125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 286

gesprekken tussen kerk en faculteit

Als niet aannemelijk of waarschijnlijk kan worden gemaakt dat een bepaalde zaak die in de Bijbel verhaald wordt, werkelijk heeft plaatsgevonden, is het niet gebeurd. Waar dit essentiële zaken betreft, komt ook het geloof zelf in het geding. Het was Nauta die met zijn kritiek op Baarda heel precies het traditionele gereformeerde standpunt verwoordde. In het rapport aan de synode hadden deputaten gemeld: ‘Wij krijgen telkens weer een indruk, dat op degelijke, wetenschappelijk verantwoorde en schriftgetrouwe wijze door de faculteit wordt gearbeid.’82 Er was geen reden daarop, na de gevoerde gesprekken, terug te komen. De besprekingen waren zeer verhelderend geweest en deputaten willen daar gaarne in comité nadere inlichtingen over geven, zo meldden ze de synode.83 Deze bezwerende woorden hebben echter niet kunnen voorkomen dat de situatie in snel tempo verslechterde. Enkele incidenten laten iets zien van de gespannen sfeer in de kerken. Zo had Arntzen in Waarheid en Eenheid Verkuyl er van beschuldigd door zijn deelname aan de anti-Vietnambetogingen in marxistisch vaarwater te zijn geraakt. Deze had daarover met Arntzen in het bijzijn van diens kerkenraad gesproken, waarbij Arntzen zijn beschuldiging had moeten terugnemen.84 Verder was er bij deputaten een klacht binnen gekomen van de vereniging Schrift en Getuigenis naar aanleiding van een uitlating van Augustijn over Genesis 1-3, in het bijzonder betreffende de historiciteit van Adam, die hij niet aanvaardde.85 Dit klemde des te meer omdat de synode in 1967 bij de opheffing van ‘Assen’ gewezen had op de onaantastbaarheid van wat de kerken belijden in zondag 3 van de Heidelbergse Catechismus. De vereniging verzocht deputaten zich met Augustijn hierover te verstaan.86 Overigens had de vereniging haar brief aan deputaten in de openbaarheid gebracht, hetgeen deputaten onjuist achtten.87 Een pijnlijk incident werd naar voren gebracht op een gezamenlijke vergadering van faculteit en deputaten op 20 december 1968.88 Meuleman maakte namelijk melding van een klacht van kandidaat A. V. de Nooij over het optreden van een van de nieuwe deputaten, B. Wentsel, bij zijn kerkelijk examen. Deze had namelijk gesuggereerd dat het boek van Berkouwer over de Heilige Schrift in strijd was met de belijdenis en had bovendien gesteld dat Kuitert met zijn opvattingen voor het examen gezakt zou zijn.89 Het was duidelijk dat de faculteit dit eerst van tafel wilde hebben alvorens

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 285

285

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen