GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 49

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 49

Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

[2] Aanloop en opbouw. De jaren 1927 -1933

48

een ‘troebele horizon’. de zoektocht naar een geschikte fysicus Geloof en natuurwetenschap waren – ondanks het feit dat keer op keer werd betoogd dat conflicten niet nodig waren – aan de vu nog niet met elkaar verzoend. Met de synode-uitspraken van 1926 en het rapportVan Dijk was in de ogen van veel natuurwetenschappers een weg ingeslagen die de spanningen veeleer had vergroot. Dit zou vooral blijken toen men op zoek ging naar geschikte personen voor de leerstoelen aan de nieuwe faculteit. De bestuurders van de vu zochten personen die ‘èn principieel èn wetenschappelijk een goeden klank hebben’ en ook dadelijk als hoogleraar zouden kunnen optreden.1 Er was nog steeds enige huiver voor de wijze waarop de natuurwetenschap aan andere universiteiten beoefend werd, maar men realiseerde zich dat toch onder hen die dáár gestudeerd hadden, gezocht moest worden naar ‘menschen die uit de ongeloovige wetenschap hebben gedronken en door God bewaard zijn’.2 Nadat op de jaarvergadering van juli 1927 definitief was besloten tot de oprichting van de wis- en natuurkundige faculteit, stelde de senaat een commissie in, bestaande uit de decanen van elke faculteit en de rector magnificus.3 De commissie wilde komen tot de benoeming van een drietal hoogleraren, één voor natuurkunde, één voor scheikunde en één voor wiskunde. Later zouden dan nog lectoren en assistenten kunnen worden toegevoegd. In het eerste rapport van deze commissie, dat door de senaat werd besproken op 2 november 1928, werden de namen genoemd van één scheikundige, dr. ir. J. Coops, vier wiskundigen, en voor de natuurkunde werden zeven kandidaten genoemd: dr. J. Bruin, dr. E. Oosterhuis, dr. H. R. Woltjer, dr. F. M. Penning, dr. G. J. Sizoo, drs. P. Doornenbal en drs. J. M. Smorenburg. De commissie kon echter nog weinig inhoudelijke informatie over de voorgedragen personen geven. Sizoo werd omschreven als ‘een ern-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 49

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's