GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 40

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 40

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

de eerste benoemingen

teren. In het jaarverslag van de vereniging staat hij dan ook vermeld als ‘hoogleraar titulair’. Wat door curatoren uitdrukkelijk bedoeld was als een tijdelijke voorziening zou echter gedurende vele jaren de normale voorziening blijken te zijn. Behalve colleges op het terrein van het Nieuwe Testament verzorgde De Hartog tot aan zijn overlijden in 1895 ook colleges ten behoeve van de propedeutici. Een derde ‘probleem’ was de vervulling van de leerstoel voor de ambtelijke vakken. Herhaaldelijk heeft de faculteit de wens geuit een hoogleraar daarvoor te krijgen, maar Van den Bergh, die men daarvoor op het oog had, vond deze functie te zwaar.38 Deze vakken kwamen bij Hoedemaker terecht. Deze sprak over praktische theologie, een term die ontleend was aan Schleiermacher. Wel nam hij afstand van diens antropologische en godsdienstwetenschappelijke benadering. Als grondbeginsel wees Hoedemaker op de kerk als het lichaam van Christus. Bovendien zijn er vakken die betrekking hebben op de gestalte van de kerk des Heren, het kerkrecht, en er zijn vakken die betrekking hebben op haar levensbeginsel, de liturgiek en de homiletiek. Zo zag de het personeelsbestand van de faculteit er dus gedurende de eerste jaren uit: Rutgers, Kuyper en Hoedemaker, bijgestaan door De Hartog en Dilloo. Deze laatste zou echter per 1 januari 1886 ontslag nemen. De precieze redenen van zijn vertrek zijn nooit helemaal opgehelderd. Uit de verschillende notulen valt wel op te maken dat Dilloo zeer teleurgesteld was dat hij benoemd was aan de literaire en niet aan de theologische faculteit. Bovendien waren er problemen geweest met zijn honorering en heerste er twijfel over zijn gereformeerde gezindheid. In mei 1885 – Dilloo was nota bene rector39 – vroeg hij aan directeuren een getuigschrift opdat hij elders zou kunnen solliciteren.40 Voorts deelde de voorzitter van directeuren de vergadering mee dat Dilloo de vraag had gesteld ‘tegen wanneer hij een eervol ontslag moet aanvragen, maar tevens of directeuren wenschten dat hij die aanvrage niet deed.’ Met andere woorden: Dilloo liet de mogelijkheid open dat hij zou aanblijven, maar dan moest hij daarvoor gevraagd worden. Daarover werden zowel Kuyper als Rutgers, die na elkaar ter vergadering verschenen, gehoord. Zij waren van mening dat Dilloo qua overtuiging niet helemaal bij de vu paste en ze adviseerden directeuren geen aandrang op Dilloo uit te oefenen om te blijven.41 Ik heb de in-

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 39

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 40

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's