125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 256

de opleiding tot leraar godsdienst

de faculteit hield in dat het toezicht uitsluitend betrekking had op de opleiding tot de dienst des Woords. Dus tot en met het kandidaatsexamen. De doctoraalfase en de promotie vielen daarom buiten het toezicht van de kerken.46 Naar het motief om de zaak aan de orde te stellen kunnen we slechts raden. Twee zaken treden op de voorgrond. In de eerste plaats lag het in de lijn der verwachting dat de faculteit nog andere beroepsuitgangen zou creëren, en dus was het probleem rond de opleiding tot godsdienstleraar niet eenmalig. Zo werd te Utrecht een aantal specialistische opleidingen opgezet. Het kwam daar tot de oprichting van het Instituut Vormingswerk Bedrijfsleven, van de Pastoraal Psychologische Leergangen, van een opleiding tot leraar godsdienstonderwijs en van het Interuniversitair Instituut voor Missiologie en Oecumenica.47 Moet de kerk zich met al die specialistische opleidingen bemoeien? Dat was de vraag. Maar wellicht speelde op de achtergrond ook de behoefte mee om voor die opleidingen andere dan gereformeerde docenten te kunnen benoemen.48 Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien, was het nog steeds niet eenvoudig voor alle vacatures een geschikte kandidaat te vinden. Uiteindelijk werden directeuren en deputaten het er over eens dat het contract betrekking had op de opleiding tot de dienst des Woords.49 Veel synodeleden waren niet blij met deze interpretatie van het contract. De verhoudingen lagen blijkbaar zo ingewikkeld, dat de synode in eerste instantie deputaten de opdracht gaf opnieuw met de vu in onderhandeling te gaan.50 Dezen echter meenden zonder nadere toelichting van de synode niet aan het werk te kunnen. Wat wilde de synode precies, en op welke gronden meende zij dat het toezicht zich verder zou dienen uit te strekken dan voorgesteld?51 Naar aanleiding daarvan werd de behandeling voortgezet. De synode had geen goede argumenten en ging uiteindelijk akkoord met de voorgestelde interpretatie van het contract.52

intermezzo: de opvolging van j. h. bavinck In het voorafgaande heb ik aan de hand van drie formele kwesties laten zien dat het verschil tussen de theologische faculteit van de vu en de andere theologische faculteiten kleiner begon te worden. Die zelfde tendentie is ook merkbaar in de ontwikkelingen van een aantal theolo-

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 255

255

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen