steendam blijkt dat de commissie wilde voorstellen van de ouderejaars studenten die in het kader van hun studie preekten, geen verklaring vooraf te vragen.89 Dit betekende volgens Kwast niet dat het hek van de dam was, want alleen zij die belijdend lid waren van de Gereformeerde Kerken kwamen in aanmerking voor een preekconsent. En in geval van bezwaren bij de kerkenraad, kon deze contact op nemen met de docent ‘ambtelijke vakken’ (sic). Voor de huidige groep studenten adviseerde de commissie bij het moderamen van de synode voor een tussenoplossing te pleiten. Ondanks bezwaren van Bos en Steendam leek dit de beste oplossing.90 Deze werd naar voren gebracht tijdens een gesprek met het moderamen van de synode.91 Op het agendum werd de problematiek kort samengevat. De studenten voelen zich ongelukkig met de verouderde en te weinig op de actuele levensvragen ingaande belijdenisgeschriften. Ook achtten zij alles te legalistisch. Ze zouden met eigen woorden een belofte van trouw willen afleggen. De vraag was of daar ruimte voor was. Het moderamen van de synode stond hiervoor echter niet open en meende dat de docenten het belang van de belijdenisgeschriften en het belang van de binding daaraan voortdurend dienden te benadrukken. De studenten reageerden teleurgesteld en deden een nieuw voorstel.92 Een preekconsent is er voor wie belijdend lid is, zijn kandidaatsexamen heeft afgelegd en de colleges homiletiek voldoende heeft gevolgd. Deputaten stelden de studenten voor contact op te nemen met de collega-studenten te Kampen en zich dan gezamenlijk tot de synode te wenden. Bovendien stelden ze voor in hun brief nog op te nemen dat in deze experimenteerfase de hoogleraar ambtelijke vakken verantwoordelijk bleef.93 Uiteindelijk lag er een brief van 18 september 1979 aan de synode, waarin dit laatste aspect een plaats had gekregen.94 Behalve de 22 oorspronkelijke initiatiefnemers was aan de brief
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 338
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's