125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 224
de studenten en hun opleiding
zelfs een keer gestaakt heeft door niet te verschijnen op het college van Hepp.11 De studenten konden zich niet vinden in diens afwijzende houding tegenover de moderne theologie, in het bijzonder tegenover Karl Barth, precies het thema dat in de brief van de faculteitsvereniging wordt aangesneden. Bovendien, aldus Endedijk, stond deze generatie studenten nogal kritisch tegenover de houding die de theologische hoogleraren in de Tweede Wereldoorlog hadden ingenomen. 223 Het spreekt bijna vanzelf dat de vu-bestuurders al deze signalen niet naast zich konden neerleggen. Er moest wat gebeuren. Ze verkeerden daarbij min of meer in een luxe positie, want drie van de vier ordinarii zouden binnen afzienbare tijd met emeritaat gaan. We zullen zien dat ze zich zeer bewust waren van de mogelijkheden die dit bood, en dat ze zich daarbij concentreerden op de situatie rond de ambtelijke vakken. Ondertussen leefden ook in de kerken vragen over de geschiktheid van de studie als opleiding tot de dienst des Woords. Werden de studenten wel goed op het ambt van predikant voorbereid? Op zichzelf was kritiek vanuit de kerken geen nieuw verschijnsel. Zolang de Gereformeerde Kerken in Nederland hebben bestaan, zijn er klachten geweest over de opleiding aan de vu. Maar waren het vóór de Tweede Wereldoorlog vooral klachten over een gebrek aan dogmatische belijndheid of kennis van het belijden der kerk, daarna verschoof het accent. De aandacht richtte zich niet zo zeer op de opleiders als wel op de opleiding zelf. Een en ander hing samen met een verschuiving in de pastorale praktijk van de meeste predikanten. De predikant werd meer herder, minder leraar dan voorheen. Dat vergde andere vaardigheden.12 Hartvelt weet zich nog als de dag van gisteren te herinneren hoe weinig hij en zijn medestudenten op de praktijk werden voorbereid. Die voorbereiding bestond uit wat colleges homiletiek, overigens mochten de jonge predikanten hun eigen weg zoeken.13 Mede daarom kreeg de Synode van Rotterdam (1952-1953) te maken met enkele verzoeken waarin de vraag werd gesteld of de opleiding zoals die was wel in voldoende mate was toegesneden op de praktijk van het ambt van predikant.14 Dat is een opmerkelijke verschuiving: van de leer naar het leven; van de voorgegeven waarheid volgens het gereformeerde beginsel naar de praktijk van het predikantschap. Een en ander maakt zichtbaar dat er in het klimaat iets aan het veranderen was en dat de faculteit haar enigszins neerbuigende houding ten aanzien van de ambte-
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 223
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's