Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 26
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar in de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
27
Religionen,"
, 0 1
)
en
ook
LORTZING
1 0 2
)
moet
GRUPPE bij zijne bewijsvoering wetenschappelijk
toegeven,
dat
te werk gaat,
en DIELS' afkeurend oordeel toch in ieder geval slechts op een
deel van het boek kan slaan. M a a r
GRUPPE staat niet alleen:
WILLMANN heeft in het eerste boek van zijne „Geschichte des Idealismus" daan,
1 0 3
)
van
Roomsch
standpunt
uit
iets
dergelijks
ge-
en al oefent hij wellicht niet genoeg kritiek, zijne me-
thode is toch zeker verre te verkiezen boven de hyper-kritische van
de school van HERRMANN.
104
Ik
)
zal U niet
vermoeien,
door met U te bespreken al de werken, waarin op het verband van
O r p h i e k en
Orpheus,
)
1 0 5
philosophie gewezen
wordt:
MAASS in zijn
GOMPERZ in zijne Griechische D e n k e r ,
in zijn w e r k
over
de Rhapsodische
Theogonie
1 0 7
106
)
)
KERN
en elders,
FREUDENTHAL in zijne studie over de T h e o l o g i e van X e n o p h a nes
1 0 8
) , ROHDE in zijn P s y c h e , 9) DIETERICH in zijne N e k y i a , 10
DIELS,
1 1 1
DELBAND,
)
MEYER,
1 1 4
)
1 1 2
)
CHANTEPIE
om niet meer
DE LA SAUSSAYE,
1 1 3
)
1 1 0
)
WIN-
te noemen, zij allen nemen zulk
een verband in meerdere of mindere mate aan. E n nu, niet lang geleden,
heeft JOEL in zijn reeds door mij v e r m e l d p r o g r a m ,
getiteld:
„ D e r U r s p r u n g der Naturphilosophie aus dem Geiste
der
M y s t i k , " de verhouding van
philosophie besproken. Laat
en de 11
de vóór-Sokratische
O r p h i s c h e mystiek
m i n of meer
natuuruitvoerig
5)
mij dit gedeelte mogen eindigen met de woorden van ) „ D e m g e g e n ü b e r ist nun z u fragen, ob nicht das reli-
JOEL:
1 1 6
giöse
Element in jenen Naturphilosophen ein notwendiges und
ursprüngliches
ist, j a
vielleicht gar
das ursprüngliche, sodass
umgekehrt als bisher zu fragen i s t : nicht wie sie v o m Philosophischen z u m Religiösen, sondern wie sie v o m Religiösen z u m Philosophischen kamen. N i c h t nur dass jenes nun einmal früher da ist und dieses eben in seiner
Entstehung aus anderm z u
erklären i s t : die auch v o n Z e l l e r hervorgehobene
hohe W i c h -
tigkeit, die das Religiöse für so manche dieser Philosophen hat, v e r t r ä g t sich einfach nicht damit, dass es nur fremdes Anhängsel sein soll. S o l l e n gerade die ersten Philosophen schon so zweiköpfig ihnen
kompliziert gewesen sein, dass G l a u b e und W i s s e n in geschieden
war?
D i e „zwei
Wahrheiten" kommen
als
späte Resignation nach langem Kampf. Z u d e m weist auf prinzipiellen Charakter, dass das Religiöse auch in unserer
dürftigen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's