'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 59
Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU
aanloop en opbouw. de jaren 1927-1933
radioactiviteit, atoomfysica, kernfysica
58
Sizoo had, voordat hij de benoeming aanvaardde, niet alleen de principiële kant van de zaak overwogen. In het overleg met De Haas en Holst waren ook de mogelijkheden voor onderzoek aan de nieuwe faculteit aan de orde geweest. De gedachte om ‘radioactiviteit’ als onderzoeksgebied te kiezen kreeg vooral in de gesprekken met De Haas gestalte.40 Deze keuze was met name ingegeven door het feit dat dit gebied nog door geen enkel ander Nederlands laboratorium speciaal werd onderzocht; alle laboratoria hadden hun eigen specialiteit en het ‘nieuwe’ gebied van radioactiviteit was nog nergens opgepakt. Een andere afweging was dat het onderzoek kon worden gedaan met eenvoudige, goedkope instrumenten als ionisatiekamers, Wilsonvaten, fotografische platen, tellers en elektroscopen, waarmee allerlei eigenschappen van radioactieve straling konden worden onderzocht.41 Radioactiviteit was een van de ontdekkingen die aan het eind van de negentiende eeuw de natuurkundige wereld voor raadsels had geplaatst. Deze ontdekkingen – naast radioactiviteit waren dat onder andere de splitsing van atoomspectra in een magneetveld (Zeemaneffect) en Röntgenstralen – konden niet afdoende worden verklaard met de wetten van de ‘klassieke’ natuurkunde en vormden de opmaat voor een omwenteling in de natuurkunde in de eerste decennia van de twintigste eeuw. In deze paragraaf zullen enkele relevante momenten in deze ontwikkeling worden genoemd om Sizoo’s keuze in het juiste perspectief te plaatsen. In 1896 werd door Henri Becquerel vastgesteld dat uraniumhoudende stoffen spontaan straling uitzenden, zonder aanwijsbare invloed van buitenaf. Verder onderzoek – onder andere verricht door Pierre en Marie Curie in Parijs en door Ernest Rutherford in Cambridge – bracht aan het licht dat ook andere stoffen straling uitzonden en dat er verschillende soorten radioactieve straling bestonden, later aangeduid als a-, b- en g-straling. De a-straling bleek te bestaan uit de positief geladen atoomkernen van het edelgas helium, de b-straling uit negatieve elektronen en g-straling uit hoogenergetische elektromagnetische straling. De ontdekking van radioactiviteit vormde niet alleen de voorbode van de nieuwe ontwikkelingen, maar speelde ook een rol bij verschillende experimenten in de daaropvolgende decennia. Zo deed Rutherford onderzoek naar de bouw van het atoom met behulp
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's